donderdag 23 juni 2011

Elessar


De afgelopen tijd heb ik weer eens alles bekeken van The Lord of the Rings. De extended version, wel te verstaan. Wat is het toch een geweldig epos, ook als film! Al zijn er wijzigingen aangaande de verhaallijnen ten opzichte van het boek, mij stoort het niet.

Het is eigenlijk een echte mannenfilm. Tolkien was ook een echte 'mannen-man'. Het is behalve een film over het kwaad en de dood, ook echt een film vol vriendschappen.
Ik las het boek rond 1972 in pocketvorm. Ik kreeg van vriend F., die ik in 1973 leerde kennen op de Pax Christivoettocht, de 'Bijbeleditie'. Mooi dundruk papier, met leeslint. Nu heb ik het in de kamer liggen en het is precies even dik en van hetzelfde formaat als mijn getijdenboek!

Destijds zei ik altijd dat als de Bijbel van de aardbodem zou verdwijnen, ik 'In de ban van de ring' als zodanig zou accepteren. Uit de latere literatuur over dit boek begrijp ik ook dat het boek door en door katholiek is. Ik heb Aragorn (Stapper, Elessar, Strider) altijd als een Christusfiguur gezien, net als Frodo. Maar ik ben eigenlijk altijd gefocust gebleven op de elven en de mensen in het boek.

Toen we in 1973 de Pax Christi Voettocht liepen maakte F. van ieder kapittellid een foto en we zijn tijden zoet geweest het hele kapittel van namen te voorzien uit het boek van Tolkien.
Zo was S., de latere doopgetuige van mijn zoon, Aragorn. F. zelf was Gandalf. Nu vindt hij zichzelf overigens meer een hobbit, al zijn hobbits helemaal niet reislustig en is F. dat wel.
Een meisje dat later Jehova's getuige werd, vonden we Galadriel. Er liepen ook een paar elven mee, ik weet niet meer wie.

Links: Faramir (David Wenham). Rechts: Boromir (Sean Bean)
Ik werd Faramir, en kom me er goed mee verenigen. Mijn vriendin destijds, T., vond ik erg lijken op Éowyn en ik vond dat we een goed stel vormden. Ik schreef met een vriend in het elfs en in runenschrift. Er werd me zelfs de liefde verklaard in het runenschrift! We maakten tekeningen van Minas Tirith. We lazen elkaar voor uit het epos. F. las destijds een stuk uit het hoofdstuk 'De brug van Khazad-Dûm': Doem, doem, dreunden de trommels in de diepte... 

We gingen op de reünie zo ver dat iedereen een bepaalde uitvoering kreeg van het boek. Ik kreeg dus de dundrukeditie, die ik nog steeds koester. De voorbereiding op de reünie was ook bijzonder. Die vond plaats in Bree (België), dat we voor die gelegenheid Breeg noemden uit het boek. In Breeg bevond zich de herberg 'De steigerende pony', waar Frodo, Sam, Pepijn en Merijn door Stapper gered worden van de Zwarte Ruiters. In dat eerste autovrije weekend in Nederland reden F. en ik in een Belgische auto met onze gastheer en kapittellid naar Weert om daar per trein verder te reizen! 

Een bijzonder jaar was het. In het boek dat ik kreeg van de kinderen vanwege mijn zestigste verjaardag schreef F. in één zin de start van onze vriendschap, die op 13 oktober 1973 op station Bussum begon. F. schrijft nu: Je was er al voor ik je kende. Ik wist dat jij het was toen ik je zag... De start van een vriendschap tot nu toe!

Zo beland ik dus in mijn eigen vriendschappen. Dat zal wel mee resoneren in het zien van de film met alle extra's. Ik schat zo'n 20 uur film! Ik ben erg geraakt door de teamgeest, het samen zo'n geweldig werk verrichten. Door de films te bekijken en hoe alles tot stand is gekomen voelde ik me haast deelgenoot. Want het is zo'n meesterwerk! 
In veel opzichten lijkt Tolkien zo'n uitwerking voor ogen hebben gehad. Zo konden er allerlei stijlen van kunst worden ontworpen, architectuur, kunstnijverheid, etc.

Aragorn/Elessar (Viggo Mortensen)
Ik heb me altijd verbonden gevoeld met het boek. Zo sterk eigenlijk dat mijn zoon als tweede naam Elessar kreeg, de Quenyaanse naam van Aragorn. Toen hij de film zag was hij erg onder de indruk dat deze naam zo met eerbied werd uitgesproken, ook door het oog van Sauron! Toen werd hij ècht trots op deze naam. 
Daarom heeft zijn zoon, mijn kleinzoon,
ook als tweede naam: Elessar! 

D-eddy Weekend


Dit jaar werd ik maar liefst 60 jaar. Mijn kinderen vonden dat een feestje waard. Eigenlijk is dat ook wel zo. Ik overleef al zo'n 15 jaar mijn vader en oudste broer. Al begaf mijn hart het bijna 3 maal:
ik lééf nog!


Als geschenk kreeg ik een weekend met z'n allen naar een Landalhuisje. Het viel samen met vaderdag, een leuke bijkomstigheid. Bij aankomst blij verrast door vlaggetjes en een amechtig hijgende zwangere schoondochter die net een HOERA heeft opgeblazen en die me bij de deur ermee welkom heet.

Rond 20.00 u.  zijn we allemaal samen, genietend van soep en brood. Wat zijn mijn kleinkinderen alweer gegroeid en ik word al als opa herkend! Af en toe wordt er samenzwerend gefluisterd en vlak voor we naar bed gaan zitten we weer allemaal rond de tafel en zingen ze samen een lied voor me. Een lief ondeugend lied dat me reuze ontroert.

Dan de verrassing: een boek vol goede wensen, gedichten, kunstwerkjes en andere aardige dingen! Ze hebben het geweldig verborgen weten te houden! Als iedereen naar bed gaat (met kleine kinderen ga je niet laat naar bed!), blijf ik achter, alsmaar bladerend in dat prachtige boek. Ik durf er nauwelijks wat uit aan te halen, uit vrees dat ik anderen tekort doe.

