maandag 19 december 2011

Lievelingsbomen nu


Pasgeleden een blog geschreven over CaYa en de boom die ik voor haar geplant heb op de Ramenberg in Loenen,
niet ver van de bomen van Silven en Linde.
Vandaag kwamen we met een groot deel van de familie samen in De Lutte. In een ongelofelijk mooi gebied in Dinkelland, vlakbij de Duitse grens volgens mij. Die vergeten stukjes natuur in het Oosten des lands zijn echt juweeltjes. Het restaurant waar we verbleven was uitermate aangenaam. De open haard brandde en we hebben heerlijk geluncht.

Ik heb heerlijk een hele tijd met CaYa in mijn armen gezeten. Wat is ze mooi! Prachtige lange donkere haren. Ze lachte zelfs een paar keer! Wat een wondertje, hé. Zo'n baby is hèt voorbeeld van overgave. Gewoon maar zorgeloos in je armen liggen. Vertrouwend op lieve woordjes, zachte strelinkjes en een liefdevolle energie.
Nou, dat gaat gewoon vanzelf bij zo'n kleintje.

Silven begon zich al een hele vent te voelen tussen the boys van mijn nichten. Tollen is blijkbaar de nieuwe hype en ze doen het met hele aerodynamische tollen van een mij onbekende vormgeving en met een apparaatje dat veel beter werkt dat het zweepje van vroeger. Maar het effect is hetzelfde de tollen tollen!

Vandaag zaten we in een boomrijk gebied, net als in de Achterhoek een coulissenlandschap. Het geeft een apart gevoel van beslotenheid, van intimiteit. Ruimtelijk, zonder je te overvallen met al te grote vlakken en ruimten. Heerlijk, echt het landschap waar ik me in thuis voel.

Wat over is van mijn lievelingsboom in het Kraaiendal.
Toen ik nog in Nijmegen woonde en het zwaar had in mijn leven leerde ik van Osho een boom uit te zoeken in het bos om daar steeds naar toe te gaan als ik het even niet meer zag zitten.
Uiteindelijk vond ik mijn boom in het Kraaiendal, niet ver van Groesbeek. Je loopt eerst op een pad door een wonderschoon dal. Af en toe zie je rechts naar boven een pad lopen naar een dijk. Op één van die paden zag ik toen die prachtige grote boom. Groot, sterk en fier. Een stevige naaldboom. Uit een bomenboekje maakte ik op dat zo'n boom een tranenboom heet. Een boom met een toepasselijke naam op een mooi plekje. Hij stond een beetje schuin. Ik kon dan heerlijk in de zon tegen de boom aanleunen. Het was ook een prima boom om te omarmen. Een fijn idee dat hij altijd groen bleef. Ik beleefde bij hem diepte- èn hoogtepunten!

Ik was zo graag op die plek dat ik er later ook met mijn kinderen heen ging. In het dal lopend vertelde ik spannende verhalen over kabouters en dwergen...ik geloofde er bijna zelf in! Ook nu staat er nog een boomstronk vol met fantasiefiguren, zoals je ziet....

De fantasieboom in het Kraaiendal.
Naast mijn boom stonden nog twee bomen, iets kleiner, maar van dezelfde soort. De kinderen bouwden hutten om hun boom. We zochten steentjes die we als een soort edelstenen in de gaten stopten in de schors waar eerst takken zaten. Mijn zoon noemde zijn boom Michael. Ik had mijn boom nog niet echt een naam gegeven maar mijn zoon aanvullend noemden we de boom van mijn dochter Gabriel. Omdat ze ook Maria heet en deze engel bij Maria op bezoek kwam. Ik noemde mijn boom Rafael. De engel van genezing en voorzienigheid. Nog ervaar ik vaak die energie, vooral van voorzienigheid. Het was er goed toeven.
 
De lievelingsboom Michael van mijn zoon: de wortels en een stuk van de stam.
Veel later, mijn zoon was vast al een jaar of veertien, ben ik met hem nog eens terug geweest. Zijn boom was helaas omgewaaid, met wortel en al. We hebben hem met zijn boom gefotografeerd om er mee aan te geven dat de boom het heeft begeven, maar dat hijzelf verder mag groeien! Nou, dat is gelukkig gebeurd en nu gaat hij zelf met zijn zoon de bossen in. Met een zoon wiens naam betekent Heer van het bos. We hebben wel wat met bomen (ik mag een boom worden als het niet zo is!).

Recht op de grond liggend de lievelingsboom van mijn dochter,
in de verte rechts rechtop de stam van mijn boom.
Ook de boom van mijn dochter was omgewaaid, maar zonder de wortels. Op bovenstaande foto zie je de top van haar omgevallen boom, zichtbaar vanaf het pad dat ernaast loopt. In de verte rechts zie je dan mijn eigen boom: er stond nog zo'n vier meter overeind. Aan de schors te zien leek hij nog levend, maar verder ook niet. Wat een wonderlijk gezicht. We hebben alledrie onze bomen overleefd!

Links de stam van mijn lievelingsboom, rechts de wortels
van de boom van mijn zoon.
Ik was altijd in de veronderstelling dat bomen heel oud worden. Hier in mijn eigen woonplaats werd ik me jaren geleden plotsklaps bewust dat bomen ook tijdelijk zijn. Vanuit mijn jeugd stonden er langs een paadje naar de ijsbaan prachtige hoge populieren. Na een storm waren er ineens twee omgewaaid. Zo kaal was het er ineens en veel te licht. Het hoorde niet vond ik!

Ook bomen moeten eraan geloven. Ook het landschap verandert onherroepelijk. Dat weet je wel, maar het besef van de kortstondigheid moet je leren beseffen, je moet het zien, voelen. Het duurt een tijd voordat je ook dáárvan de schoonheid gaat zien.
Ik ben blijkbaar erg gesteld op continuïteit. Het is niet voor niets dat uiteindelijk mijn thema de rivier is geworden. Ineens werd ik me ten diepste bewust van het vlietende leven. Ik ben het zelfs aangenaam gaan vinden het leven zo te beschouwen.

Ik was erg onder de indruk van wat ik op die plek aantrof. Drie sterke bomen op zo'n mooi plekje die terneerliggen op de grond. Omringd door opschietende kleine naaldbomen. Geen lekker bedje meer van droge naalden om op neer te vlijen. Geen schaduw meer tegen felle zon. De steentjes waren verdwenen uit de schors. Een geur van rottend hout, vochtige aarde.

Als herinnering nam ik een stukje schors mee van mijn boom en fotografeerde alledrie onze bomen in hun desolate staat. Vriendin M. , die mee was, heeft me gefotografeerd zoals ik vroeger tegen de boom aan ging staan. Met mijn rug tegen de boom, kijkend naar de  hemel boven me en weer kracht opdoend.


Bomen groeien naar het licht en dat is wat ik zelf ook deed: steeds meer groeien naar het licht.
Ook de kinderen deden dat. Ook zij groeiden naar het licht en ik hoop en geloof dat ook zij hun kinderen die weg zullen laten gaan.
Het was goed er weer even te verwijlen met een besef dat bomen ook meegaan in je leven, maar dat ook zij tijdelijke vrienden zijn en van ons heengaan.
Het is goed zo. 
Je kunt er wel eindeloos over blijven bomen...
maar zo is de natuur...
dag bomen...
ik kom nog terug met mijn kinderen
om jullie te bedanken...

zondag 18 december 2011

Boom voor CaYa


Op 12 november 2011 was het weer zo ver: ik mocht een boom planten en nu voor Caya! Ik weet niet hoe het kon dat ik nog een keer een boom mocht planten, want ik had al op 26 maart de bomen geplant voor Silven en Linde.
Dat wil zeggen dat ik een eik(-je) mocht planten voor Silven bij een Linde die er al stond. In maart was het heel rustig. Ik kreeg alle begeleiding die ik me wensen kon en veel informatie.


