vrijdag 3 juni 2011

Eucharistie


Op de retraite die ik afgelopen dagen heb meegemaakt vond dagelijks de viering van de Eucharistie plaats. Omdat ik jaren geleden deze retraite aleens had gedaan dacht ik dat het niet nodig was om liturgische kleding mee te nemen. Slechts weinig collega's concelebreerden. Ik huldig het standpunt van mijn peetoom die vindt dat concelebratie eigenlijk niet nodig is. Christus stond er destijds ook niet met Z'n Drieën. In ieder geval niet zichtbaar. Als anderen het wel graag willen vind ik het prima, maar  ik hoef dan niet zo nodig. Ik vind het heerlijk om passief aanwezig te zijn in de viering. Dan heb ik spiritueel meer ruimte om de diepte in te gaan en 's Heren nabijheid intenser te ervaren.

Bij de eerste viering zag ik tot mijn grote verwonderering dat ik bij de vier emeriti behoorde die in de kerk zaten. De rest (rond de 25) kwam liturgisch gekleed binnen en concelebreerden allemaal. Dat was nieuw voor mij. Gelukkig bracht iemand ons liedbundels. Bij het Eucharistisch gebed stelde één van ons vieren gesticulerend voor om onderaan bij de treden van het altaar te gaan staan om zo met onze concelebrerende broeders toch een geheel te vormen.  Ik baalde ervan dat ik geen albe had meegenomen. Ik val niet graag uit de toon. Ik val niet graag op en pas me het liefst aan bij de groep. Dat kon dus helaas niet. Ik overwoog nog een albe te vragen. Maar toen ik er eenmaal stond vond ik het ook wel weer okay.

Het was een goed plek. Ik mocht stil aanwezig zijn in alle bescheidenheid en beleefde de consecratie intens: Welke rang of stand je ook hebt. Waar je ook vandaan komt....door Gods Geest worden wij allemaal geconsacreerd tot het Lichaam des Heren, waarvan Christus Zèlf het Hoofd is en delen we allen tesamen Zijn Lichaam en Bloed. Dat delen verplicht ons in éénheid met Christus een leven uit liefde te leiden. Wat wil je nog meer? Ik voelde me erg gelukkig met deze ervaring. Een diep besef dat niemand kan gaan staan, ook ikzelf niet met mijn egootje, tussen de Heer en mijzelf in.

Ook op deze manier deel ik evenveel in het Mysterie dan ongeacht wie. Wel merkwaardig dat nu juist mee te maken op een retraite met medepriesters! Juist daar zou het moeten gaan om de broederschap, om het vrienden zijn van de Heer. Merkwaardig genoeg voelde ik dat ook wel, al deelde ik uiterlijk er niet in. Alles wordt in deze situatie heel formeel. Pas nadat alle concelebrerende priesters te communie waren gegaan, kregen wij vieren onderaan de trappen van het altaar de communie aangereikt. Onder twee gedaanten, dat wel. Tevoren vonden een paar priesters het terecht gepast bij de vredesgroet naar ons toe te komen en ons de vredesgroet te geven. Mooi gebaar. Ik kreeg de indruk dat de rest druk was zijn eigen relatie ten opzichte van de Heer, waar natuurlijk niets mis mee is. Het staat alleen haaks op wat ik zelf ervaar als celebrant. Ik ben juist extra alert op de mensen om mij heen. Ik ben van mening dat ik juist in hen de Heer dien. 