Mijn dochter vermeldt haar Zen-regels voor het leven: rust, regelmaat en acceptatie.
Mijn zoon begrijpt nu, na het beluisteren van Cowboy Gerard, waarom ik mijn eerste auto Giddy-Up-Go noemde.
Natuurlijk komt 'Pap' (ook de gangpap, waar we nog vreselijk om kunnen lachen) voorbij van Freek de Jonge: ik voel me vaak ook net een pak brinta. Gepikt overigens van mijn nichtje en haar vader, mijn broer.
De favouriete gedichten van vroeger: De Spin Sebastiaan (Annie M.G.Schmidt) en Slapende Sardines (Shel Silverstein).
Ontroerend mooi gedicht van mijn schoonzoon. Even een traantje wegpinken. Mooie spirituele bijdragen van zus en zwager. Een kunstwerkje van mijn broer met zijn lievelingsgedicht: alles van waarde is weerloos. Ik vond het ook nog terug in mijn 'Rode Boekje' uit 1986. Helemaal waar!
Mijn Nederlandse Amerikaanse vriend herschreef voor deze gelegenheid zijn gedicht die hij mij eerder gaf in 1984. Vriend F. schonk mij een prachtige kwatrijn en vriendin M. een prachtige aquarel met een gedicht van J.C. van Schagen. Mijn nichtje uit Frankrijk verraste me met mijn eigen werk uit de jaren tachtig! Dat had ze al die jaren bewaard! Vooral het setje stroop en honing om om de mond te smeren als je verliefd bent op iemand vond ik weer heel geslaagd. Zij dacht dat ik het nu zèlf misschien wel kon gebruiken op de seniorenclub. Ik ga het proberen!

Ik neem aan dat iedereen slaapt nu. Het is stil om me heen. Al bladerend denk ik terug aan mijn verleden. Wat gebeurde er veel en intens. Ik kan niet anders dan dankbaar terugkijken, al is het met een traan.... Er was ook veel droefheid, maar ook daarin schuilt weer een eigenaardige vreugde. Het loutert je, maakt je zacht.

Nu ik erover blog schiet me de regel te binnen op het bordje dat ik ooit (als grapje?) ten geschenke kreeg van mijn zus: Hij zorgt voor U. Ja, dat is zo...er wordt voor mij gezorgd. Ik heb een groot vertrouwen in de Voorzienigheid. Maar als iets niet gebeurt, weet ik eigenlijk nog vaak niet waarvoor de Voorzienigheid mij beschermt of behoedt. Ik vertrouw er maar op dat ik het eens mag zien. Mijn dochter en schoonzoon helpen me aardig mee deze zienswijze uit te zuiveren nu de Voorzienigheid de verkoop van hun huis niet bespoedigt, maar wie weet waar het goed voor is? Tja, het kan ook gewoon Lot heten of Toeval. Ik mijmer maar wat. Wat is het rijk hier te zijn met z'n allen. Ik had nooit gedacht nageslacht te hebben en daar zitten we dan. Vader en grootvader te wezen...

Mooi in deze dagen te zien hoe iedereen met elkaar en met hun kinderen omgaan. Ik heb veel respect voor ze. Ik word me er zo bewust van dat zij een toekomst tegemoet gaan waarvan ik nog niet zou kunnen dromen! De wereld verandert zo snel. Maar zolang er jeugd is, is er toekomst! Een oud-collega vermeldt in haar gedicht dat ik zovaak (s)preek over de Liefde...laat ik dat maar als eeuwige constante beschouwen in het leven! Ik denk hierbij aan mijn lievelingsgedichtjes (van een 11 jarige jongen) uit de tijd dat ik in de Bajes werkte:

Geld is voor de dieven
De huizen voor de brand
Maar mijn hart is voor de
            liefde

De wereld is vol
            slechte levens
Iedereen wil stelen
Maar iedereen heeft
            liefde...
            iedereen

Het was een onvergetelijk weekend. Veel afwisseling, veel indrukken. Mooie gesprekken. Lekker even donderjagen met de kleinkinderen. Ouwehoeren en lachen. Eten natuurlijk, veel en lekker eten. Eend en frites mèt. Yahtzeeën na zoveel jaren en steeds slechter spelen....Dagenlang geniet ik al na van al die energie en vitaliteit.
Als een trotse vader en grootvader geniet ik na.
Een onvergetelijk D-eddyweekend!
Mijn hart is voor de liefde!

Nooddruft


Op Vaderdag kreeg ik een interessant boek: Trevor Breverton, Onsterfelijke laatste woorden, Kosmos 2011. Een uit het Engels vertaald boek, duidelijk te merken aan de vele beschrijvingen van Engelsen en de laatste uren van hun leven. Voor mij erg interessant omdat ik met Engeland wel wat heb.


Het verbaast me niet dat Sir Philip Sidney (1554-1586) er in staat. Hij stierf aan verwondingen opgelopen bij Zutphen in hun Independencewar, zoals ik in een van de artikelen op internet las. In Zutphen staat zowaar een standbeeld van Sidney. Ik herinner me als kind dat er één keer per jaar een fles en krans bij het beeld werden gezet. Vermoedelijk op zijn sterfdatum: 17 oktober. Sir Philip kreeg ook nog een gedenksteen nabij de plek waar hij verwond raakte, tussen Zutphen en Warnsveld, waar hij met anderen in een hinderlaag terecht kwam.

Toen ik vele jaren later in Londen was en de St. Paul's Cathedral bezocht zag ik daar een gedenksteen van Sir Philip Sidney, wounded near Zutphen. Dat vind ik nog steeds bijzonder. Wellicht komt dat omdat hij later stierf, ergens in Arnhem. Daar valt verder niet veel over te zeggen.


Op het slagveld bij Zutphen, dáár stelde hij zijn nobele daad, die een Engelse gentleman past. Terwijl hij gewond en wel smachtte naar een slok water en een bediende het hem aanreikte, zag hij dat een soldaat in zijn nabijheid er slechter aan toe was en sprak de historische woorden: "Thy necessity yet is greater than mine". En zo kreeg die soldaat de waterfles aangereikt. In het boek van Beverton is de zin mooi vertaald. In dat boek staat: "Uw nooddruft is nog groter dan de mijne". Dit vind ik een mooie vertaling, passend voor een Elisabethaanse edelman.