Kort erna nogmaals een uitnodiging, alsof ze wisten dat ik een derde kleinkind verwachtte! Dat kwam dus goed uit! Op 27 oktober werd Caya Mare Anna geboren! Ik opnieuw naar de Ramenberg in Loenen. Ditmaal was het heel erg druk. Het duurde even voor ik een parkeerplaats vond. Het was mooi weer. Er waren veel mensen. Het werd daardoor een stuk onpersoonlijker. Je moest zelf je schop pakken, je kreeg een boompje uitgereikt (Ik denk dat het een eikje is).

Dan op naar de plek waar je de boom mag planten. Het een een heel stuk naar links. De plek waar je mag graven is gemarkeerd met een blauwe stip. Naar ik hoop met een ecologisch verantwoorde spuitbus aangebracht!


Het heeft ook wel iets gezelligs tussen zoveel mensen te zijn. Meerdere zijn bereid mij te fotograferen. Nu kon ik tevoren een houtschijf pakken en de naam van Caya erop zetten. Leuk eigenlijk om te doen.
De Y wordt een soort van mensje dat blij haar armpjes de lucht insteekt! Als je gezegend bent met een naam met een Y erin, geflankeerd door twee A's dan mag ik hopen dat je blij en juichend door het leven mag gaan. Dat wens ik CaYa van harte toe, natuurlijk!


Het was weer leuk om te doen. Ik ben ook nog naar de plek gelopen waar de bomen van Linde en Silven staan. Hun houten schijfjes hebben het kennelijk begeven. Ik zie ze nergens. Hier en daar zitten ze nog aan een boompje, maar slechts enkele zijn nog leesbaar.


Ach, het is al leuk genoeg te weten dat ze hier ergens staan. Ik vind het nu wel een leuk idee dat hun bestaan gelijk opgaat met de groei van hun boom. Wie weet gaan ze ooit heen om eronder te rusten en te spelen zoals Manuel, Rosa en ik deden bij onze Lievelingsbomen. Een blog over wat er nu geworden is van die bomen volgt nog trouwens. 

Ik vind het eigenlijk wel een ritueel, een oud Saksisch ritueel. Aangezien Saksen bomen vereerden, lijkt het me voor de hand liggend dat ze bomen hebben geplant bij bijzondere gelegenheden. Ik denk dat de eik behoorde bij hun oppergoden als Donar en Wodan. De Linde hoorde bij Freija, de godin van de Liefde.

Nu het niet meer vanzelfsprekend is dat kinderen gedoopt worden (waar ik zelf overigens niet mee zit, maar veel van huis uit katholieke senioren wel) vind ik dit wel een mooi gebaar. Daarmee wensen we dat onze kleinkinderen mogen groeien en bloeien. Dat de grond waar ze mogen uitgroeien vruchtbaar moge zijn en hen alle groeikracht zal schenken die ze nodig hebben. Genoeg water en voedingsstoffen om sterke mensen te worden, genoeg zon om naar de hemel te groeien en met volle pracht tot bloei te komen! Laat iedereen toch voor kinderen en kleinkinderen bomen planten!

Misschien dat ze vroeger in de Achterhoek of waar we ook vandaan komen bij de geboorte van een kind een eik gingen planten bij hun boerderij. Dan hadden ze genoeg eikenhout als de boerderij in brand vloog. Dat gebeurde nogal eens tijdens onweer, dat terecht werd gevreesd. Overigens had men donderbeitels op het dak ter afweer. Men was toen nog geen archeoloog zodat men niet kon weten dat het werktuigen waren uit het stenen tijdperk.


Ik zou er nu een Benedictusmedaille neerhangen, zoals ik die nu ook zelf op zolder heb hangen.
Overigens schijnt die medaille ook te werken bij veepest en bij mond- en klauwzeer. Een buurmeisje zette de medaille ooit in bij een steeds ernstig zieker wordende moeder. Ze legde de medaille onder haar kussen en ze blijft ervan overtuigd dat dit het keerpunt inluidde van de ziekte en dat het haar moeder beter heeft gemaakt. Waarom ook niet?

Het leven is toch een onbegrijpelijk iets. Een wonder als alles goed gaat en iedereen gelukkig is en een hel wanneer alles tegenzit en het noodlot aan je deur klopt.
Dat is ook zo bijzonder als je je kleinkinderen ziet, die weer een heel ander leven zullen krijgen in een wereld die jezelf nooit zult leren kennen.
Maar mooi dat het leven doorgaat.
Het moet doorgaan, vind ik, al weet ik niet waarom.
Zo hoort het zullen we maar zeggen.
Dan nog één keer die blije naam CaYa

woensdag 14 december 2011

Ludgerpad (6)


Gisteren heb ik heerlijk gewandeld met vriendin M. Ondanks alle voorspellingen over storm, harde windvlagen en veel regen, hebben wij een prachtige route gelopen, Z-O van Ruurlo: het bleef droog en door de bossen goed beschut tegen de wind! Zelfs nog genoten van het avondrood!
Het laatste deel (5,2 km staat er op paddenstoel no. 21877) toch weer in het duister gewandeld, wat toch wel heel bijzonder blijft. We moeten toch eens gele hesjes aanschaffen want ik weet uit ervaring dat auto's je niet zien.
Maar in duisternis wandelen schept een eigenaardig soort intimiteit.


Op 17 october 2011 liepen we het laatste traject van het Ludgerpad. We hebben van Lichtenvoorde tot aan Aalten gelopen(alternatieve route 8c). Voor mij was het de afsluiting van een jaar 'Ludger'.

Ik ben op 4 september 2011 naar Werden (bij Essen) geweest voor de Ludgerprocessie en was getuige van het in ontvangst nemen van het reliek van Ludger voor de kerk van Vierakker. Een heel bijzondere dag.
We werden als groepje Nederlanders bijzonder gastvrij ontvangen.
In Werden zelf voegden zich er nog een aantal bij, waaronder een collega uit de Achterhoek.

Wat een prachtige kerk staat er in Werden! We zaten voor het hoogaltaar en keken mooi de kerk in. Heerlijk zo'n volle kerk gelovigen die meezingen en bidden. Er bestaat nog echt devotie tot de H. Ludger, wiens gebeente bewaard wordt in een zilveren schrijn, die bij deze gelegenheid staat opgesteld voor het altaar.

Het altaarstuk achter ons vertelt in beeld het zogenaamde boomwonder. Destijds toen Ludger op deze plek een klooster wilde bouwen ging hij in gebed onder een boom. Terwijl hij aan het bidden was brak er een hevig onweer los en vielen er bomen om: deze omgevallen bomen gaven precies de contouren aan van de kerk en het klooster die daar moesten verrijzen!  
Hier in Werden wilde Ludger begraven worden onder die boom van het gebed, net buiten de apsis van de kerk. Sterven deed hij by the way in Billerbeck, waar de Berkel ontspringt, die uitmondt in de IJssel bij Zutphen. Door de eeuwen heen is dit plekje (de confessio) wel een soort crypte geworden binnen de kerk die in de eeuwen erna vergroot werd. In de crypte werden ook nog familieleden van Ludger begraven. 


