Gisteren was het woord aan Jan Fokkelman, exegeet en lid van deze vereniging. Het blijkt dat hij baanbrekend werk heeft gedaan voor het literair lezen van de bijbel.
Ik begreep gisterenavond dat ik zowel de klassieke benadering van de exegese nog heb leren kennen tijdens mijn studie alswel de moderne literaire exegese, met name close reading. Ik ben vanaf toen vooral een close reader geweest. Ik vind ook dat de tekst voor zichzelf moet spreken, los van mogelijke ballast van theologie, Formgeschichte en andere exegetische disciplines. Het venijn zit soms al in de vertaling als er een tussenkopje wordt geplaatst. Dan zie je al verschil van opvatting tussen protestanten en katholieken: Instelling van de Eucharistie tegenover Laatste Avondmaal.
Ik vind ook dat je je altijd moet afvragen wat staat er nou eigenlijk. Al vind ik het bezig zijn met allerlei details reuze interessant, meestal doen die niet ter zake. Bijvoorbeeld over inhoudsmaten, gewassen, bomen en de waarde van munten.
Ik vind ook dat je je altijd moet afvragen wat staat er nou eigenlijk. Al vind ik het bezig zijn met allerlei details reuze interessant, meestal doen die niet ter zake. Bijvoorbeeld over inhoudsmaten, gewassen, bomen en de waarde van munten.
Jan Fokkelman was, achteraf gezien, een pionier van dat nieuwe lezen. Vooral ook omdat de oude methoden niets nieuws meer brachten.
Fokkelman gaf een exegese van dat interessante verhaal van Juda en Tamar, dat de verhalen van Jozef plotsklaps lijkt te doorbreken (Genesis 38, 1-30). Ook ik liet het verhaal achterwege toen ik met mijn bijbelgroep de verhalen van Jozef las. De meeste mensen roepen wel o ja als je vertelt dat in dit verhaal Onan voorkomt, die overigens niet onaneerde maar coïtus interruptus bedreef. In het verhaal gaat het erom dat Juda van zijn schoondochter Tamar een tweeling krijgt. Al was zij aangezien als hoer en vond hij dat zij aanvankelijk gestenigd moest worden, toch maakt zij nu juist de dood van zijn twee andere zonen goed. Centraal in het verhaal is het borg staan voor iemand. Dat woord staat alleen hier 3 keer in het Hebreeuws en verderop in het Jozefverhaal als werkwoord. Dan blijkt dat Juda geleerd te hebben van Tamar dat je borg voor elkaar moet staan in het leven. (het schilderij boven dit blog is van Arend van Gelder [1645-1727], Juda en Tamar, 1667)
Fokkelman noemt Genesis een verhaal van broederschap. Het begint met Kaïn en Abel, een broedermoord en eindigt met Jozef, die blijft zorgen voor zijn broers ondanks alle ellende die zij over hem hadden afgeroepen. Jozef vat het op als de Voorzienigheid Gods, die uit iets kwaads iets goeds kan laten voortkomen. Heerlijk zo bijbelavond op hoog niveau. ik krijg er altijd een kick van. Het mooie ervan vond ik vooral dat Fokkelman laat zien dat Genesis geniaal gecomponeerd is tijdens de Babylonische ballingschap van de Joden en dat het dus hoogopgeleide schrijvers waren, zoals destijds de Babyloniërs zelf ook kenden. Interessant is ook dat de evangelist Mattheüs deze Tamar noemt in de lijst van voorouders van Jezus!
Opmerkelijk dat ook Fokkelman (overigens terecht) op vragen naar de oorsprong van de verhalen niet aanneemt dat al verhaalstof of geschriften voorhanden waren. Er is nog nooit zoiets gevonden en je bezit alleen dit product. Vandaar het literaire lezen. Mij hielp het ook bij het lezen van andere literatuur en het leren verstaan van teksten, zelfs bij mijn lievelingsverhaal van De gelaarsde kat. Een boeiend verhaal. Ik zal het vast nog benutten bij mijn eigen bijbelgroepje. Zij kunnen er ook zo van genieten als ineens zo'n tekst voor je openspringt.
Met vrees en beven sluit ik mijn stukje af. Sinds een blog of drie gaat het minder snel dan voorheen omdat ik nog lang bezig ben om een mooie tekst af te leveren. Het blog zelf besluit steeds er één blok van te maken, terwijl het indelen in blokjes de leesbaarheid verhoogt. Ook pakt hij niet de harde return. Nee, voor de schoonheid hoef je niet te bloggen!