Ik vond als kind al het woord 'nooddruft' net zo bijzonder als 'de snode smaders', allebei uit de Nederlands Hervormde zangbundel van 1951. Nooddruft kwam ook voor in een tafelgebed, dat mijn moeder nog eens voor mij heeft opgeschreven. Zij baden het in de verpleging na de maaltijden. Het is, zag ik later, gezang K in de bundel. Het gaat zo:

O Heer wij danken u van harte
voor nooddruft en voor overvloed;
daar menig mensch eet brood der smarte,
hebt gij ons mild en wèl gevoed....

Nooddruft: ik vind het nog steeds een mooi woord! Ik weet nu ook wat het betekent: gebrek aan het allernodigste. Ik heb dit verhaal van Sir Philip Sidney zelf altijd gekoppeld aan het verhaal van de Barmhartige Samaritaan uit het Evangelie. Dat komt ook vast door de afbeeldingen van beiden uit vroeger tijden. In Zutphens Stadsmuseum hangt een fraai schilderij van Thomas Stothart, helaas is er geen afbeelding van op internet. Kort na de oorlog was er een actie vanuit Engeland voor de Zutphenaren onder het noemen van deze zin: 'Uw nood is groter dan de mijne'. Een mooi gebaar!

Sidney was een begaafd dichter en wordt in Engeland nog steeds geroemd en geëerd. Merkwaardig dat één goede daad je voor eeuwig verbindt met een stad er buiten. Een hele eer voor Zutphen!

maandag 6 juni 2011

Cassianus


Inmiddels volg ik inmiddels al zo'n zeven jaar de Schola Contemplationis in een cisterciënzerklooster niet ver bij mij vandaan. Inmiddels zijn we aangeland bij Collatio 21 van de oude Westerse monnikenvader Cassianus. Sint Benedictus noemt hem in zijn Regel als één van de basisteksten voor het monnikenleven. Ik ben de schola gaan volgen omdat ik Cassianus een basistekst vind voor de West-Europese beschaving. Zijn invloed is groot tot ver in de Middeleeuwen. Op deze manier houd ik ook het latijn een beetje bij en momenteel ook het Engels. Het is interessante kost.


In de loop der maanden heeft zich een verschuiving in de deelnemers aan de groep voor gedaan. De hoofdmoot is 50+ en we tellen nog één deelneemster. Ik meen dat het Tauler was die zei dat je pas na die leeftijd belangstelling krijgt voor mystieke teksten en dat je vaak dan pas door je levenservaring de vruchten plukt van dergelijke literatuur. Het is in ieder geval zinvol je te confronteren met dergelijke teksten om je eigen standpunt in dezen duidelijk te krijgen.

De Collatio die we nu bespraken ging over tienden en eerstelingen. Toen een gehuwde jongeman Theonas bij het klooster zijn tienden kwam afleveren wilde hij wel graag intreden, maar zijn echtgenote wilde dat niet. Opvallend hoezeer zij wordt gerespecteerd, maar Theonas wil leven uit de genade van het evangelische leven. De Heer zegt zelf dat wie vader, moeder, vrouw etc. verlaat, dit 100 voudig terug zal ontvangen èn het eeuwig leven. Kort na zijn intrede ziet men hoe geweldig deze man zich ontwikkelde.
Huwelijk en bezit achterlatende ontwikkelt hij zich tot een volmaakte monnik. In deze collatie geeft hij een referaat over het leven onder de wet en onder de genade van het Evangelie.
Leven onder de wet is al bewonderenswaardig, maar leven naar de waarden uit het Evangelie gaat verder. Daar gaat het om het focussen op de Liefde. Hoe meer je los durft laten in je leven hoe meer je 's Heren vrijheid  gaat ervaren. Uiteindelijk gaat het in het monastieke leven om liefde en vrijheid.
Je relaties en bezit opgeven, die je onder de wet houden, omwille van het Evangelisch leven schenkt een leven vol licht, liefde en vrijheid. Het gaat niet meer om regels, al lijkt dat wel zo.

Interessant oude gebruiken verklaard te zien worden. Zo is vasten een tiende van het jaar die je aan de Heer schenkt. Daarom schenk je geen 40 dagen maar 36,5 dagen. Het gebruik ontstond na de Apostolische tijd toen onthouding en boete verslapten. De monniken zorgden voor een opleving ervan.
Verder het gebruik in de vieringen te gaan staan, omdat de Heer opgestaan is. Daarom schenk je na de nacht als je opstaat eerst God de tienden en de eerstelingen van de dag. Zo wijd je je dag en jezelf helemaal aan God en maakt je waakzaam. Groeit er mindfullness in je, zou je nu zeggen.

Mooi is ook wat hij laat zien rond de lex talionis: 'Oog om oog, tand om tand' uit de Hebreeuwse Bijbel. Dat was al een correctie op ongebreidelde wraakneming en woede. Maar Christus leert ons de andere wang toe te keren, de vijand te beminnen en voor hen te bidden. Dat is leven uit genade en dat rekent Theonas (ic Cassianus) tot het leven van de volmaakten.
Verrassend de nadruk te zien op doen, op de praktikè, en dat Theonas niets op heeft met discussies en rationalisaties. Bij deze woorden licht ineens op dat Cassianus de leer heeft uitgewerkt van de later veroordeelde Evagrius en Origenes. Langs de monastieke lijn is deze mystiek toch binnenkerkelijk gebleven. De weg van de praktikè die leidt tot de theoria, de contemplatie, het schouwen van God.

We hebben hierover een boeiend gesprek gevoerd. Hoe haalbaar is volmaakt leven? Wat is überhaupt de waarde van vasten, wat is goed en kwaad en wat dient zich als neutraal aan? Leef je onder de wet of onder de genade?

Mij viel op dat in monastieke literatuur meestal de tools lijken te ontbreken om op weg te gaan naar een leven uit genade.
Ik vond dat het Zenboeddhisme daar meer oog voor heeft. Bijvoorbeeld de methode van gedeïdentificeerd blijven kijken naar je emoties, waardoor ze verdwijnen. Welke traditie je volgt, het kost zeker veel tijd om iets van conversio, transformatie of metanoia te ervaren. Ook bij de Zen zie je machtsmisbruik en sexueelmisbruik. Iedereen moet zich steeds weer opnieuw de kernwaarden toe-eigenen.


