donderdag 2 juni 2011
File
Gisterenmiddag hoopte ik na een retraite van drie dagen lekker snel naar huis te rijden over de A1. Het was dat ik helemaal positief opgeladen was door die dagen maar nog niet op de A1, net voorbij een pompstation natuurlijk, beland ik in een file die uren blijkt te duren. Ik zit er pal in de zon en de wind krijgt de kans gewoon niet om mij wat koelte toe te wuiven. Ik luister gelaten naar mijn cassettebandje. Sinds de radio het heeft begeven, luister ik alleen nog naar Bachcantates, de enige cassettebandjes die ik nog niet had weggegooid.
Tja, daar zit je dan. De chauffeur van de vrachtwagen achter mij loopt al wat rond. Ik zie hem in mijn achteruitkijkspiegel. Ik zie ook een collega, die vier wagens achter mij staat en aan het bellen is. De meneer in de Mercedes naast mij pakt een broodje van de achterbank en begint deze te verorberen. Hij schuift steeds iets verder op in de rij.
Het is weer gelukt: ik sta natuurlijk in de verkeerde rij! Ik weet dat de Voorzienigheid vaak op mijn hand is, maar van goede rijen bij kassa's en in files weet Hij niets!
Ik neig ernaar te gaan balen. Fysiek kan ik slecht tegen de hitte dus dat nadeel heb ik. Maar dan luister ik maar eens even naar het Bach-bandje. Tuurlijk zingt het over 'Geist uns Seele sind verwirret' (BWV 35). Ik hoor dit bandje natuurlijk heel vaak in de auto, maar nu klopt het. Dit gebeuren brengt me ook werkelijk in de war: niks gauw thuis!
Dan zingt de alt: 'Ich wundre mich; denn alles, was man sieht, muss uns Verwundrung geben'... uh, ook in de file? Ik kan me er hoogstens over verwonderen dat ik erin sta! Maar door de tekst begin ik toch maar om me heen te kijken. Al die auto's, vrachtwagens en bestelbusjes. En wat slepen we veel mee! Er schuift er een auto met aanhangwagen vol stenen voorbij. Bij het tankstation zie ik een gigantische vrachtwagencombinatie. Pools zo te zien aan de teksten die op de zijkanten staan. Kennelijk veel belovend, want de zinnen eindigen met uitroeptekens.
Mijn auto staat achter een Duitse bestelwagen van één of ander servicebedrijf. Een afbeelding van een keurige ober of zo erop. Af en toe zie ik de arm van de bestuurder naar buiten komen. Ja, het is warm. Dan stapt hij ineens uit en gaat ostentatief staan puffen en hijgen... Goh, hij ziet er helemaal niet zo uit als de ober op de afbeelding van zijn busje. Zwart T-shirt en dito spijkerbroek. Nou goed, de kleuren kloppen... dan moet hij als de sodomieter de wagen in want onze rij begint te rijden! Nou, ja, rijden...Ik sta nu al ter hoogte van de Tankstelle (dat komt dus door die Duitse auto voor mij en Bach natuurlijk!). De chauffeur van de grote vrachtwagen iets verder voor mij waar normaal auto's opgeladen worden waagt het erop naar de pomp te lopen om een drankje te kopen. Evan later loopt hij met flesje hard terug. Ik zie hem gewoon denken: zul je zien dat we nu net weer met z'n allen in beweging moeten komen! Maar de wet van Murphy werkt voortreffelijk. Na dit gebeuren staan we nog wel zeker een kwartier stil! Tijd genoeg gehad voor een heel krat!
Dan: het grote wonder, we beginnen ècht te rijden en we rijden parallel aan de invoegstrook van de pomp...ja, dan het echte wonder, alsof ze het roken! Vanaf de parkeerplaats achter de pomp komen minstens vier grote trucks met aanhangers natuurlijk zich er even tussen voegen. Wij natuurlijk ook niet gek en blijven bumperkleven. Nu mag dat! Dus door al deze manoeuvres staan we weer stil. O ja, ook nog een grote wagen met van die stalen raamwerken voor in het beton. Trotseer die maar eens!
We houden ons allemaal stil. Toch gek dat, terwijl je alleen in de auto zit, toch het gevoel krijgt samen iets door te maken! Ik luister maar weer naar Bach: 'Gott hat alles wohl gemacht'... Ja, God zag dat de schepping goed was. Ik sta inmiddels bloedheet klem met aan alle kanten auto's en vrachtwagens! Het heeft iets bedreigends. Indachtig mijn rijinstructeur van destijds weet ik dat ik niet bang hoef te zijn; want niemand wil een deuk in zijn auto! Maar die grote truck met die betonraamwerken kijkt vast niet op een deukje!
