maandag 28 februari 2011

Stamboom (2)


Inmiddels ben ik al een heel eind gevorderd met de stamboom van onze familie. We hadden minder vertrouwen moeten hebben in iemand die de stamboom al klaar had en allerlei verkeerde dingen erin had staan. De achternaam blijft heel precies altijd hetzelfde, maar deze man had een op onze naam gelijkende familie aan de onze gekoppeld!
Maar wat je niet weet als amateur genealoog is dat de achternaam niet altijd wordt gebruikt en dat in de Achterhoek de naam veeleer gekoppeld is aan een plek.

Om precies te zijn stammen we uit de Graafschap Zutphen. Al vanaf de 17e eeuw. De oorsprong van onze familie ligt in Hengelo (Gld) en dan schuift het op naar Ruurlo. Van daar naar Neede. Dan komt Laren en Lochem en eindigt in Zutphen en Warnsveld.
Geen stamboom van grote mensen, ja, groots omdat ze altijd hebben gezwoegend en gesappeld. Hard werken op de höfte (hoeve) of als dagloner, wonend in een hutte. Al die kindersterfte!
Nu gaat het om de laatste namen. Als opa denk ik ineens aan het doorgeven aan leven.
De stamreeks is een reeks van mensen die al vrijend precies deze naam aan jou doorgegeven hebben. Want meer is het niet. Biologisch hebben we waarschijnlijk helemaal niets met die oervaders en -moeders, maar we dragen wel hun naam, doorgegeven van geslacht op geslacht.

Hoewel ik mij vooral een wereldburger vind en gelovig gezien mezelf eerder als vreemdeling en bijwoner ervaar, vind ik die stamboom toch interessant. Zo en alleen zo wordt leven doorgegeven. Ik zal nu met heel andere ogen kijken naar dit gebied, deel van het Ludgerpad.
De tijd dat de stamvaders en moeders verbleven in Hengelo en Ruurlo is mooi poëtisch beschreven door Kerst Zwart, een onderwijzer in Ruurlo.
De tijd erna kunnen we mooi lezen in Oud Achterhoeksch Boerenleven van meester Heuvel, onderwijzer in Borculo, maar afkomstig uit Laren (Gld). Dat zijn wel weer leuke dingen.

Door vriendin M. besef ik des te meer: in dit gebied hoor ik, hier kom ik vandaan.
Ik had het niet gedacht. Wel mooi dat ik in de oude Willibrordkerk in Ruurlo ben voorgegaan en ook meerdere keren in de Remigiuskerk in Hengelo. Niet wetend dat mijn familie er ooit is gedoopt en daar ter kerke ging! Hengelo is al erg oud. De vroegste vermelding is al in de 10e eeuw. Het land behoort dan toe aan een klooster in Keulen.
Mijn dochter zal het leuk vinden dat Hengelo van oudsher bekend staat om z'n paarden. Ze is al van kindaf aan paardengek!
Ik vind de katholiek Hengeloërs leuk volk, de protestanten ken ik minder goed. Ruurlo is favoriet bij M. en mij vanwege het wandelen. Mooi gebied.
Nu zie ik als het ware mijn voorouders er met een boerenkar. Ploegend en oogstend. Ze moeten de kroezeboom in Ruurlo (al zo'n 400 jaar oud) gekend hebben en zeker het kasteel.
We mogen ons zelfs in Hamaland wanen, zo heette het hier lang geleden.
Maar in ieder geval hebben we Saksisch bloed in ons. Dat spreekt me wel aan.
We vereerden eiken, iepen, linden. We vereerden bronnen.
We waren een soort federale democratie. Ik mag dat wel.
Voor de geletterden van hier tot aan de Weser werd in de 9e eeuw de Heliand, een Evangelieharmonie, geschreven in een taal die hier nog steeds in allerlei varianten hier gesproken wordt.

Meester Heuvel gelooft dat de Graafschapper ook wel mystiek is aangelegd. Hijzelf was er druk mee bezig. Ik begrijp van iemand die over Heuvel schreef dat hij een christelijke natuurmystiek had ontwikkeld. Dat klinkt mooi. Ik ken de Achterhoekers niet als mystici. Het zijn nuchtere werkers. Niet teveel denken. Daar hadden ze al die eeuwen ook geen tijd voor. Hun geloof was op zondag naar de kerk gaan, even eruit. Alle nieuws aanhoren na de dienst en dan weer aan de slag. Doe maar niet te diepgravend, te mystiek. Ze zullen je aankijken en zeggen: joa, joa. Dat zoiets betekent als: 't zal wel.

Maar bomen worden hier nog steeds vereerd. Of moet ik zeggen geëerd? Ik noemde al de Reurlse Kroezeboom, dan de Dikke Boom bij Verwolde, de Koningslinde en de Reuzeneik in Vorden. Ik schreef eind 2010 over de lievelingsbomen. Kennelijk leeft ook in mij en mijn kinderen die Saksische verering van bomen nog. Om mijn voorouders te eren, vanwege de stamboom, heb ik een boom geadopteerd via Natuurmonumenten.
Laten we het dan ook maar Saksisch houden!

Schola Contemplationis


Het is tegenwoordig een rustige dag: de dag dat ik naar de schola contemplationis ga in D. bij de trappisten. Vriendin M. gaat niet meer mee.
Dat is even wennen. Geen koffie meer tevoren. Niet meer erna ergens gezellig gaan eten. Gewoon een studiedag. Na wat spannende bijeenkomsten waarbij een aantal mensen afhaakten, onder anderen M. dus, is er nu weer rust.

We gaan weer met de tekst om zoals in het begin, zo'n zeven jaar geleden.
We blijven binnen het kerkelijke en historische kader en proberen de tekst zo goed mogelijk te begrijpen.
Vandaag lazen we Collatio 20 van Cassianus. Het handelt over boetedoening en de vruchten ervan. Nu ben ik persoonlijk boetedoening niet erg toegedaan.

Ik vind dat het Evangelie daartoe geen enkele aanleiding geeft. Ik vind het haast onbegrijpelijk dat er zo'n uitgebreide boetepraktijk bestond na eeuwen. Hoezo Blijde Boodschap?
Maar al lezende kom ik toch interessante visies tegen. Het hoofdstuk blijkt voor een deel onder invloed van het werk van Origenes en zijn leerling Evagrius geschreven te zijn.
Het laat het hele scala van mogelijkheden zien van 'boetedoening' en hoe je ermee kunt omgaan.

De waterdoop en de doop des bloeds (martelaarschap) staan klassiek voorop.
Daarmee bereikt men verzoening met de zonden. Zonden die Cassianus overigens ziet als natuurlijk, als de conditio humanis. Voor je überhaupt aan levensverbetering toekomt (emendatio) wordt eerst een echte ommekeer verwacht (conversio).
Door dat gebeuren word je je pas bewust van de zonde. Dat besef kan verdwijnen door de genegenheid van de liefde (caritas). Ook aalmoezen geven helpt, hoe klein de gave ook is.
De gave der tranen is waardevol, niet zozeer omdat je beseft zonden te begaan maar omdat je je bewust wordt van de geweldige toekomst die voor je openligt.
Ook de tussenkomst der heiligen (intercessio sanctorum) helpt.
Dus de gedachte dat de Moeder Gods ons wel zal redden als we het zelf niet kunnen heeft al oude papieren. (Dostojewski, Reve, Finkers) Wel mooi dat anderen je kunnen redden.
Die gedachte sprak me altijd al aan in mijn tijd bij Justitie.
Jezus deed dat al ten aanzien van 'de goede moordenaar'.
Biechten kan verlossend werken, evenals God Zelf om vergeving vragen.
Die ervaring kan ik bevestigen uit mijn eigen biechtpraktijk.
Zelf vergeven opdat je vergeven wordt, leert Christus ons al in de Bergrede.

Wat ik niet kan begrijpen is dat pijnigen van hart en lichaam verlossend zouden werken.
Daar begrijp ik niets van. Het woord afflictio betekent echt:
pijnigen, beschadigen, teisteren, pesten of heftig slaan.
Ik ben er geen voorstander van en zou er van griezelen als iemand die ik begeleid tot deze daden zou komen uit boetedoening. Ik vraag me af of de ervaring ervan ook maar enige verlossende waarde zou hebben. Misschien ontdek ik dat nog.

Treffend vond ik dat de oude monnikenvader Pinufius benadrukt dat je niet bij je zonden moet blijven stilstaan, maar ze moet vergeten. Je moet die herinneringen verjagen.
Want ze staan de beschouwing van de zuiverheid (contemplatione puritatis) in de weg. Ik zou zeggen dat ze de zuivere contemplatie in de weg staat.
Van Cassianus moet je streven naar zuiverheid des harten.
Alleen de zuiveren van hart zullen God zien, zegt één van de zaligsprekingen.

Bij de zuiverheid des harten lijkt mij vipassana-meditatie heel effectief. Je deïdentificeert je met deze negatieve gedachten en mogelijke daden. Maar goed, wellicht deden ze ook zoiets wel.
De eenzaamheid kan dat gehecht zijn aan het vuil van deze wereld juist versterken en het kan je verstikken met de stank van de ondeugden. Zo kan het wel weer! Ik denk hierbij aan San Juan de la + die dan zei:
Vooruit naar de hemel! Loslaten die handel!

In de discussie kreeg ik mee of ik niet te simpel dacht over deze dingen.
Ik zie veel voordeel in positief denken. Ik gaf als voorbeeld dat Jezus ons zegt dat we een licht in de wereld zijn en dat we dat licht niet moeten verbergen. Je hoeft dus geen (helder) licht te worden. Je bent het al!
Er wordt niets ingewikkelds gezegd of gevraagd.
Anderen zijn van mening dat je ook moet laten staan dat door die ervaring van licht je schaduwkant bovenkomt.
Ik geloof dat Jezus bedoelt dat je steeds meer bewust moet zijn dat je licht bent en dat je dus niet moet focussen op je schaduwkant. Maar, ja, wie ben ik?

Er werd ons gevraagd op een zwart stuk papier een hart te tekenen en je af te vragen wat het met je doet en hoe je dat hart verder zou willen invullen.
Ik tekende in dat hart een kleiner wit hart.
Het hart met het zwart erin ben ik, die gewoon deel in de gebrokenheid van de wereld (het zwart er omheen). Zondaar onder de zondaars (dat is zo, maar niet zozeer emotioneel, meer als een besef dat mensen, ook ik, fouten maken, dingen verkeerd doen).
Maar in ons hart bevindt zich als het ware het zuivere deel van ons hart: God.
Als je beseft dat God de Kern is van je ziel dan ga je ook ervaren dat je leeft in het Hart van God, in onvoorwaardelijke liefde.

Ik was te laat in de schola. Vanmorgen ging ik naar de garage omdat op het dashboard het lampje van de dimverlichting brandde. Het was zo verholpen.
Ik reed weer als het Licht der Wereld! Maar vanmiddag kreeg ik de auto niet gestart.
Iemand van de garage erbij: de accu leeg! Men had een knop aan laten staan waardoor de verlichting bleef branden, maar heel zwak. De stadslichten dus. Ik gebruik die knop nooit.
Les: check je eigen voertuig, voor je het weet gaat je licht uit...
maar vergeet niet jij bent het Licht in de Wereld!

zaterdag 26 februari 2011

Wie is de baas?