De Abt vertelde dat iedere traditie wel zijn eigen tools ontwikkelt. Hij deed dat bijvoorbeeld met behulp van de monnikenvader Dorotheos, uit de vijfde eeuw. Een sterk, universeel te begrijpen, geestelijk begeleider. Terecht merkt hij op dat ongeacht welke methode het gaat slijten en op den duur krachteloos kan worden. De kunst van iedere tijd en plaats is: je eigen methoden te ontwikkelen en de bijpassende gereedschappen.
De Abt gaf een mooi voorbeeld om woede bij jezelf te leren waarnemen en loslaten, maar in die situatie wel in contact te blijven met een ander.
Een mooie aanvulling op mijn eigen ervaring en dat van anderen die bij lichaamswerk dit juist individueel uit te werken omdat een ander eigenlijk niets met je woede te maken heeft (Bio-energetica, Osho).
Zowel de Abt als ik gaan er vanuit dat de oude monastieke gewoonte waarbij een leerling zich radicaal openstelt voor zijn geestelijk meester heel waardevol is. Het verhaal van de Heilige Dositheos is hierbij illustratief.

Een boeiende middag met tal van persoonlijke ontboezemingen en getuigenissen van hoe dingen zich oplosten of veranderden.
De slotconclusie was eigenlijk wel dat die negatieve dingen zoals je woede ook weer bijgedragen hebben aan een rijker leven en dat het je spirituele ontwikkeling ten goed kan komen!
I agree!

zondag 5 juni 2011

Fenomenaal

In het boek over Heidegger en zijn tijd kwam ik al meerdere keren Marcel Proust tegen. Bij één van de colloquia om toegelaten te worden tot de Universiteit moest ik over hem leren. Ik vond de titel van zijn boek prachtig: A la recherche du temps perdu. Verder kwam ik toen niet. Bij de colleges Spiritualiteit kreeg ik het fragment te horen over het beroemde madeleinekoekje, toen door de Prof een mariakaakje genoemd. Hij noemde het in het kader van de mystieke ervaring.


Dat heeft me eigenlijk altijd verbaasd. Wellicht ging het hem om het proces dat Proust beschrijft waarmee een herinnering naar boven komt, maar wat er dan op volgt nl. de zondagmorgen bij Tante Léonie, heeft mijns inziens niets met mystiek te maken. Zo lees ik het ook niet terug bij Safranski die Proust een mooi voorbeeld vindt van de fenomenologie. De beschrijving van het tot zich nemen van de madeleine is goed te plaatsen in de tijd van de fenomenologie. Nu moet ik zeggen dat ik in de fenomenologie ook wel veel van de mystiek herken, maar daardoor zou ik het toch niet met elkaar willen identificeren. Het is meesterlijk wat Proust doet. Het is werkelijk een fenomenale beschrijving.

Ik dacht eraan toen ik op het blog van vriendin M., geheel onvoorbereid de titel zag staan van een dubbel-LP uit mijn jongelingsjaren. Haar vader had deze LP meegenomen en ze noemt een groep en de titel van hun song.
Het was of ze voor mij een hele wereld opentrok. Of ik ineens terug in de tijd was (al was ik er niet naar op zoek, zoals Proust).
Maar ineens dat associatieveld: Fill your head with rock - Spirit - Give a life, take a life...Ik hoorde terstond de hoge stemmen van de zangers van Spirit, de fluit die een prominente rol speelt in de song. Ik begreep terstond dat M. er een hallucinerende werking vond uitgaan. Ik zie de hoes voor me met die wild spelende violist. Mijn hoofd vult zich haast letterlijk met Rock!


Dan volgt uit het niets ineens een titel van een andere song 'Stomping ground'. Net of ik het nummer hoor. Het is instrumentaal. Dan hoor ik als het ware een vrouw tamelijk hoog zingen en meteen heb ik een beeld van Leonard Cohen. Mijn eerste kennismaking met hem en z'n zware stem: 'You know who I am'.
Ik ben op mijn kamer in Amsterdam, drie hoog. Blij met mijn Pick-up. Ik hoor weer het gestommel van de docenten beneden mij, die niet konden werken als mijn muziek zo hard stond en kwamen klagen. Ik leerde luisteren met de koptelefoon op waardoor je zo intens verbonden raakt met de muziek. Je woont erin. Alsof jezelf zingt en speelt.
Ik bekijk opnieuw de affiches op mijn kamer. Che Guevara. Fly translove airways. Ik voel ineens weer de vrijheid, de onbegrensde ruimte, de vreugde en verwachtingsvol naar de toekomst kijken en er aan meedoen. Lange haren en corduroypak.

Met stomme verbazing laat ik het gebeuren. Goh, en dat allemaal door drie van die zinnetjes. Vandaar dat ik dacht aan Proust en zijn madeleine.
Het mooie van onze tijd is dat je alles gelijk kan nazoeken op internet. Behalve een mooie beschrijving van die dubbel-LP op Wikipedia, is het ook nog te beluisteren op de site van Radio 6, die in 2009 alle nummers met commentaar ten gehore bracht. Ik weet nu dat de violist, Jerry Goodman, van de groep Flock was. De LP kwam uit in 1970. De eerste nummers herinner ik me ook nog goed. 'Listen' van Chicago en 'Savour' van Santana. Volgens mij kende ik dat laatste nummer van het festival in Kralingen. Uit een nummer van Blood,Sweat and Tears heb ik één van mijn lijfspreuken: 'Life is what you make it'. Ik hoor, voel, ruik en proef het nummer nog!


Die hoge stem van die vrouw was Laura Nyro. Ze zong 'Gibsom street' en dat nummer is voor mij eeuwig verbonden met Leonard Cohen, wiens song erop volgde. Dan kwam het magistrale 'Stomping Ground' van Moondog. Eén van die eerste kennismakingen met 'full bands'. Kort erna leerde ik dat geweldig kennen door vriend F. die mij de LP aanreikte van Tielman Susato en Thomas Morley. Die LP heb ik zelfs op CD laten zetten.