De confessio is nog steeds origineel 9e eeuws en er staat een prachtige bronzen reliekhouder uit de vorige eeuw , waar normaliter Ludgers gebeente in rust.
Overigens bleek bij nader onderzoek dat Ludger voor zijn tijd behoorlijk lang was: 1.82 cm. Zijn kaak bleek te zijn aangedaan en hij kon wat kauwen betreft alleen de linkerkaak gebruiken. Wat ze al niet onderzoeken!
Enfin, ik liep dus het Ludgerpad op gelijke hoogte als Ludger zelf en ik vermoed, net als hij, met een 'vrolijk gezicht' zoals het heiligenleven vermeldt. 

Ik heb met M. ook wel veel gelachen. Iets wat Ludger niet deed volgens de overlevering. Ook merkwaardig: vrolijk van gezicht zijn en nooit lachen! Ik zou niet weten hoe dat moet. Het zal wel een interpolatie zijn vanwege de Regel van Benedictus waarin men wordt afgeraden te lachen. 
Men vond ook dat het niet gepast was, omdat Jezus ook nooit lachte! Dat vond men niet gepast voor Hem! Tja, ik zie Hem al op de bruiloft van Kana! Als iemand op iets feestelijks heel ernstig blijft, werkt dat volgens mij bij de anderen juist op de lachspieren! 
Bij mij wel, dus ik geloof dat Jezus graag lachte en dat het prettig toeven was bij Hem! 

In Werden was de sfeer heel aangenaam. Een mooie wat aangepaste liturgie en luchtig. Vooral ook in de processie. Het weer was niet erg mooi. Donkere wolken stapelden zich op... 
De processie wordt overigens al sinds de 12e eeuw gehouden en bleek toen succesvol om een hongersnood af te weren. Volgens het ene verhaal boog de hongersnood bij Werden af, maar volgens een ander verhaal, dat ik aannemelijker vind, werd de hongersnood afgewend omdat het toen is gaan regenen. Hoe dan ook: Ludger verhoorde de beden en je hoeft op deze dag geen honger te lijden. Duitsers weten wel dat bij koffie echt een flink stuk Kuchen hoort. Dat maakt lunchen gewoonweg overbodig !  

Enfin, donkere wolken stapelden zich op...we stelden ons allen op buiten de kerk. Mijn collega en ik die vrijwel voor in de processie terecht kwamen hadden de paraplu mee. Dat is erg onhandig terwijl je in albe met stola loopt. Maar zoals altijd bij dit soort gelegenheden: loop er plechtig mee.
Vóór ons liep een Duitse collega die ons zag lopen met de paraplu's en hij verzekerde ons dat het nooit regent tijdens de processie. 
We lachten wat en keken naar de donkere lucht. Misschien zijn wij de eersten die dat wel meemaken!

De stoet zette zich in beweging. Voorop de muziekband en de vaandels.
Mijn collega en ik zingen iedere keer mee als wij de melodieën uit onze eigen Nederlandse bundels herkennen.
Onderwijl vertelt een Duitse collega achter mij, die geweldig hard maar mooi zingt en bidt, dat daar links de school staat die Ludger nog heeft gesticht.

Halverwege bidden we een litanie. De woorden komen me vaag bekend voor. Mijn collega draait zich om en laat me verontrust weten dat de tekst van Huub Oosterhuis is... O, zeg ik, het klinkt wel mooi zo. Dan tikt de Duitse collega achter me mij aan en zegt met een glimlach dat de tekst van 'Hoep Osterhuus' is. Ja, lacht hij, dat kan hier! Ik lach maar mee. Het kan me eigenlijk niet schelen van wie de tekst is. Ik bid het van harte mee!
Mijn collega en ik kijken regelmatig naar de lucht...we vertrouwen het niet en zijn blij dat we een paraplu bij ons hebben....

We naderen de Evangelische Kirche. Daar is een statio. Het schrijn met het gebeente van Ludger wordt voorzichtig op een katafalk gezet. Mooi om onze hoogwaardigheidsbekleders en die van de Evangelische Gemeinde samen te zien. Ludger is ons gemeenschappelijk bezit kun je zeggen, omdat er toen nog één ongedeelde kerk bestond. Er is een korte plechtigheid en vlak voordat deze begint werd het alsmaar donkerder en begint het vreselijk te donderen. Angstaanjagend hard.

Mijn Nederlandse collega en ik kijken naar die Duitse collega die ons verzekerde dat het nooit regent tijdens de processie. 
Hij lacht wat en kijkt ook naar die aankomende duisternis en schrikt net als wij van die harde donderslagen, zo dichtbij...
Wij grappen wat met hem en vragen of dit een teken Gods is tegenover ons of tegenover de Evangelischen. We blijven (gelukkig) in het ongewisse.

Na de statio lopen we verder. Het wordt echt duister en het blijft donderen. We worden geacht plechtig in de processiepas te blijven, al hebben we de neiging snel naar de kerk terug te rennen. Er komt nog een stop bij een Zorgcentrum, een Altersheim, daar wordt met het muziekcorps liederen gezongen, onder andere de Duitse versie van 'U zij de glorie'.

We vinden het onvoorstelbaar dat met zo'n dreigende lucht, met al dat weerlichten en gedonder wij hier zo 'rustig' staan te zingen.
Hoe zou dat moeten als ineens de sluizen van de hemelen openbreken?
Je albe nat, je stola verkleurd, al die kazuifels druipend en de mijters vol water en een muziekcorps dat dan vast klaar is de 'Watermusic' van Haendel in te zetten! Ja, Ludger ligt lekker droog in zijn schrijn!
Na het applaus van de senioren mogen we verder, rustig, héél rustig...

Ik houd van verrassingen van de Voorzienigheid, maar een stortbui vindt ik geen genadegave van de Heer! Eindelijk zijn we al zingend en biddend weer bij de kerk. Het duurde een eeuwigheid tot we allemaal weer binnen onze plek hadden ingenomen, de vaandels weer tegen de muur stonden en de muzikanten op hun plaats zaten.

Dan volgt de slotviering met de zegening met het Allerheiligste. Terwijl wij buigen voor ons Heer en meedraaien met de monstrans naar het altaar zien we achter in de kerk door de grote openstaande deuren dat het geweldig is gaan stortregenen, een half uur erna droop het nog overdadig van die plensbui op het plein rondom de kerk.


Dankbaar ontvangen we de zegen met ons Heer. Erna glimlachen mijn collega en ik  naar elkaar en kijken naar onze paraplu's onder onze bank. We hadden ze niet mee hoeven nemen...onze Duitse collega lacht en wij knikken naar hem...hij had gelijk: het regent nooit tijdens de processie! We hebben het echt meegemaakt! Die plensbui zal ook dit jaar wel dankzij Ludger een hongersnood voorkomen.


Het schrijn met het gebeente van Ludger, ervoor de reliekhouder voor de kerk in Vierakker

Tenslotte neemt één van onze hulpbisschoppen de relikwie in ontvangst. Ik sta er niet ver vandaan maar ik kan het nauwelijks zien. In een lantaarnachtig omhulsel zie ik een rond doosje met een glazen dekseltje met erachter een heel klein piezeltje van onze Heilige.
Geen flauw idee wat het is, maar het moet wel van zijn gebeente zijn. Het maakt ook niet uit wat het is. Voor mij geldt, net als voor een goede vriend die ook van deze dingen houdt, dat als iets door velen reeds lang wordt vereerd, wij zeker geloven dat het dan daardoor van waarde wordt!