In de NRC staat op de achterzijde van dat saaie katern over de economie een blokje ik@nrc.nl. Het zijn vaak leuke anekdotische verhaaltjes. Uit het leven gegrepen. Zeker als er iets over kinderen in staat, kan ik er vaak van onder de indruk zijn. Zoals vandaag.

Een klein meisje vraagt aan haar vader: 'Wie de baas is van alle mensen?.'
Gekscherend zegt hij dat hij dat is (of hoorde hij: wie is de allerliefste van de hele wereld, ja, dan had hij gelijk).
Nee, zegt het meisje met een opgeheven vingertje:
Nee, dat is God, en dat is Allah, en dat zijn broers!
Wat een geweldige oplossing heeft dit meisje gevonden!
God en Allah zijn niet hetzelfde. Ze zijn familie! Ze zijn broers.
Dit is toch wereldoecumene.
Als kinderen zoiets kunnen zeggen, is er nog hoop.
Waarom zou één God de baas moeten zijn.
Ze kunnen toch als leden van één familie de baas zijn over de wereld?

Het is vaak zo indrukwekkend wat kinderen je kunnen meegeven. Na een week vol verhalen over calamiteiten (bedreiging, beroving) kwam weer ineens die gedichtjes in mij op van een zekere Henk. Een joch van een jaar of elf. Ik ken de gedichtjes al tientallen jaren!
Hij dichtte de volgende drie gedichtjes:

Alles wordt gestolen
gemeen en onbeheerst
behalve mijn liefde
die blijft mij trouw

De wereld is vol slechte levens
Iedereen wil stelen
Maar iedereen heeft liefde...
iedereen

Geld is voor de dieven
De huizen voor de brand
Maar mijn hart is voor de liefde

Je hoeft geen Hadewych te lezen om de kern van waar het om gaat duidelijk te krijgen.
Je hoeft geen Eckehart te worden om te begrijpen waar het werkelijk om gaat.
Vaak heb ik genoeg aan dergelijke gedichtjes en uitspraken als hierboven.
Naast mijn stelling dat de weg naar binnen je niets hoeft te kosten,
durf ik ook de stelling aan dat je het niet te ver weg moet zoeken.
Het is heel dichtbij,
het zit verborgen in jezelf...

Wat ruist er door het struikgewas


Ik herinner me nog goed dat ik mijn kinderen ophaalde voor het 'pappa-weekend'. In die week had mijn zoontje Toon Hermans gezien.
We zongen op de fiets luidkeels 'Wat ruist er door het struikgewas' en we keken gelijk in de struiken of er iets ruiste. Maar nee, hoor.
Toon, o nee Frits Verkade, wist het ook niet gelukkig.
Maar nog steeds kan ik me er een ongeluk om lachen.

Pasgeleden gaf ik mijn inmiddels volwassen zoon het cassettebandje waar hij met z'n hoge jongensstemmetje deze zin zingt en ik dat stukje beeindig met stevig shit! te roepen. Ik had per ongeluk de recorder aangezet. Zo mist er een stuk van J.J.de Bomshow, met van die zinnige liedjes, die helaas nooit op CD verschenen zijn.

Maar vandaag las ik de ontknoping van dit grote vraagstuk, dat toch zeker jaarlijks terugkomt. De NRC is echt een kei om dit soort dingen te publiceren en weten er wat leuks van te maken.
Ik begrijp uit het artikel dat Toon in zijn jeugd Karl May gelezen moet hebben.
In 'Kara Ben Nemsi, de held uit de woestijn' (1962) heeft Karl May het over een lied dat hij daar in het Arabisch hoort, maar dat hij kent in het Duits: 'Was kraucht nur dort im Busch herum? Ich glaub' es ist...' Men gaat speuren naar oude liederen. En warempel dan komt de oplossing: 'es ist Napolium'! Het lied was er zelfs al in 1813. Toen betrof het Napoleon Bonaparte! Dit soort ontknopingen vind ik op zijn beurt ook weer erg humoristisch! Waar gáát dit over?

Toen Jacques Klöters aan Toon Hermans vroeg of hij weleens een antwoord op de vraag had verzonnen, schijnt hij gezegd te hebben: 'Ja, weet ik veel, zo'n klein wit dingetje, een kameleonnetje of zo.'
Ik moet het nog eens goed beluisteren of hij verraad wat het is. Ik dacht van niet. Ik hóóp ook van niet. In mijn hoofd weet hij het echt niet meer, en dat hoort ook zo.
(Op de CD deze conference toch even beluisterd. Hij heeft het over een lang dun dingetje...helaas! Al kan hij het verder niet benoemen.)
Sommige dingen moet je gewoon niet willen weten. Ieder antwoord is al bij voorbaat fout.
Er mag geen antwoord zijn. De vraag is goed, houden zo!
Omdat er geen antwoord is, blijft het grappig. Ongelofelijk dat die grap al tientallen jaren meegaat. Vanaf 1958 om precies te zijn. Mijns inziens hoort dit op de Nederlandse canon van het cabaret. Je moet je blijven afvragen WAT het is. Je zult het antwoord nooit krijgen.

Is het in de mystiek ook zo? Moet je eigenlijk op al je vragen juist géén antwoord krijgen?
Alleen een hint misschien? (Ik zie het zo voor me, het is...)
Kan daarom mystiek ook humorvol zijn en grappig? Ik vind van wel.
Ik vond Freek de Jonge ook altijd zo sterk in één van zijn shows waarin hij zegt: 'We stellen wel vragen, maar geven geen antwoord. Antwoorden hebben al zo vaak iets stukgemaakt...'
Je mag de vraag wel stellen, maar het is te hopen dat je niet op een antwoord komt.
Houd de grap erin. Laat het nooit af zijn. Blijf erom lachen!
We moeten het mysterie heel laten. Nee, geen antwoord!
Potverdorie nog 'ns an toe zeg!

vrijdag 25 februari 2011

Kaarsje in de nacht


De laatste tijd word ik overvoerd met kritiek op het instituut Kerk. Dat verbaast mij niet als ambtsdrager. Het hoort bij een publieke functie. Soms word ik er mee vereenzelvigd.
Dan krijg ik de volle lading van iemands aversie tegen de Kerk op mijn dak.
Ik kan het meestal nog begrijpen ook en laat het maar gebeuren. Ik kan het verleden ook niet veranderen, laat staan het heden. Ik raad mensen ook aan zich uit te schrijven als ze langer geen deel willen uitmaken van de Kerk.

Dat zo de Kerk wordt uitgezuiverd, zoals een Kardinaal kortgeleden zei, geloof ik niet.
Het zal altijd wel een bijeengeraapt zootje blijven. Christus zelf werd al ernstig op de proef gesteld met zijn a.s.vertegenwoordigers. Niet bepaald een club om trots op te zijn.
Langs de kant lopen schreeuwen dat het anders zou moeten vind ik zelf niet effectief.
Zo is de Acht Mei Beweging, waar ik van harte aan mee heb gewerkt, een zachte dood gestorven. Als iemand die God ervaart heb ik de behoefte dit mysterie te delen met anderen.
Daar is een zekere mate van organisatie voor nodig.
Natuurlijk zou alles anders kunnen, maar nu is het zo.
Is het leefbaar? Kan ik van daaruit pastoraat leveren? Ja, voor mensen met negatieve ervaringen en met positieve ervaringen.

Tegenover de man die in zijn jeugd door een pater werd lastiggevallen kan ik een luisterend oor zijn. Zijn geloof hielp hem overeind te blijven. Gelukkig werd dat niet aangetast.
Voor een vrouw die slachtoffer was van incest bleek de Kerk, zelfs als gebouw, een ware toevlucht voor haar beschadigde lichaam en ziel.
Een aantal vrouwen die ik sprak, die leden onder een abortusproblematiek, heb ik mogen begeleiden, zodat ze weer de moed hadden positief verder te leven.
Ik sta jonge collega's bij in de hoop dat ze een gezond leven hebben, waarin je niet hoeft te vervallen in aberraties.

Zeker gaat er ook veel fout. Wellicht draag ik er zelfs aan bij.
Je weet niet hoe mensen hetgeen je zegt en doet opvatten. Ik schijn weleens mensen gekwetst te hebben door niet te reageren, maar ook door wel te reageren. Het valt niet mee in wijsheid te handelen. Zeker wanneer het over grote structurele dingen gaat die fout zijn gedaan, weet ik eigenlijk niet hoe ik daar over zou moeten oordelen.
Waren de Kruistochten fout? Hadden we de islamitische Turkmenen door moeten laten struinen naar West Europa? Ook toen de Turken voor Wenen stonden?
Het is nu niet meer te geloven dat 500 jaar geleden men nog van mening was dat een land één religie moest hebben. Natuurlijk de Ware! Maar welke is dat? Ik weet het niet.
Volgens een onderzoeker is de Kerk op het gebied van de seksualiteit zo rigide geworden door het 'wetenschappelijke' Victoriaanse tijdperk, die zelfs allerlei instrumenten ontwikkelde ('nieuwe technologie') tegen 'onanie' want dat zou medisch gezien ruggemergstering veroorzaken. Wat nu als de kerk mee zou gaan met deze tijd, is dat dan goed? Ik weet het echt niet. Hoezeer ik ook geniet van de vrijheid mij geschonken in deze tijd en door mijn geloof.

Maar waar blijft de menselijke persoon in dat soort verhalen?
Wil je de Kerk afkraken dan kan dat historisch volop. Er is altijd wel weer iets te vinden.
Maar wat schieten we er mee op? Ik voel me eraan oververzadigd.
Dat werd nog eens versterkt door mijn werk bij Justitie. Ook daar werd altijd gekankerd op grootheden. De rechtbank, de Minister, de politie, etc. Eigenlijk kan ik er niets mee.

In de bajesvieringen gebruikte ik veel het Chinese spreekwoord
"Beter een kaarsje aansteken, dan de duisternis vervloeken".
Want er is altijd wel iets of iemand om over te vallen en dingen waaraan je kunt lijden.
Het is moeilijk erover te oordelen zonder te generaliseren.
Maar ik vraag me in gesprek altijd af. Wat doe je eraan? Wat help jou? Kan ik er bij helpen of juist beter van niet?

Ik vind dat het Evangelie mij ertoe uitnodigt om bij een individueel persoon te zijn en niet te schelden op 'die Farizeeërs' of zo. Het helpt niet en je gebruikt je energie niet effectief.
Die duisternis, al die negatieve dingen, is niet oplosbaar. Voor mij in ieder geval niet.
Ik kan het niet overzien. Wie weet zijn er dingen waar ze over vijf eeuwen ons op aanspreken. Bijvoorbeeld over de bio-industrie, kernenergie of misschien wel over ons gebrek aan krachtdadig geloof. Ik weet het niet.