'Come to the Sabbath' vond ik een intrigerend nummer, omdat ik in die muziek de tegenkrachten ervaarde van mijn eigen religieus ervaren en dat me trouwens evenveel fascineerde. Is Boudewijn de Groot's LP 'Bij Nacht en Ontij' niet uit dezelfde tijd? Ook het nummer van Skin Alley interesseerde me in dit opzicht. Het nummer 'Living in Sin' paste wonderwel bij het lezen van Hermann Hesse's boek 'Demian', die alles wat ik geloofde ook zo lekker op de kop zette.

Ook bij mij heeft dit gebeuren niets met mystiek te maken. Hoe mysterieus die processen ook zijn. Ik bewaar zulke herinneringen graag en word er altijd reuze blij van. Met de huidige neurofilosofie is vast alles te verklaren. Het zijn maar stroompjes in je hoofd...maar dat vind ik nu juist ook zo mysterieus! Hoe je het ook wendt of keert het leven blijft een geweldig wonder!
Je hoofd speelt ermee!

zaterdag 4 juni 2011

Spiritueel boodschappen doen

Het verbaast me eigenlijk dat voor mij boodschappen doen iets heel spiritueels is, dat door mijn omgeving wordt bepaald.
Ik heb verschillende malen een spirituele wandeling gehouden over de Nieuwstad, het gedeelte van de stad waar ik woon.
Deze wijk lag in een ring van vrouwenkloosters uit de tijd van de Moderne Devotie. De Nieuwstadskerk lag in het centrum ervan en mijn huis werd in 1472 gebouwd als pastoorswoning c.q. Wehme van deze kerk.
Daar begint het al mee.

Om de zoveel meter is er wel iets te vertellen op religieus terrein. Naast mij is een Luthers hofje. Het gedeelte ten Noorden van mijn huis heette tijdenlang het klein Vaticaan. Het was allemaal in handen van katholieken. Een straat verder lag tot voor kort een Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt. Binnen klein Vaticaan is nu een hele enclave scholen op antroposofische grondslag. Vrije scholen.

Net achter het van oorsprong katholieke seniorencentrum Sint Elisabeth ligt een hofje dat aan de Hervormde Gemeente toebehoorde. Als ik mijn  straat uitloop en linksaf sla kom ik voorbij de Synagoge.
Net voorbij een voormalig klooster rechtsaf een kerk van het Leger des Heils.
Iets verder links de voormalige, pas gerestaureerde, Gereformeerde Kerk.
Waar mijn broer ooit op de Christelijke Wilhelminaschool voor MULO zat staat nu een bank.

Erachter de voormalige Prins Bernardschool en het CJMV gebouw (Christelijke Jonge Mannen Vereeniging). Mijn broers ging er naar de lagere school en ik in dat nabijgelegen gebouw naar de kleuterschool en de jeugdkerk. Dit gebouw is nu Moskee en de school behoort toe aan een Islamitisch-Turkse vereniging. Vrijdags doe ik nogal eens boodschappen begeleid door de klanken uit de luidsprekers van de Moskee: Allah hu Akbar! Wie had dat 50 jaar geleden kunnen denken! Er loopt door mijn wijk een lijn van de grote monotheistische religies christendom-jodendom en islam. Mooi!

Behalve de gebedsoproep van de Moskee op vrijdag, luidt de Nieuwstadskerk drie maal dagelijks het Angelus. Voor zessen hoor je van de Broederenkerk het klokje vanwege de gevallenen in WO II, om tien voor tien luidt er het poortersklokje tot 22 uur. Op zaterdagavond is het helemaal feest. Tussen 18-19 uur hoor je zowel de Nieuwstadskerk als de Grote Kerk langdurig 'Zondagsluiden'. Het klinkt fantastisch. Verder is dagelijks ieder kwartier genieten van het carillon van de Wijnhuistoren.

Als ik boodschappen ga doen, maak ik eigenlijk een historische wandeling met veel religieuze connotaties. Is het daarom dat ik mij zo thuis voel in mijn geboortestad?
Vroeger liep ik eens met een vriendin door Naarden. Zo'n prachtige vestingstad. Ik zei haar dat ik het geweldig zou vinden om in zo'n mooie stad te wonen waar mensen jaloers naar je kijken omdat je op zo'n unieke plek woont.
Ze komen voorbij met hun routeboekje en ik loop hen nonchalant voorbij met mijn boodschapjes, steek de sleutel in het slot van mijn huis en zie ze denken: goh, die woont hier! Ik glimlach wat en sta trots te wezen. Inderdaad: ik woon hier! Soms tip ik een toerist, als hij echt geinteresseerd lijkt te zijn.

Maar goed, nu volgt een fotoreportage van mijn vrijwel dagelijkse tocht naar de supermarkt. Ik hoop dat je meegeniet!

1. Linksachter: het van oorsprong katholieke zorgcentrum Elisabeth.
Midden: de pastoorswoning cq. Wehme.
Rechts; deel van het Luthers Hofje.

2. Links op de hoek woont een new age mevrouw met prachtige universalistische ideeën.
Achter haar ramen beelden en symbolen uit allerlei religies.
In de straat op het eind lag de Christelijk Gereformeerde kerk.

2. De straat uitlopend rechts de katholieke kerk, in de straat een geweldige
biologisch-dynamische winkel. Verder woont er een goede lichaamstherapeute
en een kunstenares die mooie bronzen maakt geinspireerd op het kruissymbool.

3. Rechts de synagoge. het gebouw ervoor behoorde voor de oorlog aan de
Joodse gemeenschap. Links woont onder anderen een ontwerper, een journalist en een dichter.
Op het einde van de straat links een cafe: de rechte stiefel.
Vroeger lag aan de andere zijde een cafe die de omgekeerde stiefel heette.
Het huis heeft een Middeleeuwse kern en aan de achterzijde originele kruisvensters. 

4. Het stadsriviertje heet hier: de beek. Tot in de negentiende eeuw was hier verder stroomafwaarts
een prachtig Middeleeuws watermolencomplex.
Op de voorgrond rechts: het Leeuwenhuisje uit 1662.
Op de achtergrond de prachtig pasgerestaureerde stadsmuur over de rivier.