We hebben straks dus in onze parochie een relikwie van Ludger, in één van onze mooiste kerken. In 2012 zal het plechtig in die kerk in ontvangst worden genomen. Tot die tijd verblijft het in Utrecht. Ik hoop op die dag te mogen concelebreren. Dat zou een mooie afsluiting zijn.


Vorige week las ik met mijn bijbelgroep het kerstverhaal uit de Heliand.
Een Saksische Evangelieharmonie dat ooit in de 9e eeuw waarschijnlijk in Werden is geschreven in de taal van de Saksen tussen IJssel en Elbe. Dus ook in de taal van onze parochie in die tijd.
Jezus wordt er voorgesteld als een Saksische hero, van koninklijke bloede, geboren in Fort Bethlehem cq Bethlehemburg. Een ringwalburg met palissaden, zoals in Zutphen is gevonden. De mij zo dierbare Graafschap en de Achterhoek krijgen zo een stuk protogeschiedenis die mij erg aanspreekt.

Het Ludgerpad zit erop. De donkere dagen van december zijn aangebroken. Tijdens onze wandeling gisteren bij Ruurlo dacht ik, wandelend in duisternis, aan een passage uit de Heliand. Na de geboorte van Jezus meldt een engel aan de herders met hun paarden: 

Wanhoop niet, het licht brengt geen leed.
Lieflijk zijn de woorden die ik werkelijk wil zeggen;
een welkome boodschap verkondig ik jullie met kracht:
nu is Christus geboren, het zalig kind Gods.

Zalige Kerst...
het licht brengt geen leed!

maandag 12 december 2011

Droomspel


In mijn vorige blog eindig ik met een citaat van August Strindberg uit zijn toneelstuk "Droomspel". Ik zag op internet dat het ook in Nederlands nog steeds wordt uitgevoerd en zag bij een bespreking het citaat terug uit de film van "Fanny en Alexander" van Ingmar Bergmann. Het schijnt een associatief stuk te zijn. Er worden echt patronen geweven en gespeeld met dromen en verbeelding. Het bracht me bij mijn studieuze uitstapjes van de laatste tijd.

Ooit wilde ik Indoloog worden, maar door bezuinigingen en persoonlijke omstandigheden zat dat er niet in. Na een half jaar Sanskriet moest ik afhaken. Toch heb ik daardoor affiniteit gekregen met oude Indiase teksten en gebruik ik deze kennis net als het Hebreeuws.
Door de kernwoorden te kennen en de transcripties goed te bekijken krijg je toch vat op de tekst en dring je diep door in de tekst.

Afgelopen tijd las ik de Asthavakra Gita, de Diamantsutra en de Sutra van Hui Neng, de zesde zenpatriarch. De teksten zijn innerlijk aan elkaar verwant. De Ashtavakra Gita is het toppunt van Advaita Vedanta, de Diamantsutra een belangrijke Mahayanatekst, die van groot belang werd voor het Ch'an Boeddhisme dat begon in China en later zich ontwikkelde tot het Japanse Zen.

Hui Neng, de zesde Ch'an Patriarch
Hui Neng borduurde er op voort. Eén zin uit de Diamantsutra bracht hem al tot Verlichting: Een bewustzijn ontwikkelen dat vrij is, zonder ergens afhankelijk van te zijn (hfst. 10). De Sutra van Hui Neng met de Diamantsutra vormen de basisteksten van de Ch'anschool van de directe verlichting. Het begint met een mooi 'autobiografisch' verhaal van Hui Neng.

Maar het ging me om het droomspel, dat ragdunne laagje werkelijkheid waarop de verbeelding ontluikt... Ik associeer het met the dreamlike state of life.

Diamantsutra in het Chinees (9e eeuw)
De Diamantsutra eindigt met een mooi vierregelig gedicht over deze werkelijkheid:

Beschouw deze vergankelijke wereld als
Een ster bij dageraad, een luchtbel in een stroom,
Een bliksemschicht, een zomerwolk,
Een flikkerende lamp, een illusie en een droom.

Misschien klinkt het Engels beter:

Thus shall ye think of all this fleeting world:
A star at dawn, a bubble in a stream;
A flash of lightning in a summercloud,
A flickering lamp, a phantom, and a dream.

Een aardige 'Statenvertaling' van A.F.Price uit 1947.
De grote kenner van Mahayana teksten, Edward Conze, heeft het over dat alles is als sterren, een gebrekkige verschijning, als een lamp, een schijnvertoning, dauwdruppels of een luchtbel, een droom, een bliksemflits, een wolk.

Ashtravakra (rechts) leert Janaka zijn Gita
Ook de Ashtavakra Gita zegt: Beschouw alles in deze wereld als een droom, als een goochelaarsvoorstelling, een illusie, een begoocheling.
Zowel Mahayana Boeddhisme als de Advaita Vedanta beschouwen deze wereld als een droom, een spel van de verbeelding. In het Westen zul je eerder horen dat het leven een toneelstuk is.
Shakespeare levert wel het mooiste citaat:

All the world's a stage
And all the men and women, merely players;
They have their exits and their entrances,
And one man in his time plays many parts.
(As you like it,act 2, scene 7, r 139-143)

Het leven is een droom, een begoocheling, een toneelstuk.
Daarom is alle Oosterse wijsheid erop gericht hieraan te ontsnappen of om dit te doorzien, wat verlichting zal brengen.
De advaita is daar wel het meest strikt in. Er valt niets te doen. Deze droomwereld is spel van het bewustzijn. Alles is eigenlijk al vrij en verlicht. 
De Gita zegt in hoofdstuk 3,25: 
Hoe wonderbaarlijk! In mij, de oeverloze oceaan (van het Zelf, het Bewustzijn), rijzen de golven van de individuele 'ego's' omhoog, botsen tegen elkaar, spelen hun spel en verdwijnen dan weer, al naar gelang hun aard.


Het Mahayana heeft zeer waarschijnlijk het idee  van verlossing ontwikkeld onder invloed van het Nestoriaanse Christendom. Het idee heeft het nog oudere wortels in het Perzisch Zoroastrisme, dat ook een verlossingsreligie is.

Het is dus niet zo gek dat vele mensen Christus nu zien als een Bodhisattva. Het idee van verlosser kwam in iedere geval gelijktijdig op verschillende plaatsen op: Je kunt bijdragen aan de bevrijding van de wereld.
Ook al is het leven maar een droom, ook al zijn we maar voorbijgangers (Thomasevangelie), ook al zijn we maar vreemdelingen en bijwoners hier op aarde (Hebreeuwse Bijbel en het Nieuwe Testament).

Als het leven toch maar een bubbel op de stroom is, een spel, een begoocheling, wat let ons dan dat spel zo goed mogelijk te spelen en er alles uit te halen wat erin zit ?
Ik las ergens het getuigenis van een Verlichte die ook iets in die trant zei. Hij vertelde dat hij zichzelf zo goed mogelijk wilde spelen en dat het goed gelukt was, tot nu toe!
Mededogen behoedt ons voor een arrogant neerzien op zogenaamde onwetenden, onverlichten, onbewusten.
De grap van Verlichting is juist dat je ziet dat iedereen verlicht is!
Dus vrees, liever wantrouw, de mens die zegt verlicht te zijn....
dat droomt hij maar....

Genieten van citaten

Het zal niemand verbazen dat ik een liefhebber ben van mooie en sterke teksten die je wat doen en je leven verrijken of verdiepen. Bij mij kunnen dat uiteenlopende teksten zijn. Van Annie Proulx tot Hui Neng, van Walt Whitman, heiligenlegenden tot uit tekenfilms of kinderboeken.