Ik wil wel een kaarsje opsteken om iets van die duisternis te verdrijven. Ik hoop niet dat het mijn kop gaat kosten zoals bij mijn grote Voorganger...maar de duisternis nam Hem niet aan.
Zo gaat het een ieder die uit God is geboren, staat er iets verder in de proloog van het Johannes Evangelie. Ik hoop niet dat het ooit zover komt. Laatst preekte ik in de week van de Oecumene: Jezus zei ons dat we het Licht in de wereld zijn. Je hoeft zelfs geen verlichting na te streven.
Je bent al Licht. Er wordt jou niet gevraagd om katholiek te zijn of mennoniet. Je hoeft niet te doen wat een ander doet. Je hoeft niet dezelfde fouten te maken. Eigenlijk hoef je helemaal niet te oordelen.
Ontsteek het licht in jezelf.
Wees Licht en verdrijf de duisternis!

Versjes leren


Ik was nogal druk de laatse dagen met de vaderbeelden die worden gepresenteerd in het Lourdesboekje van dit jaar. Ik vind ze patriarchaal en daarom achterhaald. Hier trek je natuurlijk geen mensen mee.
Zo laat je niet op hedendaagse wijze zien dat God ons bewoont en ons van binnenuit teer bemint.
Het merkwaardige is dat als je God eenmaal binnen in je ervaart,
je God overal gaat zien.

Toen ook mijn zus bewust werd dat God je bewoont en dat het transformerende kracht geeft, werd ze grotendeels genezen van een ernstige chronische ziekte.
In ieder geval kon ze het invalidewagentje wegdoen.
Overigens ken ik nog iemand die dat kon doen na een zelfde soort transformatie in Lourdes.
Dan raakt ineens alles vervuld van God, van Liefde, zou je kunnen zeggen,
van genezende kracht.
Ik weet nog dat mijn zus ineens zei: Al die gezangen die wij vroeger op school moesten leren, zijn eigenlijk heel mooi en waar.
Ze vertelde me dat toen we op weg waren naar Frankrijk waar ze wilde gaan leven na deze transformatie. (Dat is ze ook gaan doen voor jaren.)
Ik keek verbaasd op en toen ze het nu volgende lied aanhief, wist ik gelijk wat zij bedoelde en zong ik meteen mee. Ik mag het nog graag zingen.
Het staat helaas niet in het Liedboek van de Kerken (te mystiek? te zweverig? zie regel 5!). We moesten er de oude bundel van 1938 antiquarisch voor aanschaffen. Het is gezang 143, waarvan het eerste couplet luidt:

Op bergen en in dalen
en overal is God!
Waar wij ook immer dwalen
of toeven daar is God!
Waar mijn gedachten zweven,
of stijgen daar is God
Omlaag en hoogverheven,
ja, overal is God!

Het is een prachtige tekst. Ik ben de hemel nog dankbaar dat het leren van die versjes voor nu heel veel oplevert. Ik ben er niet negatief door belast, dat is duidelijk.
Het was wel goed dus dat onze ouders ons naar een protestants-christelijke school stuurden.
De vaderbeelden waren ook prima.
We werden niet belast met zonde en schuld.
We waren toch vrijgekocht door Jezus, al begreep ik niet waarvan of waarom.
We waren vrij! Ik in ieder geval wel.

Het tweede couplet begint met:
'Zijn trouwe Vaderoogen zien alles van nabij!'
en eindigt met 'ja, zorgt voor 't gansch heelal!'
Let op de uitroeptekens! Het komt wel goed dus.
Ligt hier een bron van mijn geloof in Gods Voorzienigheid?

De tekst is van Christoph Christian Sturm (1740-1786), een predikant,
wiens Beschouwingen door Beethoven werden gebruikt als dagboek.
Ik hoor bij dit lied nu als het ware de zesde symphonie "Pastorale". Inderdaad, overal is God! Dat kon iemand in de 18e eeuw, zonder al te veel medische verzorging, zonder techniek, dus ook ervaren! Of misschien wel juist ervaren omdat de wereld zich toen misschien meer leende voor contemplatie en mystiek.

Toen ik gisteren zo druk was met dat blog kwamen de volgende regels bij mij binnen en ik wist ook de melodie, die mij overigens altijd erg raakt. Ik bleef het maar zingen, niet wetend uit welk lied. Het moest wel de zondagsschoolbundel "Wie zingt mee?" zijn.
Het deed me denken aan mijn advies aan een pastorant: zie een dergelijk gebeuren als afkomstig van Gods Geest. Intuïtief brengt zij het je in herinnering om je iets duidelijk te maken.

Urenlang zong door mijn hoofd:
'Aan die duizend, duizendtallen heeft die God een welbevallen...
...en niet één ontglipt Zijn oog....'
Ik wist dat het niet helemaal klopte.
Het begon te werken als een mantra. Het maakte me rustig en blij.
Ik wist niet waarom. Ten einde raad dacht ik er aan mijn zus te bellen.
Zij weet vaak nog wel waar iets staat.
Ze hielp mij al eens met de mooie zin:
'Kom met Uw zachte glans doordringen, o Zon van Liefde, mijn gemoed.'
(Gezang 7, bundel 1938, Gezang 118, LvdK).

Dan maar het boekje er bij en al zingend zoeken...
Wat wil God mij met deze zin zeggen?
Eindelijk vind ik het en raak gelijk ontroert.
Het is lied 244. Ergens achterin dus.
Vele liederen zingend bekeken om hier uit te komen.
Er boven staat: Gods Voorzienigheid. Nou, da's ook sterk!
O ja, het begint met:
'Weet gij hoeveel held're sterren aan de blauwe hemel staan?'
(Ik voel me net als Bernadette vereerd dat ik met gij word aangesproken.)
Okay, dat 'en niet één ontglipt zijn oog', komt uit het eerste couplet.
Maar wat volgt er dan op
'Aan die duizend, duizendtallen
heeft die God een welgevallen....'?
Ik vind de zin in couplet 3.
Ik weet nu wat God me wilde vertellen.
Je moet het ook nog twee keer zingen!
Een brok in mijn keel, tranen in mijn ogen:

en ook mij bemint Hij teer.
en ook mij bemint Hij teer...

donderdag 24 februari 2011

God ziet er niet uit


Gisterenavond ben ik nog bij Google-afbeeldingen gaan kijken naar vader-dochter foto's.
Het gaat bij anderen net zo als ikzelf op de foto ga met mijn dochter.
Ze koestert mij met een glimlach. En ik zit (of sta) een beetje vader te wezen, die het zich laat gebeuren.
Het is frappant dat ik dit beeld zo vaak zie en herken.
Hoe ziet nu dan een vrouw, een dochter, God als vader?

Ik herinner me I. een Surinaamse vrouw voor wie ik veel respect heb en voor wie God, net als haar vader, een lieve Vader is. Ze kan zo ontroerend voorbidden. Door haar liefdevolle vader kan zij God ook zo zien. En ze beseft heel goed dat een liefhebbende Vader je het leed niet kan besparen (al wil je dat heel graag als vader!), maar je geborgen weten in zijn liefde maakt je wel heel sterk. Dat weet ik uit haar levensgeschiedenis. Ze is echt een gelovig prachtvrouw(tje)! Om jaloers op te worden!

Daar tegenover zie ik H. met haar tirannieke vader. Toen ze, om van hem af te komen vroeg ging trouwen, belandde ze bij een even tirannieke echtgenoot die een groot deel van haar leven heeft kapot gemaakt en dat van hun kinderen.
Gelukkig herstelt ze zich ervan, ook al blijven er gevoelige littekens.
Ze zegt dat haar geloof haar er doorheen heeft geholpen.
Het gaat bij H. dan niet om een vadergod, zelfs geen moedergod, maar om Maria als een soort vriendin (geen wonder dat ze fan is van Lourdes!).
Het bidden van de rozenkrans heeft haar altijd leren focussen op haar innerlijke kern. Nu ze ook aan meditatie en contemplatie doet zegt ze dat ze eigenlijk kloosterlinge had moeten worden. Maar ze is nu evengoed een gelukkige moeder. Als ik kind van haar was, zou ik heel trots op haar zijn.

Hoe meer ik nadenk over God als vader of als moeder, hoe onbevredigender ik het vind worden. Je komt dan helemaal in het veld van de projecties.
Wil je echt God ontmoeten dan zul je aan al die beelden en projecties voorbij moeten gaan.
Ik heb dat ook bij mijzelf zo ervaren. Ik wilde helemaal geen Vader-God.
Want als deze ook weer zo snel zou sterven, waar moest ik dan heen?
Gelukkig was Christus er, Hij is een blijver, want Hij is onsterfelijk.
Een Moeder-God sprak me ook niet aan. Ik zie Maria, net als mijn moeder, als een onafhankelijke alleenstaande moeder, die het niet gemakkelijk had.
Maar ik ervaar haar niet als moederlijk.
Ik kocht toen ik in Amsterdam woonde al wel snel een Mariabeeldje.
Ik heb het nog op een prominente plaats staan.
Het is meer een symbool van de hoop dat ook mijn moeder trots op mij zou zijn, net zoals Maria op haar zoon. Ik weet nog als de dag van gisteren, toen ik slaagde voor mijn doctoraal cum laude, dat ze zei dat ze trots op mij was.
Ik kreeg hetzelfde gevoel als 13-jarige toen ik in haar bijzijn slaagde voor de zwemproef in het zwembad. Eigenlijk kreeg ik nooit bevestiging, de ouderlijke stimulans waardoor je zin in het leven krijgt. Wat dat betreft was mijn leven wel een eenzaam avontuur.

Christus was en is voor mij een goed substituut voor alles waar het me aan ontbrak. Maar juist die relatie leert mij al die projecties los te laten en de verantwoordelijkheid te nemen voor mijn eigen leven.
Ik ben de weg gaan kennen van San Juan de la Cruz 'todo y nada'. De berg bestijgen langs het pad van de volmaakte geest: niets, niets, niets, niets, niets, en op de berg niets.
Daar verheft mij niets meer en niets drukt mij terneer.
Hier in de glorie van God word je jezelf tot wet.
Een volmaakte geest houdt niet in dat je volmaakt bent en via verbetermanagement streeft naar perfectie, maar dat je jezelf volkomen durft te accepteren, alomvattend.
Je blijft aan niets hangen wat jezelf betreft, pas dan breekt de volle glorie aan van Gods Aanwezigheid.
Dus uiteindelijk ziet God er niet uit. God lijkt nergens op.
God is belangenloze onvoorwaardelijke liefde.
Daar mogen we op gaan lijken. Mooi toch?

Daarom zullen we als het aan mij ligt in Lourdes het niet hebben over God de Vader en het boekje niet gebruiken. We maken er ook geen God de Moeder van, want de verschijning zag er uit als een klein meisje. Dat niet en ook zeker geen Vader. Het riekt naar macht en zo. Het is gedateerd en patriarchaal.
Het ademt de sfeer van de 19e eeuw, een jansenistisch katholicisme, waar ik droevig van word. Natuurlijk bidden we het Onze Vader, als bron van Liefde, en we leggen de nadruk op de komst van zijn Rijk.
We zullen het hebben over God, boven alle beelden uit.
We hopen God daar te ervaren als liefde en dat hopen we naar elkaar uit te stralen.
Maar gestimuleerd door het boekje zal ik wel regelmatig aan mensen vragen hoe zij God zien, in de hoop dat we God zullen aanbidden in geest en waarheid.
God ziet er niet uit. God lijkt nergens op.
In God zijn wij, bewegen wij en hebben wij ons bestaan.
Maar hoe is dat dan?
Heb lief en leef!

woensdag 23 februari 2011

God als Vader


Een blog of wat geleden maakte ik me erg kwaad over het themaboekje van Lourdes 'Met Bernadette het Onze Vader bidden'. Vooral waar God wordt voorgesteld als een oude man met baard. Is dat het beeld dat de Kerk daar wil meegeven van God?