5. Vroeger heette dit gedeelte van de stad klein Venetie.
Maar de andere zijde is helaas onbebouwd gebleven, wat niet oorspronkelijk is.
Sommigen vinden deze nieuwbouw te historiserend. Ik vind het mooi. 

6. De brug over en op het plein aangeland even terugkijken naar dit mooie plekje.
Een contrast van rechte lijnen uit de 20ste eeuw naast de organische vormen
van de waterpoort uit de Middeleeuwen.

7. Op het plein op weg naar de supermarkt langs deze oude plek.
Het linkerhuis werd eind 13e eeuw betrokken door dominicanen, later
door kloosterzusters.
Ernaast de pasgerestaureerde voormalige gereformeerde kerk.

8. Dez straat heeft links in het midden nog twee
originele muurhuisjes. Piepklein!

9. Het einde van de belangrijkste winkelstraat van de binnenstad.
Je kijkt hier richting van de derde Middeleeuwse stadsuitbreiding.
De straat is fantastisch opgeknapt en er zijn bijzondere archeologische
opgravingen gedaan. Hier liep destijds een houten weg!

10. Een mislukt stukje stad. Stomweg erin gebouwd zonder rekening
te houden met de historie. Hierachter lag vroeger een zwaksociale wijk met een
opvallend onderling solidariteitsgevoel. In die wijk werd mijn grootvader geboren.


11. Hier loop ik onbewust sneller dan in het eerste deel van mijn
boodschappenroute. Het is er gewoon niet aangenaam toeven.
Al is er wel een heel leuke kaartenzaak annex kunsthandel.
12.Gelukkig fleuren de bloemen en de planten dit stukje
van de passage op.
13. De passage door. Je loopt richting patatzaak. Vroeger stond hier al de
beroemde patatwagen waar ze nog met de hand patat sneden en nog zelf voor- en afbakten.
14. Schrik niet van dit vreselijke winkelfront, dat werkelijk allerlelijkst is
en onze stad onwaardig. Maar er zijn wel goede winkels en de grootste parkeerplaats
dichtbij de binnenstad.
15. Bijna op de plaats van bestemming....
16. Tot straks. Ik ga even boodschappen doen...
17. Terug naar huis. Dit is wel mijn favoriete straatje met dit
mooie zgn. beitelhuisje.
18. Even genieten van dit  mooie plekje vlak bij huis.
19. Dan door het parkje achterom terug naar huis!
Heerlijk thuis! Dat was genieten!

Ludgerpad (5)

Het vertrouwde boekje met de route.
We schieten al lekker op met het Ludgerpad. Nog twee van de alternatieve routes en we hebben alles gelopen. Tot nu toe vonden we de alternatieve routes richting Doetinchem het minst geslaagd. Al was het aardig om het benedictijnse klooster aldaar te bezoeken. Het 'Poppenklooster' zoals vriend K. het betitelt, of zoals vriendin M. zegt: het Anton Pieckklooster. Ja, het zou zo passen op de Efteling, ware het niet dat contemplatief leven bepaald niet sprookjesachtig is.

Gisteren liepen we het traject Halle - Zieuwent. Een flinke etappe van 16 km viceversa. Het was prachtig weer, maar juist tegen de avond eigenlijk wat te warm. Het was een mooie route omdat we over speciaal weer aangelegde kerkepaden liepen. Heerlijk rustig langs weilanden en door beboste gedeelten. Ik vertelde vriendin M. over planking. Ze had er nog niet van gehoord. Ze is inmiddels al een tijdje TV-loos, maar het viel haar mee dat ze door anderen, zoals nu door mij, wel op de hoogte blijft van alles. Ik legde haar uit dat het de bedoeling is dat je op een bepaalde plek languit gaat liggen. Zomaar. Hieronder dan het eerste resultaat.


Onderweg zouden we eigenlijk een jagerswinkel tegen moeten komen, maar in plaats daarvan zagen we alleen dit bord van een energetisch therapeut met een prachtige regen aan kleuren. Dat leek M. wel wat om voor het eerst te gaan planken en wel bovenop het bord. Door het gegiechel en gedoe met m'n pas aangeschafte fototoestel vergat ik M. te zeggen dat je gestrekt op de buik moet gaan liggen met de armen langs je lichaam. Maar ik vond het al knap dat ze op het bord kon liggen en dat de lijnen van haar lichaam zo mooi corresponderen met de kleurenlijnen eronder. Een fraai resultaat evengoed!

Enige tijd later waren we weer eens op zoek naar een bankje om traditiegetrouw onze chocolademelk te gaan drinken met een cocosmacroon. We waren er al een paar gepasseerd en dan zul je zien dat het weer een hele tijd duurt. Uiteindelijk maar neergestreken op een mooi uitkijkpunt over gras- en weiland.

Een schrikhek van een schrikwekkend slechte kwaliteit.
Ik nam de gelegenheid om eindelijk eens een schrikhek op de foto te zetten. Al is het geen fraai exemplaar, maar dit is er dus één. Ik schrik me ook iedere keer een hoedje...die M. dan op zet. Ze houdt heel erg veel van hoedjes. In de zomermaanden is het meest een strooien hoed...okay, flauw! We wisten niet wat een schrikhek was en je vindt er ook geen definitie van in een woordenboek.

Boerderij Tölner langs het kerkepad naar Zieuwent
Maar goed. We dachten er rustig te zitten, maar een boer van de nabijgelegen boerderij Tölner (volgens de kaart) kwam even een praatje maken over de vreugden van het landleven. Hij was er zo gelukkig, ook al had hij inmiddels ook nog wel wat reisjes gemaakt. Maar de wijdsheid en de mooie luchten van het Achterhoekse landschap maakte hem het meest gelukkig. Verder verhalen vernomen over onprettige verkavelingen en een interessant referaat over grondwater. De stand was nu wel erg laag. Inderdaad stond de sloot naast ons vrijwel droog. Het moest gaan regenen, maar dat zat er niet in. Hij kon dat nauwkeurig bepalen aan de wind. Mooi om te horen hoe iemand helemaal vergroeid is met zijn land. Hij vertelde ook dat het grondwater in september stil lag en niet meer welde. Dat klinkt mooi dat 'welwater'. In september gaat de natuur zich klaarmaken voor de winter, begreep ik. Verder vertelde hij over zijn kleinzoon die voor ons gesprek met enorm kabaal over de landerijen crosste. Ach, ja, zei hij met weemoed, de jeugd heeft nu zo'n mooi spul met stevige profielbanden enzo. Hij had vroeger zelf een Sparta. Ik lach wat en denk aan het klassieke grapje in de Achterhoek, dat als je verkering wilde met een meisje, je dan met haar 'Zundapp ging kiek'n'.