Deze week keek ik weer eens naar de geweldige film van Ingmar Bergmann "Fanny en Alexander". De film hoort, wat mij betreft,
vanwege het begin bij de Kerstdagen.


Op de één of andere manier vind ik ook dat de film over mijzelf gaat.
Ik herken het traumatische gebeuren van het verlies van een vader. Alexander heeft dezelfde leeftijd als ik toen: 11 jaar, en net als ik heeft hij een jonger zusje. Wij beleefden ook het mee moeten gaan in de keuzen van je moeder, dat ook in ons leven in de war schopte: het verlies van het ouderlijk huis. Net als dat voor Fanny en Alexander een breuk met het verleden opleverde was dat bij ons het geval.


De vreselijke relatie tussen Alexander en de bisschop, die zijn stiefvader wordt, raakt mij altijd ontzettend. Het is alsof ik in mijn jeugd, God zij dank, ontsnapt ben aan een tiranniek en meedogenloos, hypocriet christendom. Ik wordt nog steeds kwaad als ik die scenes zie van vernedering en harteloze 'liefde'. Ik onderschrijf meer het godsbeeld van de moeder van Alexander. Een God met duizend gezichten, creatief en vrij. Dat wordt in de film vakkundig door de bisschop en zijn familie de nek omgedraaid.

Op het eind van de film als moeder en de kinderen bevrijd zijn van deze bisschop, omdat hij sterft bij een brand, zie je Alexander lekker stiekum uit een koektrommel eten. Plots loopt de bisschop achter hem en in close up zie je alleen nog zijn borstkruis. Dan geeft hij Alexander een klap waarbij hij met koektrommel en al op de grond valt en zegt hem dat hij hem nooit meer zal kwijtraken. Dat geloof ik. Ik ken nog al wat gelovigen die achtervolgd worden door benepen gelovige visies en moordend moralisme. Ik dank God dat ik er vrij van ben en dat ik me zonder deze dingen heb kunnen ontwikkelen. Het heeft ook geen vat op me, voor zover ik weet.

De film is evengoed een loflied op het leven met alle leed en liefde die je maar kunt meemaken. Merkwaardige relaties, overspel, geldproblemen, alcoholisme, noem maar op. Maar wat een vitaliteit straalt de film uit, wat een veerkracht! De film eindigt met een citaat van August Strindberg (die vrouwenhater!, zegt Oma Ekdahl, naar ik begrijp, terecht). Strindberg (1849-1912) schreef in 1901 het toneelstuk "Droomspel" (Ett drömspel), dat ze op willen voeren in het familietheater. Daarmee wordt duidelijk dat men in de film kiest voor de kunst, voor het leven. De film eindigt met een prachtig citaat.
Oma Ekdahl spreekt het uit nadat Alexander bij haar is komen liggen en zijn hoofd op haar schoot legt:




Alles kan gebeuren.
Alles is mogelijk en waarschijnlijk.
Tijd en ruimte bestaan niet.
De verbeelding heeft maar een
heel klein plekje werkelijkheid nodig
om te gedijen
en nieuwe patronen te weven.

Jarenlang heb ik deze vertaling gekoesterd van dit citaat. Ineens zie
ik dat in een latere versie van de film het citaat anders wordt vertaald:

Alles staat open.
Alles is mogelijk en waarschijnlijk.
Tijd en ruimte bestaan niet.
Op een ragdun laagje werkelijkheid
ontluikt de verbeelding
en weeft zij nieuwe patronen.

Het is al net bij bijbelvertalingen: wat is de mooiste keuze?
Of moet je het citaat gewoon koesteren in alle mogelijke vertalingen?
Opdat je het steeds als nieuw kunt ervaren
en met liefde kunt smaken?
Dat vind ik...want:
alles staat open...

Lourdes anders


Meestal associeer ik Lourdes met Marialiedjes en andere vrome gezangen, die ik na al die jaren zo uit het hoofd meezing en die daardoor ook aan kracht verliezen. Het moet al in een bepaalde context zijn wil ik er nog door geraakt worden. Als er iemand net een bijzonder verhaal heeft verteld of een ervaring deelt.

Ook als ik de massa overzie kan ik bij het zingen van zo'n lied wel volschieten. Ach, al die zieke mensen, al die handicaps, fysiek en geestelijk, wat een onafzienbare stroom ellende...en die nooit zal afnemen.

Als verpleger dacht ik vaak: de ene zieke is nog niet weg of de volgende ligt alweer in dat bed. 
Werkend in de gevangenis overviel me hetzelfde: er komt nooit een einde aan al die criminaliteit en aan al het leed dat er in verscholen ligt en anderen aangedaan wordt.
Toen ik het prachtige boekje van Tsai Chih Chung in handen kreeg, "De wijsheid van Zen", kwam ik daar een verhaal tegen dat me hielp.

Een legerarts vraagt zich daar af waarom hij eigenlijk legerarts is geworden. Iedere keer weer worden mensen naar het front gestuurd en hij moet ze iedere keer maar weer oplappen en vervolgens gaan ze weer de strijd in. De arts raakte in een krisis en verbleef lange tijd in een zenklooster. Ineens begreep hij het! De stilte en het alleenzijn hadden hem duidelijk gemaakt hoe het zit. Ineens wist hij waarom hij steeds weer gewonde militairen moest helpen en ze moest bijstaan: gewoon, omdat hij nu eenmaal legerarts is.

Precies! Waarom alsmaar zieken blijven helpen, ook al weet je dat er nooit een bed leeg zal zijn? Omdat je ziekenbroeder bent!
Waarom criminelen blijven ondersteunen, voor ze bidden en met ze vieren? Gewoon omdat je geestelijk verzorger bent! Zo simpel is het!

Dit jaar ben ik een middag alleen de heiligdommen in Lourdes gaan bezoeken. Ik had mijn iPod mee.
Het ging me om een speciaal lied, die ik nu ter plekke wel eens wilde horen.
Het was er heel druk. We zijn er meestal tegelijk met Italianen, die toch uit zichzelf al druk zijn. Er waren ook veel zieken in wagentjes en op bedden. waarschijnlijk vanwege de Sacramentsprocessie die er iedere middag is, inclusief de ziekenzegen met het Allerheiligste.

Ik zet mijn iPod aan en luister naar Jennifer Warnes. Ze schreef samen met Leonard Cohen de "Song of Bernadette". Het werd een heel bijzondere ervaring! Om met Käthe Kollwitz te spreken zag ik ineens de wereld met liefdevolle ogen! Op een of andere manier los uit de vanzelfsprekende religieuze context.

So many hearts I find
Broke like yours and mine
Torn by what we've done and can't undo
I just want to hold you
Won't you let me hold you
Like Bernadette would do

Ik zag het nu voor mijn ogen gebeuren. Mensen die elkaar troost bieden. Mensen die vol zorg een ander bijstaan. Mensen die samen lachen en glimlachen naar elkaar. Maar ik zie ook het tegendeel: kinderen die lopen te klieren. Mensen die met niemand rekening houden, die hun fototoestel belangrijker vinden dan hun medemens. De huilende eenling. Er wordt gestolen en gefaket, ook dat bestaat in Lourdes. Het past bij wat Jennifer Warnes zingt:

...That there were sorrows to be healed
And mercy, mercy in this world...