Bij betere lezing werd ik nog kwader. Het is niet alleen het themaboekje voor pastores, maar het heet nu 'Het boekje van de pelgrim 2011'.
Het is ook nog 'onmisbaar voor het slagen van de bedevaart, samen met anderen als Kerk, in de tederheid van de eeuwige Vader'.
Nu spreekt mij die tederheid van de Vader erg aan, maar waarom zie ik het niet in het boekje?
Ik heb de neiging te geloven dat het boekje is samengesteld door 'geestelijke vaders', die eigenlijk niet van binnenuit weten hoe het is om kinderen te hebben. Dat hoeven ze ook niet allemaal te weten, maar ze haden er 'biologische vaders' bij kunnen halen.
Ze hadden kunnen nagaan wat 'aards vaderschap' betekent voor de vormgeving van God's Vaderschap.
En ook hoe dat uitwerkt op zonen en dochters.

Wel had ik bij eerste lezing twee foto's van vaders met kinderen over het hoofd gezien. Een vader die met een dochterje voor zich op de borst staat te bidden, met de ogen gesloten.
En een vader met een dochtertje op schoot en een kaarsje in zijn hand en een rozenkrans. Vermoedelijk gemaakt bij de lichtprocessie.
Ze glimlachen allebei naar de fotograaf.
Verder geen enkele vader met een zoon. Alleen de Heilige Vader die een geestelijk zoontje vriendelijk glimlachend over zijn bolletje aait.

Ik ervaar de foto's niet als beeld van God de Vader. Ik weet ook niet hoe een foto eruit zou zien die wel de tederheid van de eeuwige Vader laat zien.
Ik mis in ieder geval wel die interactie die Bernadette wel had als de hemel zich laat zien als een klein meisje die tot haar glimlacht.

Ik heb op internet gekeken naar foto's van vaders met hun kinderen. Maar meestal gaat het dan om vaders met vertederende kleine kinderen. Dat scoort eigenlijk wel gemakkelijk. Zo ook het pelgrimsboekje.
Uit al die foto's (tienduizenden hits) kies ik voor dit blog voor een oudere vader die met zijn zoon (een twintiger lijkt mij) samen ergens naar kijken. Die vader lijkt iets te vertellen en de zoon kijkt geboeid met hem mee volgens mij . Ik vind daar iets heel moois in: dat je als vader zo met je zoon samen ergens bent. Ik voel daar liefde bij. Nabijheid. Maar ook respect voor elkaars eigenheid. Het is net zo mooi als vroeger met je zoontje of dochtertje te knuffelen of te ravotten.

In een volgend blog zal ik proberen uit te leggen welk beeld ook zou kunnen passen van het Vaderschap van God ten opzichte van Zijn dochters. Willen ze wel de vader die hier voorgespiegeld wordt? Moeilijk! Ze hadden hier natuurlijk dochters moeten consulteren en vaders van dochters.
De vaderen zijn niet meer... zo heette al een boek in de zeventiger jaren van de vorige eeuw. De geestelijke vaders van nu lopen een gigantische deuk op door al die 'voorvaderen' die relaties met hun gelovigen erg incestueus op hebben gevat!
Nee, Lourdes had een mooie move voorwaarts kunnen maken door nieuwe beelden te scheppen van vaderschap. Het verhaal van Bernadette leent zich daar ook voor! Maar, helaas!

Met een dochter blijft de relatie altijd wel affectief,
maar met een zoon voelt dat anders.
Het is meer een weten dat je elkaar heel graag mag, ja, van elkaar houdt!
Gelukkig kan ik dat ook laten merken door mijn zoon ook te kussen als we elkaar ontmoeten.
Al doe ik dat ook met broer en vrienden.
Dus bij dit blog deze foto: de oudere vader met zijn grote zoon.
Tederheid door ruimte te geven.
Als vader wil je onvoorwaardelijk goed zijn voor je kind.
Van daar uit kun je ook een vaderlijke God voorstellen.
God, die ruimte geeft.
Die je vol liefde laat meekijken...
naar het mysterie van het leven

Wilde ganzen


Vriend K. stond gisterenavond op de mail met een uitgebreide brief.
Hij had na de KKK-dag mijn blog al snel gevonden en mijn blogjes hebben nu een plaats naast zijn dagelijkse lezing uit een geestelijk dagboek.
Ik vind het een hele eer.
Het is erg prettig door vrienden bevestigd te worden. Het geeft een extra stimulans om door te gaan.

Wat kennen we elkaar al vreselijk lang! We hebben elkaar leren kennen in 1968. Ik had in die jaren een grote ommezwaai gemaakt. Ik wilde vanuit een handelsopleiding het liefst priester worden. Maar iedereen om mij heen zei dat het niet kon. Al zeker niet omdat ik nog niet eens katholiek was.
In het laatste jaar kregen we verkooppsychologie uit een boek van Vance Packard.
Ik vond het razend interessant en begon aula- en prismaboekjes te verslinden over psychologie. Het enig betaalbare toen.
Iets met psychologie leek me ook wel wat.
De broer van mijn moeder raadde me de psychiatrische verpleging aan.
Dat leek mij eng.
Ik was vreselijk bang in ziekenhuizen en voor zo iemand als een tandarts.
Mijn moeder leek het wel zinvol om eerst een Sociaal Jaar te doen.
Gewoon je een jaar oriënteren op een sociaal beroep.
Het werd een geweldig jaar.
Een mooie vriendschap met K. Een gevoel van vrijheid en toekomst, nog extra gestimuleerd door mijn hospes en hospita, met wie ik ook nog steeds contact heb en bij wie ik me thuis voelde.

Ik mocht in het verpleegtehuis de opleiding ziekenverzorging mee doen.
Want ze hadden voor het eerst een 'broeder' aangenomen en het zou goed zijn als ik met hem meedeed.
Ik voelde me gelijk thuis bij K.
Hij woonde op kamers niet ver bij mijn vandaan.
En, wow, hij had een crucifix aan de muur hangen.
Alles wat katholiek was had mijn belangstelling.
Het huis waar we werkten had ook dezelfde signatuur en werd zelfs nog geleid door zusters. Onze hoofdzuster van de mannenpleeg behoorde tot de 'krengen van barmhartigheid. K. kan zich er nog kwaad om maken!
Maar we hebben het in V. echt geweldig gehad.
Vooral met onze collega's, allemaal zusters!
Een fijne tijd. Op het examen slaagde ik met een 9 voor psychologie van de sympathieke dr. Peverelli! Nu wilde ik wel verder in de verpleging...

Het Sociaal Jaar was voor mij de aanloop naar een nog grotere bevrijding in Amsterdam waar ik het staartje van Provo meemaakte (ik heb in de hal nog steeds mijn pukkel uit die tijd liggen, waar PROVO op staat en I LOVE LOEKIE, de andere deelnemer aan het Sociaal Jaar met wie ik een tijdje verkering had).
Dan komt de tijd van de Damslapers en het Vondelpark. De drugs deden de intrede, maar die waren niet aan mij besteed. Ik was al high genoeg van mezelf vond ik en wilde ook mijn werk als l.l.psychiatrisch verpleegkundige goed blijven doen. Ook dat werk stond bol van veranderingen. Vooral door het boek van Jan Foudraine 'Wie is van hout'. Ik voelde me echt deel uitmaken van de hippies en de flower power.

Op de KKK-dagen hebben we het er nog weleens over.
Dan hoor ik van K. dat hij best jaloers op mij was.
Maar óók hij bleef zoals hij was, en ook dát was goed.
Ik kan met zulke contrasten goed leven.
K. en zijn familie heb ik echt in mijn hart gesloten.
Ik was op mijn beurt weer jaloers op hem: opgroeien in zo'n complete familie, leuke broers, en alles Rooms! Na mijn scheiding was ik jaloers op zijn gezin.
Ik herinner me nog een leuke vakantie met hen en mijn kinderen in een klooster dat we hadden gekocht. Een long hot summer!

Het mooie van zulke langdurige vriendschappen is het groeiende respect voor elkaars leven, het werkelijk aanvaarden van elkaar.
Het elkaar echt leren kennen.
De laatste tijd komt er ook een terugkijken bij.
Vroeger keek je vooruit, maar nu ook terug.
Wat is ieders leven toch okay, ook al ervaart een ander dat zelf misschien niet zo. Echt, ieder leven is waard om geleefd te worden.

Ik bewonder K. om zijn consistente geloof, zijn bereidheid daar steed weer ruimte voor te scheppen, zijn kerkgang, zijn lidmaatschap van een koor.
Ik heb hem een keer een extra exemplaar van het getijdenboek en alle lezingenboekjes erbij geschonken. Dat is echt aan hem besteed!
Vriendschap is voor mij elkaar blijven accepteren. Ik ben erg dankbaar dat ik zulke vriendschappen mag hebben.
Heeft vriendschap ook iets mystieks? Ik denk van wel.
Alleen al door de onvoorwaardelijkheid.
Er is iets transcendents aan vriendschap.
Het overstijgt je. Zo krijgt het de smaak van God.
Goh, wat waren we toen nog jong, bijna 43 jaar geleden,
nu zijn we allebei al opa!
Ik wilde zo graag onderstaande tekst ter overweging geven,
die K. me toezond bij zijn mail.
Ik weet niet of het over ons iets zegt, of over vriendschap, maar het is wel mooi:

De wilde ganzen
hebben geen bedoeling
hun weerspiegeling te
doen weerkaatsen

Het water heeft geen
bedoeling hun beeld
te ontvangen

Wellicht heeft vriendschap ook geen bedoeling.
Het is er, en het is er van harte,
en het laat je zijn wie je bent!


dinsdag 22 februari 2011

God de Vader


Gisteren kreeg ik het boekje in handen met het nieuwe thema van Lourdes: Met Bernadette het Onze Vader bidden. Mijn collega/vriendin R. kwam het brengen. Wij bereiden altijd samen de bedevaart voor met de cliënten uit het zorgcentrum waar zij werkt.
Ik schrok me een ongeluk van het kaft! Een mozaiek van een oude man in witte kleding, met baard en lang haar. Een stralenkrans rond zijn hoofd. Dit is toch niet God onze Vader?