'Gott hat alles wohl gemacht'...ja, dat is zo! Hij gaf ons hersens en we hebben ze leren gebruiken! Daarom rijd ik nu in een auto! Wie had dat 10.000 jaar geleden kunnen denken? Wat? Mijn voorvaderen in Ruurlo en Hengelo kwamen niet verder dan een stortkar. Ze wisten nog niet eens wat fietsen was! Wat was er toen waarschijnlijk nog veel ruimte voor natuurlijke contemplatie, voor natuurmystiek. Of hadden zij daar weer geen tijd voor omdat ze zo hard moesten werken?
Ja, alles is zo mooi gemaakt en zo goed. Ik zie de enorme carosserieën van de trucks, hoor de machtige motoren. Ik zie al die mensen onderweg. Ineens schuift links van mij een dure volvo voorbij met twee blote voeten op het dashboard. De bijrijder kreeg vast dikke voeten van al dat niksdoen! Maar zij rijden, ik zit nog klem en probeer te begrijpen dat dit goed is. Hoe zal het gaan met dat invoegen straks? Ja hoor, gaat u gang. Ik heb de tijd (en dat is nog waar ook!).
Zo gaat het nog lang door. Ik oefen me steeds beter in zien en dan krijgt zelfs een file contemplatieve waarde! Here and now, boys, here and now! Ik waan me op Pala, het droomeiland, dat Aldous Huxley zo mooi beschreven heeft in zijn boek "Eiland". Je kunt nergens anders zijn dan hier en nu, meer is er niet! Op Pala werd je dat voortdurend bewustgemaakt door de kreet 'here and now, boys, here and now!' Als we dan een paar minuten iets harder dan stapvoets rijden volgt een bord dat meldt dat de A1 binnen Hengelo gesloten is. In de brandende zon doemt een overvol gedeelte van de weg op met auto's en trucks die de weg opwillen of juist af. De file breidt zich uit tot op het viaduct. Het lijkt wel of het cassettebandje precies weet wat het moet verklanken, want ik hoor: 'Ich wünsche nur, bei Gott zu leben, ach, wäre doch die Zeit schon da...' Hier ben ik het er helemaal mee eens. Wat doe ik hier temidden van dat blik en al die uitlaatgassen? Maar wie weet hoe druk het bij God is!
De melodie maakt wel een gevoel van Heimweh los. Steeds weer word ik geraakt door die muziek. Deze cantate hoor ik dankzij de file minstens drie keer achter elkaar! Afgewisseld overigens met de cantate 'Schwingt freudig euch empor' (BWV 36), die nauwelijks indruk op mij maakt. Tot vlak voor het einde van de file, blijkt achteraf. Ineens komt de bas binnen met zijn mooie aria:
'Willkommen, werter Schatz, die Lieb und Glaube machet Platz vor dich in meinem Herzen rein, zieh bei mir ein'!
Mijn hart hervindt zijn innerlijke vreugde. Ik voel me dankbaar en verwonder me erover met een lach. We moeten allemaal naar de linkerbaan. Een jongeman staat met gevaar voor eigen leven, naar mijn idee, pylonen weg te halen. Een eindje verderop een auto die frontaal een flinke klap heeft gehad. De takelwagen staat al gereed de auto op te laden. Dan zijn beide banen -o zegen!- weer vrij en rijden we binnen de kortst mogelijke tijd allemaal weer minstens honderd. Alsof er niets gebeurd is.
We hebben allemaal ledige tijd mogen ervaren en hoe vul je die dan in? Bach heeft wat dat betreft mij geweldig door die uren heen geholpen. Mooi afgesloten zelfs met een welkom aan mijn Schat, Bron van mijn innerlijke vreugde. Net voorbij Lochem rijd ik voorbij de truck met die betonraamwerken en de Poolse vrachtwagen met aanhanger. Een hinderlijk hard en dan weer zacht rijdende TDS bestelwagen kan ik pas bij Deventer achter mij laten.
De zon schijnt weer vrolijk, de wind schenkt mij koelte en frisheid na al die uren verplicht contempleren. Het was even afzien, of was het eigenlijk een goede oefening in Heilig Nietsdoen met liefdevolle aandacht? Sint Jan beoefende dat vast op de Spaanse Hoogvlakte al lopend of gezeten op een lastdier. Files waren er toen hooguit bij de stadspoort.
In mijzelf zing ik met mijn cassettebandje mee:
'Willkommen, werter Schatz...'
All is well, here and now, boys, all is well...