Ik kan het niet nalaten het lied vele malen te beluisteren en het op te nemen in een algevoel van Barmhartigheid, van Compassie.
All is well, zoals het boekje "God calling" mij zo vaak liet weten, all is well. Eigenlijk doet iedereen wat hij kan, doet iedereen z'n best, al kiezen ook veel mensen voor enorme omwegen voordat ze de Liefde in hun leven een plek kunnen  geven.

Al wat ik zag en dacht bracht me bij de song van Leonard Cohen "Anthem" met de zin: There is a crack, a crack in everything, that's how the light comes in"... Een mooie zin die ik dit jaar voor mijn nieuwjaarskaart ga gebruiken.

Lourdes werd dit jaar anders voor mij door deze songs hier ter plekke te beluisteren. De werkelijkheid van Lourdes kon ik er anders door beleven. Voller en vervullender omdat het een zaak van mensen is, van Liefde. En daarom voor mij ook met God te maken heeft, in Wie wij ons bestaan hebben.

Op het eind van de middag ben ik in alle rust langs de Gave gaan lopen. Haast onvoorstelbaar dat op zo'n korte afstand van de Grot het zo stil is. Ik geniet enorm van deze rivier, zo helder stromend, zo levendig. Ik denk altijd nog terug aan de bedevaart waarbij we een fles met erin al onze intenties, verdriet, dingen die we los wilden laten, verlangens en wat al niet meer op de stroom lieten wegdrijven.
Ik denk erbij ook altijd aan de ervaringen van Siddhartha met de rivier uit het boek van Hermann Hesse.

Eenmaal neergezeten beluister ik op mijn iPod (wat een geweldige uitvinding is dit toch en wat een fantastisch geluid komt eruit!) mijn lievelingsnummer "Ballad of Easy Rider" van Bob Dylan en gezongen door Roger McGuinn van de gelijknamige CD. Ik vind dat het lied beluisterd moet worden op mijn begrafenis te zijner tijd. Omdat het lied de voortgang en de dynamiek van het leven zo mooi weergeeft. "Alles stroomt". Bob Dylan noemt de weg van het water de weg van God. Zo is het.

Het klinkt eerst wat vreemd en onwennig op deze plek:
The river flows, it flows to the sea,
where ever that river flows, that's where I want to be....
flow river flow...

Ja, deze rivier past helemaal bij deze song
en ik laat me meedrijven met de muziek en de rivier
de grote Stilte in.
Heilige grond, heilig water, heilig moment.
Flow river flow...







woensdag 7 december 2011

Wie zingt mee?


Ik heb al eens eerder geblogd over het zondagsschoolboekje 'Wie zingt mee?'. Door het vroege verlies van mijn vader waren de liederen uit dit boekje een grote troost voor mij. Wij leerden de liedjes op school. Ik ging vroeger alleen naar jeugdkerk, maar daar werd de gewone Nederlands Hervormde zangbundel gebruikt. Later begreep ik dat je op de zondagsschool vrij veel liederen leerde die oorspronkelijk uit de bundel van Johannes de Heer komen. 

Mijn toppers ook: 'Als g'in nood gezeten', 'Heer, ik hoor van rijke zegen' en 'Veilig in Jezus armen'. Het laatste lied maakte grote indruk op mij omdat een klasgenoot van mijn broer die op de zelfde begraafplaats begraven ligt als mijn vader dat lied als laatste meezong voor zijn dood. Hetzelfde werd later verteld over een jongen bij mij op school. Melodie en tekst ervaar ik als koesterend en intiem. Als ik het zing kunnen van ontroering zo de tranen uit mijn ogen stromen. 

Ik wilde de eerste twee liederen nog wel eens samen zingen met andere mensen. Ik ga eens in de zoveel tijd voor in een oecumenische viering bij het scheiden van de markt. Dat leek me een goede gelegenheid. Genoeg protestanten om mee te zingen. Al weet ik dat men in protestantse kringen vaak smalend spreekt over deze liederen van Johannes de Heer. 
Ze zijn vermoedelijk te devotioneel. Ik ervaar diezelfde weerstand bij collega's in het pastoraat ten aanzien van Marialiedjes. Ik durf het bijna niet te schrijven, maar ook die kunnen mij diep raken. De topper op dat gebied is wel 'God groet U zuiv're bloeme', ik kan er al mijn devotionele gevoelens bij kwijt, zeker als iemand ook nog de tweede stem zingt. 

Enfin, ik leg mijn liedkeus voor aan de voorbereider van de viering en hij deelt mij mee dat ik de liederen zelf moet afdrukken en meenemen. Geen probleem. Dan is het zover. De organist komt me gniffelend tegemoet. Ik krijg de indruk dat hij het niets vindt; muzikaal schijnen de liederen draken te zijn. Ik vraag hem er dan maar een mooi voorspel bij te spelen en zijn creativiteit te benutten. Hij gaat het proberen. 

Dan begint de viering. Ik vertel dat ik begrijp dat niet iedereen dit mooie liederen vindt, maar dat ik ze dit keer met een bepaalde bedoeling laat zingen. Ik knoop het aan de Evangelietekst waarin Jezus de mensen uitnodigt bij Hem te komen: komt allen die belast en beladen zijn en ik zal u verlichten. 
Dan vertel ik dat ik blij ben dat ik die liedjes aangereikt heb gekregen in mijn jeugd omdat ze mij door een moeilijke tijd heen hebben geloodst. Ik merkte ook op dat je als kind er heel creatief mee omgaat. In het lied 'Heer ik hoor van rijke zegen' wordt in het tweede couplet gezongen 'zie hoe mij mijn zonde smart' ik hoorde alleen die smart en die had ik! Ik heb er nooit aan zonde gedacht! Het lied paste bij de leegte in mijn leven door het plotseling heengaan van mijn vader. 
Het lied 'Als g'in nood gezeten' was voor mij een uitweg in het verdriet en de leegte en leerde mij focussen op God. Het innerlijk ervaren van de Tegenwoordigheid Gods kreeg zo in mijn leven gestalte. 

Verder vroeg ik me af wat de hedendaagse jeugd leert en/of meekrijgt op dit gebied en waar ze dan op terugvallen. Vermoedelijk zijn er genoeg Nederlandstalige songs en andere muziek die helpen in zo'n periode. Ik had later ook veel aan Neil Young en Leonard Cohen. The Beatles leverden een mooi Marialiedje in 'Let it be'. Gewoon keihard de muziek aan helpt al!
Het zal ook wel een kwestie van leeftijd zijn, je schijnt dan terug te vallen op wat je in je jeugd raakte. Verder blijkt dat je vaak blijft steken qua popmuziek bij wat je mooi vond rond je twintigste. Ik voldoe aan deze dingen.
 
Gelukkig deed de organist zijn best en zong de goegemeente braaf mee. Bij de uitgang, waar de voorganger geacht wordt iedereen een hand te geven, kreeg ik prettige reacties en vroeg men of ze de blaadjes mochten meenemen. 
Als laatste spreekt mij een wat jongere heer aan die me liet weten dat hij, afgezien van mijn persoonlijke levensverhaal, niet kon begrijpen dat ik zulke liederen liet zingen. Zo zou ik ook de jeugd niet trekken (die m.i. wel wat anders te doen heeft op donderdagmiddag 12.15 u.). 