Met afschuw keek ik verder in het boekje. Moeten we dit onze mensen aan doen?
Op p.13 een afbeelding van een-glas-in-lood-raam: weer die man met lang wit haar en een baard, naar beneden kijkend over een aantal cherubijnen heen en een grote rijksappel omhoog geheven in de linkerhand. Beneden hem de duif, als symbool van de Geest. Daaronder vermoed ik Jezus zelf, maar die is niet afgebeeld.
Pag. 25 toont een fresco van dezelfde man, al minder streng kijkend, maar wel met een geheven hand. "Ik ben die is" staat erbij. Een tekst uit Exodus 3,14.
Daar vraagt Mozes naar God's Naam en hoort dan die woorden. Aan de achterzijde een plaat van Mozes, al even streng als God de Vader, met de 10 geboden in zijn armen.
Verderop een hele pagina met weer die man met de baard.

Er staat maar één kleine foto in van een gezin.
Een moeder met haar zoon voor zich, spelend met zijn rozenkrans. En een vader met zijn dochtertje op schoot. Ook de vader heeft een rozenkrans in de hand.
Is dit de inleiding tot het bidden van het Onze Vader?
Ik heb de inhoud nog niet gelezen, want ik ga er vanuit dat de illustraties al een inleiding zijn op het thema.

Ik vind het een miskleun van de eerste orde. Moet dit gaan over de Vader van Jezus, Die Hem door de dood heen weer het leven schonk? Is dit de hemelse Vader, door Wie je je geen zorgen meer hoeft te maken over eten, drinken en kleden? Is dit de Vader waarvan Jezus zegt: Wees volmaakt als de hemelse Vader, die iedereen gelijkelijk behandelt, goeden en kwaden?

Wat moeten wij in 2011 met deze patriarchale vaderfiguur, symbool van de Almachtige God? Moeten we weer leren luisteren, zoals dat vroeger moest? Deze afbeeldingen roepen weer die klassieke vragen op naar Gods Almacht. Kon Hij niet voorkomen dat Zijn Zoon werd geofferd? Als God alles kan, waarom is er dan ziekte, dood en marteling? Dat hoeft dan toch niet?
Ik vrees het ergste wat de inhoud betreft.

Het zal duidelijk zijn dat het boekje niet aan mij besteed is. Ik denk liever in termen als God die Liefde is, Verzoening, Voorzienigheid.
Wat moet ik bij onze groep zeggen over de God die hier is afgebeeld. Dat je moet aanvaarden. Dat je je lijden moet opdragen aan Onze Lieve Heer?

Wij hopen juist dat God door ons heen mag stralen als Liefde.
Dat wij kunnen laten zien dat God een warm Hart heeft.
Dat we door Hem gekend zijn en bemind.
Dat Hij ons draagt in ons lijden, onze eenzaamheid en verdriet.
Dat we mogen wonen in Zijn Hart vol Liefde.
Dan breekt zijn Rijk hier echt aan,
temidden van ons...
vooral ook in Lourdes
dat weten we na al die jaren!

maandag 21 februari 2011

Stamboom


Door de wandeltochten met M. word ik me erg bewust te wandelen in het land van mijn voorouders. Een geschiedenis van hard werkende kleine luyden.
Vaak zie ik in de doopboeken kort na elkaar dezelfde namen staan.
Dan weet je dat ze (alweer) een kind verloren hadden.
Twee of drie huwelijken komen nogal eens voor, want een weduwnaar of weduwe alleen was haast geen doen. Zoals ik al eerder schreef heb ik veel respect voor hen hier in dit land.
Zij ploeterden wat af in de kou, het vocht en de hete zon, waar wij op goed schoeisel hetzelfde pad gaan, voorzien van alle luxe.
Toen was het gortepap en grof roggebrood. Niks cocosmacronen en chocolademelk!

In één van de trouwboeken staat op de eerste bladzijde:
Dese sijn door Gods voorsienigheit vereenigt.

Dat werd kennelijk zo wel gezien. Ongetwijfeld zal er ook echte liefde zijn geweest.
Maar er was ook een hoop haat en nijd. Niemand hier in de streek idealiseert het drie generatiegezin, dat in het Duits zo mooi 'Grossfamilie' heet.
Men woont wel graag bij elkaar in de buurt, dat is nog steeds zo, maar wel in je eigen bedoeninkje.
Ik hoorde ook over het incest dat voorkwam. En dan de 'eumkes' die met z'n tweeën woonden. Alles gebeurde, ook toen! Het zal ook vaak verstikkend geweest zijn.
Je kon je eigenlijk niet ontwikkelen.
Af en toe een uitschieter, zoals Meester Heuvel uit Laren (Gld).
Meester Heuvel vertelt er prachtig over in 'Oud-Achterhoeksch Boerenleven'.
De tijd die hij beschrijft, de 19e eeuw in het land van Berkel en Schipbeek, is precies de tijd dat een paar generaties van mijn familie er wonen.
Dat geeft een mooi inkijkje. Het gaat er óók om schoonheid! Heuvel heeft echt oog voor een soort natuurmystiek. Ik ga daar nog eens over schrijven. Ook om mijn voorouders te eren!

Door al dat voorbereiden op de wandeltochten, dat ik leuk vind en M. bereid is om te aanhoren, ben ik me weer eens even in de stamboom gaan verdiepen.

Wat een zegen is Internet in dit verband. Je hoeft niet meer naar een archief. Je kunt zo alles opzoeken en de fouten elimineren!
Want al zoekend en nacheckend kom ik er achter dat onze stamboom niet zo ver reikt als wij dachten. We hebben de verkeerde mensen aan elkaar gekoppeld.
Zo houd ik het er op dat de oudste stamvader Roelof heet en vermoedelijk uit Twente komt. Rijssen en het gehucht Elsen onder Rijssen scoren in ieder geval hoog in dit verband.
Helaas heeft Twente niet zo'n handig archief als de Achterhoek! Dus nu gaat het weer langzamer. De Roelof waaraan wij onze stamreeks hadden verbonden, één van een tweeling, is vermoedelijk al jong gestorven. Zijn zusje werd hooguit twee jaar.
Ik vind het wel jammer want het had ons in een mooie groep familie gebracht met veel gegevens. Maar voor onze stamboom vallen Hengelo en Doetinchem af als plaatsen van onze stamouders.
Het is voorlopig alleen Neede, Ruurlo, Borculo, Lochem en Laren. Inderdaad precies de streek die Meester Heuvel bespreekt! Het land dus van Berkel en Schipbeek. Wat mij als kind al aansprak.

Tja, wat is de betekenis van zo'n stamboom? Wij kunnen er geen eer mee inleggen.
Er springt niemand uit qua beroep of zoiets. Vooral dagloners, later arbeiders.
Eén is jager, een ander marskramer. Mijn overgrootvader was straatreiniger in Lochem! Vrouwen zijn huisvrouw, later wasvrouw of zoiets. Geen adel, geen wapen!
Moet dat dan? Is het juist ook niet wat om je familie te eren door wie je er bent?
Wij weten zeker dat het gaat om naamsvererving en dat de afstamming niets zegt over de bloedbanden. Wonderlijk je eigen naam te zien staan in de stamreeks. Dertig jaar geleden eindigde die reeks met de naam van mijn zoon. Nu staat daaronder al weer de naam van mijn kleinzoon. Het leven gaat door.
In de geschiedenis word je hooguit een naam. En dat is goed zo, vind ik.
Mooi om het leven door te geven.
Het brengt me een oud lied te binnen:

Woorden gaan over en
weer, waar de mensen zijn.
Woorden zijn lief en leed
rouw en geboortepijn.

Iedereen wil wel een
ander, maar weet niet hoe.
Iedereen gaat zo zijn
weg, wie weet waar naar toe.

Leven is liefde doen,
gaan in het oude spoor:
mensen zijn vader en
zoon, en dat gaat maar door...

Ludgerpad (3)


Het was een wat gure dag, vooral door de behoorlijk harde koude wind.
De handschoenen kwamen goed van pas! Wat is het een mooi traject!
Als je bij Radstake de drukke N18 bent overgestoken begint een mooi kleinschalig landschap.
De Vennebulten, het Zwarte Veen en het Aaltens Goor worden tot één mooi gebied samengesmeed. Het is weer heerlijk om over zandpaden je weg te gaan.
Af en toe brak de zon een beetje door. Na 5 km. wordt het tijd voor een pauze.
Op het kruispunt Boterdijk en Romienendiek op een bankje de warme chocolademelk genuttigd met cocosmacronen. Te koud om lang te blijven zitten!
Rond Aalten is het prachtig. Kleinschalig coulissenlandschap, met mooie kleine kampjes, prachtig bollende essen en enken. Met hier en daar boerderijen met een houten bovenzijde in de kleur van ossenbloed (donkerrrood).

Aalten is een mooi plaatsje en we liepen na een sanitaire stop door tot de Ludgerboom, rechts voor de nieuwere rk Helenakerk (zie foto hierboven, links de boom waar het om gaat).
Men vroeg zich af waarom er hier een Romienendiek ligt. Dat is vast niet vanwege een Rooie Mien, die daar woonde. Nee, met twee Helenakerken, genoemd naar de moeder van de Romeinse Keizer Constantijn, en met een plaats die als Rome gebouwd is op zeven heuvelen, is er ook vast wel ruimte voor een Romeinendijk. Waren er ooit Romeinen?
Vast wel. Aalten bleef een goed woonoord door de eeuwen en de Romeinen trokken zelfs ver het Saksenland in om te strijden en te handelen. Dus alles is mogelijk.

Enfin, we hadden wel wat meer verwacht van de Ludgerboom. De boom is nog niet erg groot. Al staat hij er al 18 jaar. Een sober zwartmarmeren bordje geeft aan dat het dé boom is. Ludger wordt er omschreven als degene die de wortel is van het geloof dat er in 800 werd gebracht.
Ik kan me een mooiere titel voorstellen.
Alhoewel ook de Moeder Gods een antifoon heeft, waarin ze wordt begroet: Salve Radix, Salve Porta. wat betekent:
Gegroet Wortel (die het leven draagt), gegroet Poort (waaruit het licht ons daagt).
In de gesprekken die we voerden komt het kerkelijk instituut er niet goed vanaf vanwege de schanddaden uit het verleden.
Ik vroeg me af of Ludger wist dat met het christendom ook veel ellende is meegekomen.
Maar of wij onder de Saksen beter geboerd zouden hebben weet ik niet.
Ik weet evengoed ook niet waar ik moet gaan staan in het spanningsveld van instituties en individuele vrijheid.
Wellicht kan ik me de luxe veroorloven te doen wat ik doe op de grenzen ervan.

