Afgelopen week las ik ergens een uitspraak van Nietsche: Een overtuiging is een gevangenis. Ik vind het maar al te waar. Het is moeilijk om met mensen om te gaan die een overtuiging hebben. Het maakt bepaald niet flexibel. Bij een overtuiging moet je je als het ware krampachtig vast blijven houden aan wat je vindt. Dat maakt je onvrij. Als iemand echt een overtuiging aanhangt probeer ik wel om ruimte te scheppen en iemands overtuiging te relativeren. Dat moet je dus helemaal niet doen. Iemand zit niet voor niets gevangen in zijn overtuiging! Het is heel lastig als iemand lid is van mijn traditie uit overtuiging of uit overtuiging anti is geworden. Een echte dialoog is eigenlijk niet mogelijk. Je kunt alleen maar ja of nee zeggen. Of je krijgt een band of men keert zich tegen je.
In die dialoog leg ik nogal eens het loodje omdat ik mijn geloof aanhang in vrijheid. Ik denk altijd aan mijn prof. voor exegese Nieuwe Testament, die na een hele uitleg altijd zei: "Zoiets dus, ongeveer...ja...". Het hielp ook mij af van het idee dat je iets vast en zeker kon weten en dat iets eenduidig te interpreteren zou zijn. Kortom ik leerde steeds beter academisch te denken. Ik herinner me van wetenschapsfilosofie vooral Karl Popper van de falsificatietheorie: We nemen aan dat alle zwanen wit zijn totdat we er één tegenkomen in een andere kleur.
Niets is zeker of ligt vast. Ook niet in de wetenschap. Gisteren las ik in de krant dat nitraat in andijvie en spinazie tenminste geen kwaad kan en wellicht goed is bij bepaalde kwalen. Waarom durfde ik pakweg 50 jaar lang de spinazie en de andijvie niet op te warmen? Omdat het kennelijk gezond was voor mij! Nee, relativeren is gezond. De humor blijven zien. Vooral geen overtuiging aanhangen en al zeker je niet laten overtuigen.
Vanuit die intentie van "Zoiets dus, ongeveer...ja...", begeleid ik ook mijn bijbelgroep. Er zijn zoveel dingen poly-interpretabel...maar waar gaat het nu echt om in die verhalen. In alle vrijheid geeft iedereen zijn of haar mening, die we ook allemaal laten staan.
Gisteren was dat een prachtig gebeuren. Ik wilde de groep kennis laten maken met het zogenaamde Jesus-seminar van Marcus Borg. Daar proberen wetenschappers met verschillende achtergronden duidelijk te krijgen wat Jezus nu echt gezegd kan hebben. De meeste stemmen tellen.
Zo deden wij dat ook. Ik had 22 uitspraken van Jezus uit de Bijbel, maar ook uit het Evangelie volgens Thomas en Philippus en een aantal agrapha (niet opgeschreven uitspraken). Het was boeiend om te zien hoe verschillend de uitspraken werden gewaardeerd. Maar wat een verrijking voor ons allen!
Zo onder de agrapha de uitspraak " Word beproefde geldwisselaars". Niemand vond het een uitspraak van Jezus, terwijl in de vroegchristelijke literatuur de uitspraak 70x voorkomt, als zijnde van Jezus. Dat was zelfs voor Cassianus nog zo rond 400 NC!
Een uitspraak als "Word voorbijgangers" uit het Thomasevangelie vind ik erg mooi, maar anderen vinden het niets. Een voorbijganger engageert zich niet....al kon ik daar tegen de Barmhartige Samaritaan inbrengen. Ook een voorbijganger, maar iemand die levens redt!
Het is heerlijk dat niemand een ander probeert te overtuigen.
De uitspraak van Nietsche vond volledige bijval in de groep! Iedereen is bereid zijn of haar mening steeds bij te stellen. Daaarom hebben we denk ik als groep een heel reëel beeld van Jezus en de omgang met de Schrift en hebben we er echt plezier in. Het maakt ons wijzer en rijper.
We benaderen met onze groep zo al aardig het ideaal van small christian communities die als een open en vrije communitas kan functioneren. Geloven is geen gevangenis, maar een way of life,
de weg van de rivier,
een stroom van levend water!