Ik dacht dat ik hem juist liet zien dat jeugd eigen keuzes maakt of je het nu leuk vindt of niet. Hij vond dat je de mensheid moest verheffen met Mozart en Bach. Mijn ervaring is dat je dan ook de jeugd niet ziet. Ze gaan liever naar Nick en Simon (waar ik overigens grote bewondering voor heb) en allerlei andere internationale grootheden. Hij vond het ook vreselijk dat pinkster- en evangelische kringen zoveel jeugd trekken 'met die vreselijke oneliners en andere gospelpulp' en dat vreselijke geklap en het heffen der handen. 
Taizé-liederen en liederen van de Iona-gemeenschap konden hem ook niet bekoren. Helaas voor hem wordt Taizé door de jeugd geweldig inspirerend gevonden en vinden ze die mantra-achtige zang wel lekker. 

Tja, we leven in een pluriforme tijd. Ik denk dat kerken dat ook moet accepteren. De ene groep spreek je aan met een Bach-cantate, de andere met liederen van Johannes de Heer. En dan hebben we het alleen nog maar over liederen en muziek. Zo wil de ene gemeente de Statenvertaling, de andere de Naardense bijbel en kiest een straatwerker voor een straatbijbelvertaling om de jeugd te bereiken waar hij mee werkt. Ik weet nog dat ik in de bajes bij een viering Jimi Hendrix liet horen en dat de boys dat vreselijk vonden: dat was junkie-muziek en dat hoorde niet in een viering.  Wij leerden bij een eerste communieviering zo gewoon mogelijk te doen. Het was samen eten en zo. Tot we ontdekten dat die jongens en meisjes liefst zo plechtig mogelijk van achter uit de kerk naar voren wilden lopen met gevouwen handen. Dan was het echt!

Een spannende tijd. Mijn uitgangspunt is dat we in God leven, zijn en ons bestaan hebben, maar zo gauw je het over God gaat hebben wordt het veelkleurig, een bont amalgaam van alle mogelijke genres en tradities. 
Het mooie van nu is dat je kunt kiezen! Naast Johannes de Heer: Leonard Cohen. Naast de Bijbel: de Diamantsutra. Wat een geweldig werk heeft de mensheid er van gemaakt het Onnoembare te noemen, toe te spreken en er tot de bidden en in Naam ervan van alles en nog wat te doen en te laten. 
Ik zou me wensen dat er één ding vooral duidelijk zou worden: 
dat het gaat om LEVEN, gelukkig leven!

dinsdag 6 december 2011

Levend Water

Eindelijk is mijn internet in orde en kan ik weer zonder frustratie bloggen. Laten we het beschouwen als een zinvol moratorium. Ik moest me er onder andere op bezinnen wat ik kwijt wil op mijn blog en dat er geen misverstanden over kunnen ontstaan. Ik kreeg de neiging op andere blogs en meningen te reageren en ik vind bloggen daar geen juist instrument voor. 

Gisteren is dus bij wijze van Sinterklaascadeau van F. en I. alles weer in orde met mijn laptop. Ik had een gezellige avond bij hen. Ze zijn beiden prettig gelovig en het is mooi te horen dat ze God bedanken mij als gast te mogen ontvangen. Dat voelt dubbel welkom!

Met I. heb ik inmiddels al een jarenlange correspondentie over gelovige zaken. We voelen elkaar op dat gebied goed aan en kunnen er enthousiast over uitwisselen. We zijn nu op zoek naar nieuwe onderwerpen want het boekje over Bernadette en Lourdes, dat onze leidraad was, hebben we uit. 

 
Dit jaar hebben we samen met anderen in Lourdes weer heel bijzondere ervaringen opgedaan. I. en een andere pelgrim wilden naar de baden in Lourdes om ermee hun doop te gedenken. Zo konden ze als volwassenen ervaren hoe het is achterover in het water gedompeld te worden en dan 'met de Heer weer te verrijzen'. Deze ervaringen hebben we gedeeld met z'n drieën en ze vroegen  mij als priester hen de handen op te leggen en middels een gebed hun doopsel en de herbevestiging ervan te bekrachtigen. Ontroerende momenten. Ik kon het goed mee ervaren omdat ik zelf als volwassene gedoopt ben. Als presentje gaf ik een boekje over vreugde. 

Enige dagen erna gingen we op excursie in de Pyreneeën. We kwamen in een klein plaatsje waar we na de gemeenschappelijke lunch konden gaan wandelen. Ik vond het fascinerend overal bergbeken te horen. Rijk, overvloedig en luidruchtig kwamen de beken van allerlei kanten de bergen af. We kozen voor een wandeling op een onverhard pad langs een klaterende beek. Het was er zo mooi! 

Alles doordrenkt van water en zo groen en stil. Met een groepje, waarvan ook I. deel uit maakte, kwamen we bij een heel klein kapelletje. Daarin OLV van Lourdes. Eronder een heel klein stroompje kristalhelder water. We waren zo enthousiast over dit kleine heiligdom en vroegen ons af of het water daar drinkbaar was. I. bevestigde dat en ze begreep gelijk wat ik bedoelde toen ik sprak over het Levend Water....  
(Jezus: 'Wie van het water drinkt dat Ik hem zal geven, krijgt in de eeuwigheid geen dorst meer, integendeel, het water dat Ik hem zal geven zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven.'). 
Ze schepte met twee handen water uit het bronnetje vandaan en reikte het me over en ik dronk ervan. Dat was voor ons tweeën een waarlijk delen in de Geest. Woordloos kwam de vreugde van het delen boven en dagenlang dacht ik aan het wonderschone verhaal van Jezus met de Samaritaanse vrouw uit het Evangelie volgens Johannes. Ik ervoer werkelijk levend water ontvangen te hebben en dat I. mij dat te drinken gaf, maakte haar tot symbool van de Geest die in het Aramees vrouwelijk is. 

Even erna nodigde een andere pelgrim me uit dichtbij de beek te gaan staan. Al glibberend beland ik op een platte steen naast de snelstromende beek en zie hoe wonderschoon en intiem dat plekje is. Een grote rots verspert een deel van de waterstroom en is bekleed met mooie mossen en varens in verschillende groentinten. In mijn hoofd beluister ik even mijn haiku die ik al tijden met I. deel: 

stroom als een rivier         
zonder toen of later 
het is altijd hier      

Wat een geweldige ervaring! Vol vreugde keren we terug naar de bus. Onderweg vindt I. een prachtige ronde steen, wit dooraderd. Ze houdt van stenen en ze liet gisteren de steen weer zien. Het had een ereplaatsje in de woonkamer. We zien er de stromen van Levend Water in, waardoor we geen dorst meer zullen krijgen... 

  
Uit dankbaarheid opgedragen aan F. en I.

maandag 8 augustus 2011

Monumentje voor Dave


Je hebt van die jongens die in de bajes belanden en daar eigenlijk niet horen. Het liefst zou je ze met een rotschop de bajes uitgooien en ze zo duidelijk willen maken dàt ze hier niet horen. Sommige van die jongens zitten op het randje. De eerste tijd kijken ze nog argeloos rond en weten ze niet wat ze horen van die doorgewinterde boeven. Dan ineens breekt er iets in hun ogen en zie je: deze jongen is verloren....en, ja hoor, vele jaren wordt het komen en gaan.

Het begint met baldadigheid. In de bajes leren ze dan van stoere medegedetineerden hoe je het echte werk moet aanpakken. Dan nog regelmatig een jointje tegen de eenzaamheid en ook de potentiële verslaafde is geboren. Ik zou haast zeggen dankzij ons geweldige Justitiële apparaat, al zou ik ook niet weten hoe het anders moet en kun je niemand wat kwalijk nemen.