De Ludgerboom was het eindpunt van het Ludgerpad.
Nog een aangename terugtocht met de wind mee!
We gaan nu de alternatieve trajecten wandelen.
Onder anderen naar Doetinchem, Abdij Slangenburg, Lichtenvoorde en Zieuwent.
Na een rondje Koningslinde cq. Ludgerboom naar de nabijgelegen dagkapel.
In de dagkapel, die helaas geen zicht geeft op het interieur van de kerk,
hebben we nog lichtjes aangestoken bij het Mariabeeld.
Dat de Moeder Gods ons bij moge blijven staan.
Er lag een variant op het Weesgegroet. Na ...vrucht van Uw schoot, volgt:

Heilige Maria,
Moeder van Wijsheid, Hoop en Vertrouwen,
Kracht, Liefde en Mededogen,
Nu en altijd, In Dankbaarheid,
Amen.

zaterdag 19 februari 2011

Ludgerpad (2)


Morgen gaan we het laatste traject lopen van het Ludgerpad (daarna nog enige alternatieve routes). Van Radstake naar Aalten. Het gaat dit keer over echt oude wegen. De heelwegen, die de hoven van de edelen met elkaar verbonden.
De weg langs de Vennebulten werd in 1766 nog door statenlid van der Capellen (uit een oud Gelders geslacht, met vele patriotten) ondeugdelijk bevonden: meerdere sporen door de hei.
Ik las ook nog dat het Aaltense Goor (=moeras) en het Zwarte Veen de turf leverde per boot voor de Magistraat van Zutphen. We lopen er langs.
We hoeven het Goor niet in. Al wil ik graag eens ergens lopen waar die knuppelwegen waren. Gemaakt van boomstammetjes en zo een weg vormden door de moerassen, waar de Achterhoek rijk aan was.

Op de wegen die we nu betreden liepen ooit de hessenkeerls. Deze, meestal uit Hessen (Duitsland) afkomstige, kooplieden introduceerden in de Achterhoek de blauwe kiel en de strooien hoed. In de voorzomer zag je er ook de straatmuzikanten en de hannekemeiers, die hielpen bij de oogst in het 'steinreiche' Holland.

Bij huifkarren denk ik eigenlijk altijd aan de pioniers in Amerika, maar die huifkarren reden hier natuurlijk ook! Het valt nog niet mee lopend in dit nog steeds mooie landschap je voor te stellen hoe het was in vroeger tijden. Slechte wegen, struikrovers, op weg in konvooien, met huifkarren, paarden en voetvolk. De marskramers met hun handel in een rietenmand op de rug.

De Romienendiek is heel oud, maar helaas de doorgaande weg, zodat we een parallelweg lopen ten noorden hiervan. Die dijk was de ingangsweg van Ludger naar Aalten.
De Helenakerk van Aalten is vast gesticht door Ludger. Er woonden rijke edellieden in dit gebied. Uit Ludgers tijd is een zilvervondst gedaan, die dat aantoont. In die tijd schonk men graag land aan een missionaris, waardoor de kloosters later een sterke economische rol gingen spelen. Veel land in de Achterhoek behoorde toe aan kloosters en abdijen.

Tenslotte hopen we te gaan rusten onder de Ludgerboom in Aalten, een koningslinde. Vanwege mijn kleindochter Linde ben ik gek op lindebomen en zal met plezier vertoeven bij deze Liefdesboom. (Er zal toch wel een bank zijn?). Ik ben zelfs lindebloesemthee gaan drinken en nam een traject of wat geleden bij Hengelo een potje lindehoning mee. Ik hoop dat Ludger ons wel goed gezind is, hij hield niet van heilige bomen. Ik vraag me af of hij wel blij is met die boom!

Ik ben me erg bewust hier te wandelen in het land van mijn voorouders.
Door internet kom ik achter allerlei genealogische gegevens die mijn verbondenheid met het land doen toenemen.
De oudste voorvader Teunis (Tönis, Tonnis), geboren op 04.03.1698, komt uit Doetinchem. Zijn tweede en derde huwelijk vonden plaats in Hengelo (Gld). Ook twee kinderen van hem trouwen er. Alleen de zoon waar wij van afstammen Roelof, geboren op 23.04.1730 in Doetinchem, kan ik natuurlijk nergens vinden, en zijn zoon Jan trouwt in Neede op 09.10.1774, maar geen idee waar hij geboren is.
Maar gelukkig kun je nu thuis een heel eind komen om hier achter te komen.
Ik zie de rij voorvaderen aan me voorbijkomen. Hoe hebben ze het volgehouden in dit povere natte land, vol armoe en hardwerken? Ik heb veel respect voor ze!

Zouden ze het eens zijn met Ds. Willem Sluiter, uit hun tijd, die woonde in Eibergen en dichtte:
Waar iemant duisent vreugden soek,
mijn vreugt is in dees' achterhoek..
Al wandelend ben ik het daar wel mee eens...

donderdag 17 februari 2011

Familie van God


De mens wordt tot zee
is hij in de zee gekomen,
de mens wordt God
als hij in God is opgenomen.

Deze mooie spreuk van Angelus Silesius vond ik in Kroniek van een monnik van Dom Tholens, de stichter en eerste abt van de benedictijner abdij bij Doetinchem.
Het is een prachtig document. Het laat zien hoe Dom Tholens zich weet te bevrijden uit de knellende banden van het katholicisme van voor Vaticanum II en zich ontwikkelt tot een prachtmens met een universeel geloof. God zien in iedereen en alles. De vrijheid en de ruimte die het gaf moet voor hem overweldigend zijn geweest.

Ik ken het katholicisme niet uit mijn jeugd.
Ik was jaloers op mensen die wel een katholieke opvoeding hadden genoten.
Maar zij raadden mij af om katholiek te worden... ze vonden het verstikkend, neurotiserend. Het is waarschijnlijk daardoor dat ik jarenlang een mix van geloven aanging.
Dat zat ook in de lucht.
Zelfs Dom Tholens deed dat en kon zich permitteren naar die plekken toe te gaan waar het gebeurde!

Ik herinner me nog toen ik voor het eerst in een klooster kwam ik getrokken werd naar een klein donkerrrood boekje met als titel:
God tegemoet, een bloemlezing uit de mystieke werken van Sint Jan van het Kruis (1964).
Toen al intuitief de mystiek op het spoor, al begreep ik er nog niet veel van. Nu 42 jaar later geef ik cursus vanuit deze werken van Sint Jan en organiseer stiltedagen!

Hoe kan het, waar haal je het als jongere vandaan?
In de loop der jaren heb ik mensen ontmoet, oud en jong, met dezelfde ervaringen en het is mooi dat ik ze nu kan en durf bevestigen in hun ervaren.
Iets wat ik toen zelf niet ervaarde.
Stilzwijgend werd mij de werken van Sint Jan geleend,
maar niemand vertelde er iets over uit eigen ervaring.
Het werd een eenzame weg, maar dat was het bij Sint Jan ook!
Achteraf is het ook okay. Zo gaan de dingen.

Wat heb ik een moeite moeten doen om erachter te komen dat mystiek helemaal niet zo gecompliceerd is, maar pure eenvoud!
Dat je in alle lagen van de bevolking, gelovig of niet, man of vrouw, allochtoon of autochtoon, in de bajes of in een villa, mystieke mensen kunt ontmoeten.
En wat voor een feest is dat! Het maakt van de mensheid één grote familie van God.
Met plaats voor iedereen.
Dat je in een traditie staat of lid bent van een kerk is prima, maar niet het absolute topgebeuren. Het vreemde van dat eenheidsbewustzijn is dat je het dan overal kunt ervaren.

In een kathedraal vol met mensen die eucharistie vieren, maar ook met demente senioren die in een kringetje rond een geimproviseerd altaar meebidden. En niet alleen daar: ik ervaarde het vroeger ook heel intens op de Pax Christivoettochten, op het Kralingenfestival in Rotterdam, op al die activiteiten die ons individuele leven overstijgen en er een sterk energieveld ontstaat die mensen tot elkaar brengt.
Dat kan ook een voetbalwedstrijd zijn, de wereldcup winnen of samen actievoeren tegen iets negatiefs wat ons bedreigt. Al winkelend in een drukke straat. Bij een opera of tentoonstelling.
Ja dat is het mooiste, waar je ook bent:
weten dat je familie van God bent!
Een druppel in de zee...

God, naar U blijf ik zoeken


Momenteel begeleid ik iemand, die ondanks zijn intens kerkelijke betrokkenheid, zijn geloof leek kwijt te zijn.
Hij ervaarde helemaal niets meer van God. Ik kan natuurlijk als geestelijk begeleider hem dat geloof niet geven.
Ik kan eigenlijk niets dan luisteren en scannen wanneer er dingen naar boven komen die met God van doen hebben.

Het viel me op dat bij deze persoon God vooral werd ervaren in sociaal verband.
In vieringen, uitvaarten, bij processies, bij hulp aan drugsgebruikers en thuislozen.
Soms ervaarde hij Gods Aanwezigheid al wandelend of fietsend, wanneer hij iets voorbereidde voor de kerk. Ook voelde hij dat als hij de kerk binnenkomt.
Deze man ervaarde God in en bij mensen. Dat is natuurlijk al prachtig!

Nu hij terug moest vallen op zichzelf was er van die godservaring weinig over.
Hij lijkt wel op die sociale gelovigen in mijn vorige blog. Gewoon kerkelijk gesocialiseerd maar eigenlijk zonder een persoonlijke ervaring van God.
Tja, ik mag die ervaring dan wel hebben, maar hoe breng je dat dan over op een ander?
Dat zou God dan toch moeten doen?

Daar hoop ik dan natuurlijk ook op.
In het gesprek focus ik dan op mogelijke persoonlijke ervaringen van deze man met God.
Weet hij zich door God bemint? Merkt hij wel eens wat van God?
Eigenlijk niet dus op zo'n persoonlijke manier.
Ik raadde hem aan daar eens op te gaan letten.
Misschien komen er ervaringen of beelden die hem laten zien
wat hij met God heeft en God met hem.
En inderdaad een gesprek later had hij een beeld van een zwaan op het water in de overstroomde uiterwaarden van de IJssel. Dat sprak hem aan.
Die prachtige zwaan, zich van niets wat aantrekkend, op zoek naar voedsel is.
Verdere associaties had hij er niet bij. Maar dit had er wel mee te maken.

Ik raadde hem aan (omdat hij het getijdengebed kent en dus ook de psalmen) om eens regelmatig te mediteren op psalm 139 'God die mij kent...'
Ik hoopte dat er een besef bij hem zou groeien dat God hem persoonlijk nabij is en ons kent en ons onvoorwaardelijk aanvaardt.

Vandaag kwamen we erover in gesprek.
Hij vond de psalm erg mooi, maar terwijl hij het las kwam ineens psalm 63 binnen, die hij kent uit de liturgie als lied.
Hij kent de psalm goed en begon het ook te zingen voor zichzelf:
God, mijn God, naar U blijf ik zoeken, mijn ziel dorst van verlangen naar U.
Dat is de psalm die nu bij mij past, zo ervaarde hij dat en de hele tekst klopte.
Ook: ik smacht naar U in een troosteloos dor land zonder water.
Hij vond in die psalmregel -hoe paradoxaal ook- het beeld terug van die zwaan op die watervlakte, die voedsel zoekt.
Zijn bede zit opgesloten in het slot van de psalm:
U zoekt mijn hart, U hangt het aan, Uw hand zal mij vast blijven houden...

