Het valt niet mee met boeddhisten over God te spreken. Voor boeddhisten is er al geen zelf, laat staan een God.
En toch is er een soort overeenkomst in beide levensbeschouwingen.
Al hangt het er vanaf hoe je kijkt.
Mij leek een personalistische opvatting, zoals van het Christendom en de Islam, van hetgeen ons overstijgt uit te monden in een ervaring van Intimiteit.
Totdat ik ook een Zenboeddhist hoorde zeggen dat het kenmerk van Verlichting een ervaring van Intimiteit is.
Want in het Boeddhisme wordt de Kosmos voorgesteld als een levend organisme, waar wij deel van uit maken.
De Dalai Lama formuleert God -zo God al zou bestaan- als oneindige Liefde. Dat vind ik een mooie omschrijving. Het is opvallend hoe het woord Liefde bij boeddhisten van tegenwoordig een grote rol is gaan spelen.
Men kende wel liefdevolle vriendelijkheid als teken van je op weg zijn, maar meestal werd het einddoel als Nirvana omschreven, Verlichting of had men het over de oorspronkelijke natuur.
Is het de vrucht van het contact met het Christendom?
Zoals de christenen van alles hebben overgenomen uit het Boeddhisme?
Ik denk niet dat van begin af aan er een uitwisseling is geweest.
Er zijn mensen die geloven dat Jezus in India is geweest en in Tibetaanse kloosters verbleef. Maar in zijn tijd waren er in Tibet geen boeddhistische kloosters.
Wel was het Mahayana in ontwikkeling met het Bodhisattva ideaal.
Men zegt dat het zich verder ontwikkelde onder invloed van de Nestoriaanse christenen welke al vroeg oostwaarts gingen.
Ik vind het Bodhisattva ideaal wel terug in Christus, ware het niet dat dankzij (?) Paulus de retributietheologie kon ontstaan. De Zoon die Zich offerde aan de Vader met Zijn bloed, om ons te verlossen. Zodat niet de Wraak des Heren ons zou treffen.
Ik vind niet dat het Evangelie in eerste instantie tot zo'n theorie aanleiding geeft.
Ik zie eerder dat God Zich manifesteert als onvoorwaardelijke liefde.
Dat is ook wat Christus na Zijn Verrijzenis laat zien.
Geen boodschap van wraak, geen woorden over schuld, maar enkel Vrede. Altijd en overal.
Onsterfelijkheid wordt ons geleerd en in die Toestand is er alleen sprake van Liefde en Vrede.
Wat wel acceptabel is in de leer van Paulus is zijn opvatting van het zelf. Als Christen heb je ook geen zelf. Het wordt niet zoals in het boeddhisme geformuleerd als anatman (geen Zelf), maar als de Christus in je. Als de Heilige Geest die in jouw geest verblijft en door de diepere gevoelens en de intuitie in je werkt en in de liefdesgaven of charismata. Genadegaven, die je niet krijgt voor jezelf, maar om te delen.
Die kernervaring blijft, welke benadering je ook prefereert een ervaring van Licht, Liefde, Vrede, Rust, Stilte.
Het maakt kennelijk niet zoveel uit welke religie of levensbeschouwing je aanhangt.
God has no religion and the lover of God has no religion, he has God alone.
Het lijkt me belangrijk in de dialoog de innerlijke ervaring als uitgangspunt te nemen en niet te verzanden in oeverloos gepraat over dogma's (hoe mooi ze ook zijn), theo- of cosmologieën of wat dan ook.
Zie alles als manifestatie van de Ene, de Liefde, het Licht, het Universum.
Om nog even terug te komen op de Dalai Lama, die ook echt niet in een Schepper kan geloven, hij ziet wel dat christenen op deze manier wel een gevoel van een intieme verstandhouding met God creëren. Je zou het wel als Interrelatedness kunnen omschrijven. Ik vermoed dat ook boeddhisten wel kunnen beamen dat het leven relationeel is in ieder opzicht. Hun begrip pratitya samutpada wijst daar op, meestal vertaalt als wederzijdse afhankelijkheid.
Ik vind de dialoog zinvol en verhelderend, naar beide zijden. Ik vermoed dat tegenwoordig ook veel christenen niets hebben met een Scheppergod. Je krijgt dan van die onverkwikkelijke discussies waarom God de wereld geschapen heeft zoals het is, met ziekte en kwaad en zo. Dan moet je weer een zondeval, een barst in de schepping formuleren om er weer uit te komen. Ik denk dat veel christenen God als schepper van hun leven zien, van waaruit je kunt leren leven zoals Christus dat deed: vanuit onvoorwaardelijke belangenloze liefde.
Dan ligt heel je levensweg ineens open in plaats van dat het een omsloten geheel wordt van plichten en regels en wat al niet meer.
Dan klopt het: Onderzoekt alles en behoudt het goede!
Steeds weer denk ik hoe kan het toch dat levensbeschouwing verzandt in regels en afspraken, in vaststaande rituelen en moralisme.
Ik zie dat niet alleen bij mijn eigen geloofsgenoten (Ik krijg het altijd benauwd bij ze, terwijl ik bij Christus zo'n enorme ruimte ervaar), maar ook bij andere geloven. In een gesprek met een Zenboeddhist over de innerlijke ervaring kwam hij gelijk met vier kentekenen zus en twaalf kenmerken zo. Ik voelde me op een Procrustusbed genageld. Dat soort dingen bedoelden ze toch niet, het ging ze toch eerder om een levende ervaring des Geestes.
Een Tegenwoordigheid des Geestes, zoals ook een zenmeester uit de zesde eeuw het formuleert. Er valt pas te praten vanuit de ervaring.
Het boek van Brad Warner, Sex, Sin and Zen, is daar een goed voorbeeld van.
Hij ijkt alles zinvol op de traditie en kijkt hoe het zich verhoudt tot wat zich nu aandient als het leven van alledag. Dan zijn bepaalde regels voor nu niet meer zinvol en vaak misverstaan. Wat ook nogal eens gebeurd met de Bijbel. Daar kunnen ook mensen een vreselijke ratjetoe maken van dingen en dan glashard beweren dat het in de Bijbel staat, nou en? Lees je het wel goed?
De Geest maakt levend...
en volgens mij leer je dan liefdevol vriendelijk te zijn.