Dave was zo'n jongen die op het randje zat. Een leuke goedlachse sportieve jongen. Een langharige alto, op het moment dat ik hem leerde kennen. Net als de andere jongens hield hij van Australian trainingspakken en Nikes aan z'n voeten. Hij was nog maar achttien jaar toen hij in de bajes belandde en keek nog helder uit zijn ogen. De andere jongens wisten eigenlijk wel dat hij niet bij hen hoorde. Ze spaarden hem op de één of andere manier. Al participeerde hij wel in het ringgebeuren. Hij was gek op sporten!

Volgens mij attendeerde een bewaarder mij op hem en na een praatje op cel leek het hem wel wat regelmatig met 'de pater' te praten en koffie te drinken, zoals het een goed Brabander betaamt.. Dat hij vast zat vond hij vooral erg vanwege 'ons moederke' die zo heel erg gelovig was, voor hem bad en ook naar een pater ging om te praten. Dave bezocht ook de wekelijkse kerkdiensten. Hij stak kaarsjes op voor thuis. 


Dave belandde zo een paar keer in de bajes. In de tussentijd schreef hij soms brieven aan mij en er sprak altijd geloof en hoop uit. Hij vroeg om een bidprentje van Onze Lieve Vrouwe van de Altijddurende Bijstand en schreef later dat hij 's avonds het gebedje bad op de achterzijde ervan. Daarna rookte hij dan nog een jointje en ging slapen. Ik hield briefcontact met hem van 1993 tot 1995.

Jarenlang niets gehoord...tot ik in 1998 een rouwbrief ontving: Dave was dood. Toch niet...waar las ik dan toch ook weer van die moord? Wel dus...! Hè, hij?
Dave werd in zijn woonplaats neergeschoten door zijn schoonvader op het terras van een café. Dave vluchtte nog van het terras het café in en daar werd hij vermoord. Zijn schoonvader dacht dat hij incest had gepleegd met één van zijn stiefkinderen...Dave dood, slechts 23 jaar oud. Helaas was ik in die periode op vakantie en kon ik niet bij zijn begrafenis zijn.

Kort erna kreeg ik wel contact met zijn moeder. Die incest is natuurlijk nooit gebeurd, dat bleek later ook. Zo'n type was Dave helemaal niet. Wel was hij getrouwd met een meisje in een hem vreemd milieu en had een zoontje. Het zoontje werd tijdenlang verzorgd door zijn ouders omdat de moeder slecht voor haar kind zorgde.

Schoonpa was betrokken in allerlei louche zaken, naar het schijnt, en Dave wilde daar eigenlijk niet in betrokken zijn. De laatste maanden voor zijn dood zat Dave vol angst. Is ook nog kort gedetineerd geweest maar durfde, aldus zijn moeder, uit schaamte geen contact met mij op te nemen. Toen hij weer vrij kwam had ze ook nog bij Dave erop aan gedrongen met mij te praten. Hij deed het niet.


Zijn ouders voelden zich vreselijk machteloos. Dave ging in die tijd veel naar een kapelletje in de buurt van zijn woonplaats, om er te bidden en kaarsjes op te steken. Het mocht niet baten. Ik zie hem als het ware met z'n inmiddels korte haren op dat terras zitten, echt zo'n jungske, vol angst...en dan gebeurt het...ach, neergeschoten worden en dan nog moeten vluchten en dan de dood tegemoet!

Een jaar later was ik aanwezig in de viering tot zijn gedachtenis. Ik had gehoopt op een priester die wat moois zou zeggen over Dave, maar helaas ging de Mis op de automatische piloot. Ik zat bij Dave's ouders, zijn zus, zijn vrienden en vriendinnen. Na de viering gingen we naar zijn graf. Ik installeerde mijn lantarentje met mijn brandend kaarsje. Er stonden verse bloemen.

We spraken over Dave die dag. Ze vertelden dat ze ook nog gewoon zijn verjaardag vierden met zijn vrienden...ach, ze misten Dave zo en zijn zoontje die nu weer aan de moeder was toegewezen. En zij weigerde verder contact. Twee mensen kwijt van wie je zo houdt! Via een collega heb ik nog tijdenlang geprobeerd het contact tussen grootouders en kleinkind te herstellen. Het zat er helaas niet in... Misschien dat hij zelf op zoek gaat naar deze geweldige oma en opa. Hij moet inmiddels een jaar of 14,15 zijn. Ik hoop het.

Ik kreeg het boekje en het bandje van zijn afscheidsviering. Ik voelde me getroffen en ontroerd door de muziek: Lonely together, Eric Clapton's Tears in heaven, Let me live van Queen en tenslotte My heart will go on uit de film Titanic. Op het boekje de foto van Dave met z'n mij zo bekende lach. Wat is er toch met hem gebeurd? Waarom zo'n noodlot? Een echte starcrossed lover.


Later ben ik met Dave's ouders naar dat kapelletje gelopen. Het ligt diep verscholen in een bos. Ik kreeg het gevoel een kruisweg te lopen. Hoeveel keren liep Dave hier niet rond met doodangst? Hij zal Jezus wel begrepen hebben en Jezus hem ook. We ontsteken lichtjes in de kapel voor hem en voor wie nog meer eigenlijk? Licht moet er zijn in deze duisternis.
Er wordt veel over Dave gesproken. Gelukkig heeft niemand het idee dat ik zou weten hoe het allemaal in elkaar steekt. Ik heb geen flauw idee. Zijn ouders zijn toen wel naar een gespreksgroep 'ouders van vermoorde kinderen' gegaan. Die mogelijkheid bestaat gelukkig! En ze helpen elkaar er echt mee!

Voor ik op die zondag naar zijn ouders reed keek ik op mijn scheurkalender. Het was zondag, 27 juni, 1999:
Onze Lieve Vrouw van de Altijddurende Bijstand!
"Moeder" van de Altijddurende Bijstand noemde Dave haar. Dave werd dus van het leven beroofd op haar feestdag.
Op het kalenderblaadje staat een spreuk van Bernardus van Clairvaux: Nooit is iemand, die zijn toevlucht tot Maria nam, in de steek gelaten.
Hij heeft gelijk als je verder kijkt dan deze werkelijkheid. Let me live, zingt door mij heen, ja, leven zal hij in eeuwigheid.

Ieder jaar gedenk ik Dave tijdens het vieren van de Eucharistie, tezamen met Willem een man die zelfmoord pleegde in de gevangenis. Gelovigen schrikken van deze intentie van mij, merk ik. Tja, wie bid er nu voor dat tuig uit de bajes? Ik  dus en zal het blijven doen. Ga zo'n leven maar eens aan. Kom maar eens zo klem te zitten in je leven. Wat weten we ervan?

Het is allemaal alweer zolang geleden, maar ik denk er nog vaak aan terug. Wat is het leven daar intens en heftig. Wat een levensschool is de bajes! Daar ben ik 's Heren gebod gaan begrijpen: Oordeelt niet. Met die twee woorden kan ik nog steeds toe. Ik vond op internet één site waar zijn naam genoemd wordt. Heel sober. Ik voeg er nu dit monumentje aan toe.

In zijn laatste briefje uit 1995 vraagt hij me gauw weer eens wat van me te laten horen; zodat ik weet hoe het met je gaat. En als je een keer genoeg tijd hebt, gaan we een keer ergens wat drinken...
Ik zie hem iets drinken op het terras.
Ik had graag aangeschoven.
Er nadert iemand met een wapen en schiet,
bloedend vlucht hij...
Zijn levenslust en spontaniteit werden uit hem weggeschoten...
See you in Heaven, Dave, see you in Heaven...