Ineens drong het tot hem door dat dit voor nu zijn gebed is en dat God zich zo aan hem kenbaar maakt.
Ik heb hem uitgelegd dat wij bestaan uit lichaam, ziel en geest.
En dat in onze geest Gods Geest intuitief doorwerkt. Die indruk kreeg hij nu ook.
Er is een opening.
Hij kan nu een persoonlijke relatie opbouwen met God, zodat de religieuze ervaring van binnenuit komt en niet alleen van buitenaf door ervaringen met andere mensen.
Dat persoonlijke overviel hem, maar had al wel gemerkt dat je er anders door gaat handelen. Want je hoeft niet meer voor God te spelen, die wel alles zou kunnen,
maar nu ga je na op welke wijze je instrument bent in de handen van God.
Dat gaf hem nu al rust en vrede.
Dat van binnenuit, dat was het punt en werkte bevrijdend.
Je moet niets. Je hoeft niet alles te kunnen. Je mag zelfs nee zeggen.
De komende tijd gaat hij vanuit deze psalm proberen de weg naar binnen te gaan.
Hij heeft er zin in. Zijn vreugde resoneert mee in mijn geest.
Mijn ziel dorst van verlangen naar U...
als een zwaan op het water.

Spangas


Het is voor mij bijzonder prettig de avond te beginnen met het kijken naar Spangas. De belevenissen van een groep middelbaar scholieren.
Bij mijn zoon keken we naar een aflevering en hij liet me weten dat het echt zo niet toe gaat op zijn school, waar hij leraar handvaardigheid is.
Mijn dochter keek net als ik er graag naar. Het zal wel een substituut zijn voor het vroegere Dynasty of Onderweg naar morgen.
Gewoon maar meegaan in allerlei verhaallijnen en lekker kwijlerig meeleven met allerlei personen.

Spangas ontroert me, omdat ik zoveel herken. Dingen die ik zelf zo ervaarde. Dingen die ik later ben gaan zien bij jongeren en dat hen zo dapper maakt.
Ach, wat moet je veel leren als je jong bent, maar je hebt zo'n gevoel dat je alles best wel weet.
Dat spanningsveld maakt het leven op die leeftijd zo dynamisch en vitaal. Ik herken allerlei personen erin of voel het gemis mee.

Delano lijkt op mijn nicht, de oudste dochter van mijn broer. Maar hij is duidelijk he, dat weten we door Flip die ho is. Dan heb je de perfectionistische Rudolf die bi is. Er speelt een leuke Marokkaan in mee, die als de dood is dat hij verliefd wordt op hem.
Avalanche, een fantastische meid, oorspronkelijk uit het Caraïbisch gebied, vermoed ik.
Dan Maya een schat van een meisje, heel bedeesd. Dan de Barbie, de gelukkig steeds meer gewoon gaat doen, ondanks haar nuffigheid.
Ik heb echt te doen met Stan, die door zijn schoolvriend Tobias (de tweelingbroer van Flip) weer zijn vader heeft ontmoet en in een loyaliteitsconflict komt. Ik ben wel jaloers op hem. Hij kan zijn vader weer ontmoeten. Iets wat mij vanaf mijn elfde niet gegeven is.
Het is meeleven, herkennen, uitzien naar een volgende uitzending om weer te genieten van deze mooie mensen.

Het is een programma van de NCRV, maar in het hele programma gaat het helemaal niet over religie. Hooguit gaat het over religies, maar niemand is religieus of kerkelijk. Merkwaardig eigenlijk. Dat zou toch best kunnen.
Duidelijk gaat het over tolerantie, veelkleurigheid, zijn wie je bent, deelgenoot zijn van een (sub)groep. Maar niemand is christen, moslim, hindoe.
Het gaat wel over dood en rouwverwerking, identiteit en creativiteit. Over pesten en feesten. Maar er wordt geen kruisteken gemaakt, geen gebedskleedje uitgerold.
Iemand is wel ecologisch bezig, een ander principieel vegetarisch. Maar niemand eet koosjer of vraagt om halalvlees. Er wordt niet gebeden of in een heilig boek gelezen. Ik herinner me dat vorig jaar Jolé gefascineerd door de islam van een medeleerlinge een hoofddoek ging dragen en op de tour ging van ge- en verboden. Nogal karikaturaal, vond ik.

Is het de bedoeling een zekere neutraliteit na te streven? Het brengt mij bij het idee dat er heel goed te leven valt zonder religie of levensbeschouwing. Religie is zo echt een epifenomeen.
Ik denk ook vaak dat religie vooral een rol speelt als je het helemaal niet meer ziet zitten. Zoals bijvoorbeeld in povertycultures. Of het gaat een rol spelen als je alles al hebt (gehad).
Religie als een soort luxe, een zoeken naar zingeving op een exclusieve manier.
De middenmoot was vroeger wel "sociaal religieus", in een verzuilde samenleving, maar dat fenomeen is bij de huidige jeugd al helemaal verdwenen.

En toch is de serie zinvol en constructief. Ongetwijfeld wordt de jeugd die kijkt goede tools geleverd om het leven aan te gaan. Om te leren op je eigen kracht te vertrouwen. Zelfvertrouwen op te bouwen.
Iedere katecheet zou hiernaar moeten kijken en zijn Vormselprogramma daar op moeten enten.
Ik vind dat we iets toe te voegen hebben aan het leven, maar dan in alle vrijheid en in liefde. Steunend op een eeuwenoude traditie. Noodzakelijk?
Kennelijk niet, maar wel bijzonder fijn als je er wat mee kunt.
Vaak denk ik dat de EO dat beter lukt dan de NCRV of de KRO, zoals in een programma waarin BN-ers op zoek zijn naar God.
Dat zou interessant zijn:
gewoon op zoek gaan naar God...

woensdag 16 februari 2011

Liefdevol vriendelijk

Het valt niet mee met boeddhisten over God te spreken. Voor boeddhisten is er al geen zelf, laat staan een God.
En toch is er een soort overeenkomst in beide levensbeschouwingen.
Al hangt het er vanaf hoe je kijkt.
Mij leek een personalistische opvatting, zoals van het Christendom en de Islam, van hetgeen ons overstijgt uit te monden in een ervaring van Intimiteit.
Totdat ik ook een Zenboeddhist hoorde zeggen dat het kenmerk van Verlichting een ervaring van Intimiteit is.
Want in het Boeddhisme wordt de Kosmos voorgesteld als een levend organisme, waar wij deel van uit maken.

De Dalai Lama formuleert God -zo God al zou bestaan- als oneindige Liefde. Dat vind ik een mooie omschrijving. Het is opvallend hoe het woord Liefde bij boeddhisten van tegenwoordig een grote rol is gaan spelen.
Men kende wel liefdevolle vriendelijkheid als teken van je op weg zijn, maar meestal werd het einddoel als Nirvana omschreven, Verlichting of had men het over de oorspronkelijke natuur.
Is het de vrucht van het contact met het Christendom?
Zoals de christenen van alles hebben overgenomen uit het Boeddhisme?

Ik denk niet dat van begin af aan er een uitwisseling is geweest.
Er zijn mensen die geloven dat Jezus in India is geweest en in Tibetaanse kloosters verbleef. Maar in zijn tijd waren er in Tibet geen boeddhistische kloosters.
Wel was het Mahayana in ontwikkeling met het Bodhisattva ideaal.
Men zegt dat het zich verder ontwikkelde onder invloed van de Nestoriaanse christenen welke al vroeg oostwaarts gingen.

Ik vind het Bodhisattva ideaal wel terug in Christus, ware het niet dat dankzij (?) Paulus de retributietheologie kon ontstaan. De Zoon die Zich offerde aan de Vader met Zijn bloed, om ons te verlossen. Zodat niet de Wraak des Heren ons zou treffen.
Ik vind niet dat het Evangelie in eerste instantie tot zo'n theorie aanleiding geeft.
Ik zie eerder dat God Zich manifesteert als onvoorwaardelijke liefde.
Dat is ook wat Christus na Zijn Verrijzenis laat zien.
Geen boodschap van wraak, geen woorden over schuld, maar enkel Vrede. Altijd en overal.
Onsterfelijkheid wordt ons geleerd en in die Toestand is er alleen sprake van Liefde en Vrede.

Wat wel acceptabel is in de leer van Paulus is zijn opvatting van het zelf. Als Christen heb je ook geen zelf. Het wordt niet zoals in het boeddhisme geformuleerd als anatman (geen Zelf), maar als de Christus in je. Als de Heilige Geest die in jouw geest verblijft en door de diepere gevoelens en de intuitie in je werkt en in de liefdesgaven of charismata. Genadegaven, die je niet krijgt voor jezelf, maar om te delen.
Die kernervaring blijft, welke benadering je ook prefereert een ervaring van Licht, Liefde, Vrede, Rust, Stilte.
Het maakt kennelijk niet zoveel uit welke religie of levensbeschouwing je aanhangt.
God has no religion and the lover of God has no religion, he has God alone.

Het lijkt me belangrijk in de dialoog de innerlijke ervaring als uitgangspunt te nemen en niet te verzanden in oeverloos gepraat over dogma's (hoe mooi ze ook zijn), theo- of cosmologieën of wat dan ook.
Zie alles als manifestatie van de Ene, de Liefde, het Licht, het Universum.

Om nog even terug te komen op de Dalai Lama, die ook echt niet in een Schepper kan geloven, hij ziet wel dat christenen op deze manier wel een gevoel van een intieme verstandhouding met God creëren. Je zou het wel als Interrelatedness kunnen omschrijven. Ik vermoed dat ook boeddhisten wel kunnen beamen dat het leven relationeel is in ieder opzicht. Hun begrip pratitya samutpada wijst daar op, meestal vertaalt als wederzijdse afhankelijkheid.

Ik vind de dialoog zinvol en verhelderend, naar beide zijden. Ik vermoed dat tegenwoordig ook veel christenen niets hebben met een Scheppergod. Je krijgt dan van die onverkwikkelijke discussies waarom God de wereld geschapen heeft zoals het is, met ziekte en kwaad en zo. Dan moet je weer een zondeval, een barst in de schepping formuleren om er weer uit te komen. Ik denk dat veel christenen God als schepper van hun leven zien, van waaruit je kunt leren leven zoals Christus dat deed: vanuit onvoorwaardelijke belangenloze liefde.
Dan ligt heel je levensweg ineens open in plaats van dat het een omsloten geheel wordt van plichten en regels en wat al niet meer.
Dan klopt het: Onderzoekt alles en behoudt het goede!

Steeds weer denk ik hoe kan het toch dat levensbeschouwing verzandt in regels en afspraken, in vaststaande rituelen en moralisme.
Ik zie dat niet alleen bij mijn eigen geloofsgenoten (Ik krijg het altijd benauwd bij ze, terwijl ik bij Christus zo'n enorme ruimte ervaar), maar ook bij andere geloven. In een gesprek met een Zenboeddhist over de innerlijke ervaring kwam hij gelijk met vier kentekenen zus en twaalf kenmerken zo. Ik voelde me op een Procrustusbed genageld. Dat soort dingen bedoelden ze toch niet, het ging ze toch eerder om een levende ervaring des Geestes.
Een Tegenwoordigheid des Geestes, zoals ook een zenmeester uit de zesde eeuw het formuleert. Er valt pas te praten vanuit de ervaring.

