donderdag 17 februari 2011

God, naar U blijf ik zoeken


Momenteel begeleid ik iemand, die ondanks zijn intens kerkelijke betrokkenheid, zijn geloof leek kwijt te zijn.
Hij ervaarde helemaal niets meer van God. Ik kan natuurlijk als geestelijk begeleider hem dat geloof niet geven.
Ik kan eigenlijk niets dan luisteren en scannen wanneer er dingen naar boven komen die met God van doen hebben.

Het viel me op dat bij deze persoon God vooral werd ervaren in sociaal verband.
In vieringen, uitvaarten, bij processies, bij hulp aan drugsgebruikers en thuislozen.
Soms ervaarde hij Gods Aanwezigheid al wandelend of fietsend, wanneer hij iets voorbereidde voor de kerk. Ook voelde hij dat als hij de kerk binnenkomt.
Deze man ervaarde God in en bij mensen. Dat is natuurlijk al prachtig!

Nu hij terug moest vallen op zichzelf was er van die godservaring weinig over.
Hij lijkt wel op die sociale gelovigen in mijn vorige blog. Gewoon kerkelijk gesocialiseerd maar eigenlijk zonder een persoonlijke ervaring van God.
Tja, ik mag die ervaring dan wel hebben, maar hoe breng je dat dan over op een ander?
Dat zou God dan toch moeten doen?

Daar hoop ik dan natuurlijk ook op.
In het gesprek focus ik dan op mogelijke persoonlijke ervaringen van deze man met God.
Weet hij zich door God bemint? Merkt hij wel eens wat van God?
Eigenlijk niet dus op zo'n persoonlijke manier.
Ik raadde hem aan daar eens op te gaan letten.
Misschien komen er ervaringen of beelden die hem laten zien
wat hij met God heeft en God met hem.
En inderdaad een gesprek later had hij een beeld van een zwaan op het water in de overstroomde uiterwaarden van de IJssel. Dat sprak hem aan.
Die prachtige zwaan, zich van niets wat aantrekkend, op zoek naar voedsel is.
Verdere associaties had hij er niet bij. Maar dit had er wel mee te maken.

Ik raadde hem aan (omdat hij het getijdengebed kent en dus ook de psalmen) om eens regelmatig te mediteren op psalm 139 'God die mij kent...'
Ik hoopte dat er een besef bij hem zou groeien dat God hem persoonlijk nabij is en ons kent en ons onvoorwaardelijk aanvaardt.

Vandaag kwamen we erover in gesprek.
Hij vond de psalm erg mooi, maar terwijl hij het las kwam ineens psalm 63 binnen, die hij kent uit de liturgie als lied.
Hij kent de psalm goed en begon het ook te zingen voor zichzelf:
God, mijn God, naar U blijf ik zoeken, mijn ziel dorst van verlangen naar U.
Dat is de psalm die nu bij mij past, zo ervaarde hij dat en de hele tekst klopte.
Ook: ik smacht naar U in een troosteloos dor land zonder water.
Hij vond in die psalmregel -hoe paradoxaal ook- het beeld terug van die zwaan op die watervlakte, die voedsel zoekt.
Zijn bede zit opgesloten in het slot van de psalm:
U zoekt mijn hart, U hangt het aan, Uw hand zal mij vast blijven houden...

Ineens drong het tot hem door dat dit voor nu zijn gebed is en dat God zich zo aan hem kenbaar maakt.
Ik heb hem uitgelegd dat wij bestaan uit lichaam, ziel en geest.
En dat in onze geest Gods Geest intuitief doorwerkt. Die indruk kreeg hij nu ook.
Er is een opening.
Hij kan nu een persoonlijke relatie opbouwen met God, zodat de religieuze ervaring van binnenuit komt en niet alleen van buitenaf door ervaringen met andere mensen.
Dat persoonlijke overviel hem, maar had al wel gemerkt dat je er anders door gaat handelen. Want je hoeft niet meer voor God te spelen, die wel alles zou kunnen,
maar nu ga je na op welke wijze je instrument bent in de handen van God.
Dat gaf hem nu al rust en vrede.
Dat van binnenuit, dat was het punt en werkte bevrijdend.
Je moet niets. Je hoeft niet alles te kunnen. Je mag zelfs nee zeggen.
De komende tijd gaat hij vanuit deze psalm proberen de weg naar binnen te gaan.
Hij heeft er zin in. Zijn vreugde resoneert mee in mijn geest.
Mijn ziel dorst van verlangen naar U...
als een zwaan op het water.