Na de foto van zijn boerderij zeg ik tegen M.: ik geloof dat ik een bank zie! We schieten allebei in de lach en kijken elkaar aan met een blik van 'is het weer zover?'. We besluiten de tocht voort te zetten. De liter chocola inwendig verdeeld over ons tweeën.
En warempel... net om de bocht waarvan ik net had gezegd dat daar een bankje zou staan....stáát ook een bank! Het is weer gelukt! De wet van Murphy is weer correct gebleken. We zitten vrijwel altijd op de grond terwijl er in een straal van maximaal 25 meter wel een bankje staat!


Uit balorigheid wil ik hier wel voor het eerst aan planking doen. Zie hier het resultaat. Daarna kon M. natuurlijk niet achterblijven. Ook zij plankt met geweldig resultaat. Planking is overigens slang voor: plat terneerliggen.
Ik weet niet waar het vandaan komt, maar ik heb er krom om gelegen toen ze het voordeden in DWDD, met name door de Jakhalzen.


Zo, dat lachen geeft weer een hoop energie en relaxed halen we Zieuwent. Natuurlijk is de kerk gesloten, die gewijd is aan de Heilige Werenfridus. Het heeft een mooie toren met grote engelenbeelden. Men noemt het de kathedraal van de Achterhoek omdat het zo unmundig groot is. Maar het ligt mooi in het centrum met een fraaie omgeving. Bij café 'De Hengst' besluiten we wat te gaan drinken, al zou dat café op deze vrouwencafédag dan beter 'De Merrie' kunnen heten. Deze plek is dus volgende keer ons startpunt, daar is dus niets mis mee!

Zicht op Zieuwent met de Werenfriduskerk.
Nu weer de terugtocht. Dat valt nog niet mee. Het is erg warm, ook al is het half zeven. Tegen negen uur zijn we terug bij ons startpunt Halle. In de loop der tijd hadden we een behoorlijk aversie tegen dit plaatsje omdat we langs de allerlelijkste kant arriveerden in het centrum(pje). Maar nu was dat niet het geval. Omdat het laat was besloten we te gaan eten bij eterij 'De Woage', waar ik altijd de auto parkeer. Natuurlijk met de rug naar het vreselijke winkelcentrumpje, waarmee ze vele Achterhoekse dorpen verknallen. Het dorpse karakter wordt er geweld mee aangedaan. We hebben er heerlijk gegeten en werden gastvrij bediend door een rasechte Hallenaar. M. kreeg zelfs een bakje om, wat ze niet op kon, mee naar huis te kunnen nemen.


Op internet zag ik zowaar dat 'De Woage' uitgeroepen is tot één van de beste eetgelegenheden in de Achterhoek. Wij kunnen dat wel onderschrijven. We hebben er touristisch goed kunnen eten en de avond door kunnen brengen. In één avond hebben we onze mening over Halle herzien. Het is er goed toeven! Ja,  en dan gauw terug voor de laatste trein. Het gaat allemaal net goed.

De Heilige Ludger, Werden-Essen, brons.
We hebben deze wandeling niet echt in het kader van Sint Ludger gelopen. Maar hij zal vermoedelijk met zijn vrolijke gezicht ons hebben begeleid, zoals zijn Vita beschrijft, en ik weet zeker dat hij met ons gelachen heeft! Ook al schrijft zijn biograaf dat hij nooit lachte! Ook Ludger moet planking toch grappig hebben gevonden. Of viel het in zijn tijd onder ascese? Je weet maar nooit!

Eénmaal thuis weet ik nog maar één ding: 
naar mijn bed for planking. Heerlijk...!

vrijdag 3 juni 2011

Eucharistie


Op de retraite die ik afgelopen dagen heb meegemaakt vond dagelijks de viering van de Eucharistie plaats. Omdat ik jaren geleden deze retraite aleens had gedaan dacht ik dat het niet nodig was om liturgische kleding mee te nemen. Slechts weinig collega's concelebreerden. Ik huldig het standpunt van mijn peetoom die vindt dat concelebratie eigenlijk niet nodig is. Christus stond er destijds ook niet met Z'n Drieën. In ieder geval niet zichtbaar. Als anderen het wel graag willen vind ik het prima, maar  ik hoef dan niet zo nodig. Ik vind het heerlijk om passief aanwezig te zijn in de viering. Dan heb ik spiritueel meer ruimte om de diepte in te gaan en 's Heren nabijheid intenser te ervaren.

Bij de eerste viering zag ik tot mijn grote verwonderering dat ik bij de vier emeriti behoorde die in de kerk zaten. De rest (rond de 25) kwam liturgisch gekleed binnen en concelebreerden allemaal. Dat was nieuw voor mij. Gelukkig bracht iemand ons liedbundels. Bij het Eucharistisch gebed stelde één van ons vieren gesticulerend voor om onderaan bij de treden van het altaar te gaan staan om zo met onze concelebrerende broeders toch een geheel te vormen.  Ik baalde ervan dat ik geen albe had meegenomen. Ik val niet graag uit de toon. Ik val niet graag op en pas me het liefst aan bij de groep. Dat kon dus helaas niet. Ik overwoog nog een albe te vragen. Maar toen ik er eenmaal stond vond ik het ook wel weer okay.

Het was een goed plek. Ik mocht stil aanwezig zijn in alle bescheidenheid en beleefde de consecratie intens: Welke rang of stand je ook hebt. Waar je ook vandaan komt....door Gods Geest worden wij allemaal geconsacreerd tot het Lichaam des Heren, waarvan Christus Zèlf het Hoofd is en delen we allen tesamen Zijn Lichaam en Bloed. Dat delen verplicht ons in éénheid met Christus een leven uit liefde te leiden. Wat wil je nog meer? Ik voelde me erg gelukkig met deze ervaring. Een diep besef dat niemand kan gaan staan, ook ikzelf niet met mijn egootje, tussen de Heer en mijzelf in.