Het boek van Brad Warner, Sex, Sin and Zen, is daar een goed voorbeeld van.
Hij ijkt alles zinvol op de traditie en kijkt hoe het zich verhoudt tot wat zich nu aandient als het leven van alledag. Dan zijn bepaalde regels voor nu niet meer zinvol en vaak misverstaan. Wat ook nogal eens gebeurd met de Bijbel. Daar kunnen ook mensen een vreselijke ratjetoe maken van dingen en dan glashard beweren dat het in de Bijbel staat, nou en? Lees je het wel goed?
De Geest maakt levend...
en volgens mij leer je dan liefdevol vriendelijk te zijn.

dinsdag 15 februari 2011

Overstroming

Het kan haast niet missen dat bloggen over IJssellandmystiek dromen oplevert over water.
Ik beschreef al mijn fascinatie voor grote golven zoals die van Hokusai.
Maar vannacht ging het meer over een overstroming. Een overvloed van water.
Ik probeerde over een betonnen steiger naar de overkant(?) te komen.
Maar waar de steiger afboog naar een wat lager gelegen stuk zag ik dat het daar al helemaal overstroomd was. Ik was behoorlijk bang en hield me stevig vast aan de reling van de steiger. Ik was ook behoorlijk in de war.
Wat doe ik op een steiger als ik een golfje op de stroom ben? Beleef ik dat eigenlijk wel?
Ik keek naar die overvloed van het water en naar de golven erop. Het had iets geruststellends. Dat groenblauwe water dat zo eindeloos blijft stromen. Is het mogelijk een golfje te zijn op de stroom? De golf is toch alleen maar water?

Het doet me denken aan een KKK-dag waarop ik K. tevergeefs probeerde uit te leggen dat we golven zijn. Dat iedere golf denkt iets op zichzelf te zijn en vergeet slechts water te zijn.
Een golfje zijn is je bewust zijn een ego te zijn, een persoon, een ik. Maar je weet dat je ook deel uitmaakt van het geheel; het water.

Maar wat kan de droom betekenen?
Ik heb zelf het idee dat het mijn ego is als het ware die zich vastklampt aan vastigheid.
Aan een vastomlijnd en duidelijk leven.
Maar die visie is niet vast te houden en raakt overstroomd door water, door een overvloed van water. Het water des Geestes, de stroom des Levens.
De droom laat volgens mij de overgangssituatie zien van ego naar transpersoonlijke fasen.
Ik herken het terugdeinzen voor die overvloed.
Het Goddelijke is overvloedig, het stroomt over, zoals vooral de neo-platonisten zeggen en in die lijn ook Eckhart.
Het is een overgang van begrensd leven naar een leven zonder grenzen.
Een fascinerende droom, een doorbrekend besef deel uit te maken van iets overvloedigs en dat uiterst vitaal is.
En ieder mens van iets te zijn verdwijnt in water te zijn, louter water.
Louter Leven, louter Liefde. Een stroom van Levende Liefde.
Toe maar, jongen, hoor ik mezelf zeggen,
toe maar, jongen, spring!

maandag 14 februari 2011

godsbewijzen (3)


Naast Hermann Hesse heeft ook de Russische schrijver Fjodor Dostojevski veel voor mij betekend. Een echte topschrijver. Vooral 'De gebroeders Karamazov' behoort tot de wereldliteratuur en lijkt mij verplichte kost voor iedereen die theologie of filosofie studeert. Alles wat gedacht wordt en geleefd in de 19e eeuw komt hier bij elkaar. Het biedt een goed fundament om verder te denken over de grote dingen des levens.
Als een belangrijk onderdeel zie ik met name het statement van Aljosja, de derde broer, een novice in een klooster:
Als God niet bestaat, is alles geoorloofd.
Iwan, de tweede broer, zegt dat alles gewoonweg gebeurt.
Alles lijkt al geoorloofd. Een teken dus dat God niet bestaat.
Het mooie van het verhaal is dat al die meningen gewoon blijven staan.
Er staat een prachtig deel in over het leven en leer van de geestelijk leidsman van Aljosja.
Daar staat het geweldige verhaal van 'De Grootinquisiteur' tegenover, vertelt door Iwan. Niemand wil vrij zijn, hooguit gelukkig.
Dat had de Kerk nu net allemaal mooi geregeld, dus moet Jezus het niet in zijn hoofd halen weer op aarde terug te komen. de Grootinquisiteur vraagt hem te vertrekken...
De grootinquisiteur uit Verdi's Don Carlo kon zo wel uit dit boek weggelopen zijn.
Terwijl Aljosja de gelovige is, krijgt Iwan juist verschrikkelijk reëele hallucinaties van duivels en demonen.
Zo kan ik wel even doorgaan.
Vroeger betreurde ik dat het boek niet af was, maar nu ben ik er blij mee.
Geen slot, geen conclusies, je weet niet hoe het verder zou zijn gegaan.
Zo is het ook in het leven.
Maar tenslotte een mooi citaat van Dostojevski. De man die voor het vuurpeloton heeft gestaan en daarna jarenlang in strafkampen zat en ook daar heel zinnige observaties deed (in: Aantekeningen uit een dodenhuis).
Het citaat is van een ervaringsdeskundige zou ik willen zeggen, al klinkt dat hier wat onbenullig vind ik:
Het is niet zozeer vreemd en verbazingwekkend dat God echt bestaat-
maar dat een dergelijk idee kon opkomen in het hoofd van
zo'n wild en kwaadaardig dier als de mens...

Levensrivier


De levensrivier stroomt naar de oceaan.
Als je vertrouwen hebt stroom je met de rivier mee.
Je ligt al in de rivier,
maar je klampt je vast aan enkele oude boomstronken op de oever,
of je probeert tegen de stroom in te vechten.
Je vastklampen aan geschriften, aan een leer, aan voorschriften,
betekent dat je niet toelaat dat de rivier je met haar meevoert.
Laat alle voorschriften, alle leringen, alle geschriften los.
Het leven is het enige geschrift, het ene Heilige Boek.
Vertouw het en sta toe dat het je naar de oceaan brengt,
naar het uiteindelijke.
Dat lees ik natuurlijk in een geschrift
en wel van Bhagwan Shree Rajneesh,
Zoeken naar de stier, Deventer 1979, p.35.

zondag 13 februari 2011

Sex, Sin and Zen


Het hiernaast afgebeelde boek 'Sex, Sin and Zen' van de Punk Rock Zenmeester Brad Warner (05.03.1964) ben ik met veel enthousiasme aan het lezen. Het is vlot en onderhoudend geschreven en van een verbazingwekkende openheid. Heerlijk dat een nieuwe generatie spirituele schrijvers in staat is onderwerpen op een nieuwe verfrissende wijze te brengen. Zonder ook maar iets af te doen aan de leringen van de grondlegger van de Soto Zen: Dogen. Brad Warner (op de foto rechts) geeft ook aan dat hij zo'n benadering niet zo gauw ziet verschijnen op christelijk terrein omdat daar sexualiteit nogal belast is met zonde en schuld. Los ervan valt er nauwelijks over te spreken over dit onderwerp.
Maar in het Zenboeddhisme is dat anders. Overigens stelt hij dat Zen niet valt onder spiritualiteit. Dat is een begrip dat niet past bij Zen. Het gaat in de Zen om de Middenweg.
Het ene uiterste is de idealistische weg, alsof er meer is dan deze werkelijkheid.
Het andere uiterste neemt alleen deze platte werkelijkheid aan: het materialisme.
De Zen kiest voor realisme; werkelijk waarnemen wat is en alleen tegelijk als één geheel verschijnt. Daarin neemt je alles waar in zijn oorspronkelijkheid. Er is in Zen ook geen instantie die je beoordeelt of op je let. Zodoende blijft ook dat facet buiten beeld.
Je moet gewoon de verantwoordelijkheid voor jezelf nemen en leren in alle eerlijkheid naar jezelf te kijken en dat te aanvaarden.
Zo begint hij het boek met wat er in zijn hoofd afspeelt terwijl hij op dat moment door anderen wordt gezien als de grote meester. Tijdens een meerdaagse retraite (sesshin) wordt hij verliefd op een meisje en denkt dus de hele tijd meer aan sex dan aan wat anders, terwijl anderen bij hem komen mediteren om verlicht te raken of zo.
Omdat hij nogal eens vragen kreeg over sex, is hij dit boek gaan schrijven. Want die vragen leven toch vast bij veel mensen. Zo kreeg hij eens na een lezing de vraag: 'Are buddhists allowed to jack off? Dat was even slikken. Maar in Zen moet je alle dingen nemen zoals ze zijn, zonder oordeel.
Dus het antwoord van Brad Warner luidt dan ook: 'When you're jacking off, just jack off. When you're not, just don't. Ik zie me een dergelijke uitspraak als geestelijk begeleider niet doen. Al maak ik er ook geen probleem van. Ieder mens denkt dat hij de enige is...maar dat is juist vaak het meest algemene! Toen hij overleg had met zijn zenmeester over zijn bijdrage aan de site van Suicide Girls, een soft-pornosite, waar hij een column verzorgt, zei zijn toch al oude meester dat de vrouwen erg mooi waren.
En als een meester een zinvolle bijdrage kan leveren, waarom niet?
Het doet me denken aan die meester die alsmaar in de gevangenis terecht kwam, omdat hij daar wilde zijn om anderen te helpen. Ik denk ook aan Christus die al zei dat hoeren en tollenaars velen zullen voorgaan naar het Rijk Gods. Hij werd niet voor niets vreetzak en zuiplap genoemd! Dat is juist in die omgeving er durven zijn en werkelijk iets bevrijdends te brengen.
En niet je vroom afwenden van welke mens dan ook die heel anders in het leven staat en ook op weg is de Waarheid te vinden van het leven.
Warner weet dat sexueel misbruik binnen het boeddhisme verboden is. Het heeft al van begin af aan bij de voorzorgsmaatregelen gestaan. Maar wat is het? Kindermisbruik hoort daar zeker onder, maar verder? Vrijmoedig bespreekt hij allerlei opvattingen, zelfs de polyamorie. Ik vind het heel zinnig wat hij doet. Niet zeggen wat wel of niet zo mogen of moet, maar de zin van allerlei gedrag bespreken. Op de site van Suicide Girls is hij echt in gesprek met één van de vrouwen en luistert echt.
Dan beseft hij dat je niet zomaar kunt oordelen.
Ook dat komt me bekend voor. Staat in de Bergrede al niet: Oordeelt niet?
Ik denk ineens terug aan een gedetineerde, een schriel joch die er slecht uitzag. Hij vroeg mij destijds om een Mariamedaille. Hij geloofde dat het hem beschermde. Die jongen vertelde over zijn leven bij zijn ouders die een bordeel hadden. Hij werd al vroeg ingewijd daar. Maar ook gruwelijk verwaarloosd. Toch was er temidden van al die ellende een Poolse prostituee die zich over hem ontfermde. Deze vrouw leerde hem te vertrouwen op de Moeder Gods. Zij wees hem op de ikoon van OLV van Czechtochowa en zei dat Zij zijn Ware Moeder was. Dat joch geloofde het en dat hield hem op de been. Als je echt gaat luisteren, dan leer je aanvaarden en eerbied hebben voor ieder mens. Hoe zou jezelf geworden zijn onder die omstandigheden? Zen leert je kijken met de ogen van een kind...en als je niet wordt als een kind....