Ook op deze manier deel ik evenveel in het Mysterie dan ongeacht wie. Wel merkwaardig dat nu juist mee te maken op een retraite met medepriesters! Juist daar zou het moeten gaan om de broederschap, om het vrienden zijn van de Heer. Merkwaardig genoeg voelde ik dat ook wel, al deelde ik uiterlijk er niet in. Alles wordt in deze situatie heel formeel. Pas nadat alle concelebrerende priesters te communie waren gegaan, kregen wij vieren onderaan de trappen van het altaar de communie aangereikt. Onder twee gedaanten, dat wel. Tevoren vonden een paar priesters het terecht gepast bij de vredesgroet naar ons toe te komen en ons de vredesgroet te geven. Mooi gebaar. Ik kreeg de indruk dat de rest druk was zijn eigen relatie ten opzichte van de Heer, waar natuurlijk niets mis mee is. Het staat alleen haaks op wat ik zelf ervaar als celebrant. Ik ben juist extra alert op de mensen om mij heen. Ik ben van mening dat ik juist in hen de Heer dien. 

Ik mag dat voor anderen natuurlijk niet invullen. Ik bedacht wel in deze situatie: Zo voelen lekengelovigen zich dus bij een viering. De mannen, maar vooral ook de vrouwen. In het bijzonder denk ik dan ook aan mijn vrouwelijke collega's die zo graag de priesterlijke taak op zich hadden genomen, maar eigenlijk niet verder mogen naderen dan tot onderaan de altaartreden. Bij de gratie Gods mogen ze dan nog in een plechtige viering het commentaar verzorgen. Ik werd me er nu extra bewust van omdat ik al jarenlang met vrouwelijke collega's hierover spreek en meen hun pijn erover te kunnen meevoelen. Ik heb zelf nooit enig verschil geproefd of ik nu als leek in de kerk zit of dat ik achter het altaar sta.
Ik dacht dat het laatste mijn roeping was, maar toen ik door mijn scheiding dat idee moest loslaten, had ik daar ook vrede mee.
Ik ervaar er zoiets bij als in de Sound of Music. Als Maria niet in het klooster mag blijven en ze dus geen kloosterzuster mag worden, zegt Moeder-Overste: Als er ergens een deur gesloten wordt voor je, opent God ergens anders wel weer een raam... Ik vind die spreuk heel waar. Je hebt niet zomaar fundamenteel één exclusieve roeping. 

Een  roeping groeit met de omstandigheden mee en kan waar dan ook een vorm vinden waarin je gelukkig bent en waar je je op je plaats voelt. Zo had ik er vrede mee als pastoraal werker te kunnen werken. Ik vond het mooi werk en miste ook niet iets. Als ik iemand had die wilde biechten dan haalde ik een priester. Als iemand de Heilige Communie wilde ontvangen, dan haalde ik het in een parochiekerk. Ik leerde juist in deze fase van mijn leven creatief om te gaan met liturgie en vond zo mijn wegen om met anderen Gods nabijheid te ervaren en te vieren. Ik heb heel wat ervaring opgebouwd met rituelen toegesneden op personen die daar behoefte aan hadden. Kostbare herinneringen heb ik daaraan. Werkelijk sacramenten!

Ik was destijds stomverbaasd te vernemen dat ik met een nietigverklaring wel priester kon worden en dat mijn 'jeugdroeping' alsnog gestalte kon krijgen. Het duurde nog jaren voor ik er aan toe was. Bij Justitie was niemand voorstander van dit idee en men raadde het mij expliciet af. Vooral mijn vrouwelijke collega's, die in de voorbereidingstijd van mijn wijdingen allemaal afhaakten. Dat vond ik pijnlijk. Was ik solidair met hen gebleven, dan hadden zij mij weerhouden van mijn diepste wens. Waren we daar dan mee opgeschoten? Dan zaten we allemaal dus ongelukkig te wezen.Waaruit had dan de support bestaan? Zouden ze me dankbaar geweest zijn als ik mijn roeping niet had gevolgd? Mag je iemand ervan weerhouden zijn roeping te volgen?

Mijn mening is uiteindelijk dat je zèlf je roeping trouw moet blijven en die weg moet gaan. Ondanks ups en downs en je falen erin. Het leven is te kostbaar om niet tot in details je leven te leven zoals het zich aan je voordoet. Je bent aan jezelf verplicht die weg te gaan. Dat mensen je in de steek laten is pijnlijk, maar je kunt niet anders. Ik kon niet anders in ieder geval. Ik draag er zelf de verantwoordelijkheid voor. Ik zèlf kan alleen zorgdragen voor de vervulling van mijn leven. Ik wil niet de schuld aan anderen geven als dat niet zou lukken. In mijn diepste crisis ging ik veel wandelen. Net als Bernardus leerde ik veel van de bomen. Bomen verwijten elkaar niets . Stil zoeken ze al groeiend hun eigen weg naar het licht. Groeiend je eigen weg gaan, daar gaat het om, de weg naar het licht!

Jaren heb ik geworsteld om mijn roeping duidelijk te krijgen. Als kind wist ik het zeker: ik wil priester worden. Niets leek erop dat het zou kunnen lukken. Ik had geen VWO, was niet eens katholiek. Op mijn weg naar mijn gelovig bestaan kwam ook het monnikschap steeds weer als ideaal naar boven. Uiteindelijk heb ik dan na vele jaren levenservaring en wat trauma's rijker mijn bestemming bereikt. Maar ook werd mijn leven machtig verrijkt door mijn (groot-)vaderschap. Nu sta ik uitgerekend op een retraite met medebroeders onderaan de treden van het altaar. Wij vieren lachen er wat om. Mijn buurman fluistert me in dat het zo altijd is doordeweeks: weinig gelovigen in de kerk. Maar we delen allen in het Lichaam des Heren. Er valt niets te missen. Het is goed zo.
Het leven in Gods Aanwezigheid dat is mijn diepste vreugde.
Dat was ook het devies van mijn priesterwijding:
Opdat uw vreugde volkomen zij.
God zij dank mag ik dat beleven.
Sterker nog: dat heb ik altijd mogen ervaren!