Ik mag dat voor anderen natuurlijk niet invullen. Ik bedacht wel in deze situatie: Zo voelen lekengelovigen zich dus bij een viering. De mannen, maar vooral ook de vrouwen. In het bijzonder denk ik dan ook aan mijn vrouwelijke collega's die zo graag de priesterlijke taak op zich hadden genomen, maar eigenlijk niet verder mogen naderen dan tot onderaan de altaartreden. Bij de gratie Gods mogen ze dan nog in een plechtige viering het commentaar verzorgen. Ik werd me er nu extra bewust van omdat ik al jarenlang met vrouwelijke collega's hierover spreek en meen hun pijn erover te kunnen meevoelen. Ik heb zelf nooit enig verschil geproefd of ik nu als leek in de kerk zit of dat ik achter het altaar sta.
Ik dacht dat het laatste mijn roeping was, maar toen ik door mijn scheiding dat idee moest loslaten, had ik daar ook vrede mee.
Ik ervaar er zoiets bij als in de Sound of Music. Als Maria niet in het klooster mag blijven en ze dus geen kloosterzuster mag worden, zegt Moeder-Overste: Als er ergens een deur gesloten wordt voor je, opent God ergens anders wel weer een raam... Ik vind die spreuk heel waar. Je hebt niet zomaar fundamenteel één exclusieve roeping. 

Een  roeping groeit met de omstandigheden mee en kan waar dan ook een vorm vinden waarin je gelukkig bent en waar je je op je plaats voelt. Zo had ik er vrede mee als pastoraal werker te kunnen werken. Ik vond het mooi werk en miste ook niet iets. Als ik iemand had die wilde biechten dan haalde ik een priester. Als iemand de Heilige Communie wilde ontvangen, dan haalde ik het in een parochiekerk. Ik leerde juist in deze fase van mijn leven creatief om te gaan met liturgie en vond zo mijn wegen om met anderen Gods nabijheid te ervaren en te vieren. Ik heb heel wat ervaring opgebouwd met rituelen toegesneden op personen die daar behoefte aan hadden. Kostbare herinneringen heb ik daaraan. Werkelijk sacramenten!

Ik was destijds stomverbaasd te vernemen dat ik met een nietigverklaring wel priester kon worden en dat mijn 'jeugdroeping' alsnog gestalte kon krijgen. Het duurde nog jaren voor ik er aan toe was. Bij Justitie was niemand voorstander van dit idee en men raadde het mij expliciet af. Vooral mijn vrouwelijke collega's, die in de voorbereidingstijd van mijn wijdingen allemaal afhaakten. Dat vond ik pijnlijk. Was ik solidair met hen gebleven, dan hadden zij mij weerhouden van mijn diepste wens. Waren we daar dan mee opgeschoten? Dan zaten we allemaal dus ongelukkig te wezen.Waaruit had dan de support bestaan? Zouden ze me dankbaar geweest zijn als ik mijn roeping niet had gevolgd? Mag je iemand ervan weerhouden zijn roeping te volgen?

Mijn mening is uiteindelijk dat je zèlf je roeping trouw moet blijven en die weg moet gaan. Ondanks ups en downs en je falen erin. Het leven is te kostbaar om niet tot in details je leven te leven zoals het zich aan je voordoet. Je bent aan jezelf verplicht die weg te gaan. Dat mensen je in de steek laten is pijnlijk, maar je kunt niet anders. Ik kon niet anders in ieder geval. Ik draag er zelf de verantwoordelijkheid voor. Ik zèlf kan alleen zorgdragen voor de vervulling van mijn leven. Ik wil niet de schuld aan anderen geven als dat niet zou lukken. In mijn diepste crisis ging ik veel wandelen. Net als Bernardus leerde ik veel van de bomen. Bomen verwijten elkaar niets . Stil zoeken ze al groeiend hun eigen weg naar het licht. Groeiend je eigen weg gaan, daar gaat het om, de weg naar het licht!

Jaren heb ik geworsteld om mijn roeping duidelijk te krijgen. Als kind wist ik het zeker: ik wil priester worden. Niets leek erop dat het zou kunnen lukken. Ik had geen VWO, was niet eens katholiek. Op mijn weg naar mijn gelovig bestaan kwam ook het monnikschap steeds weer als ideaal naar boven. Uiteindelijk heb ik dan na vele jaren levenservaring en wat trauma's rijker mijn bestemming bereikt. Maar ook werd mijn leven machtig verrijkt door mijn (groot-)vaderschap. Nu sta ik uitgerekend op een retraite met medebroeders onderaan de treden van het altaar. Wij vieren lachen er wat om. Mijn buurman fluistert me in dat het zo altijd is doordeweeks: weinig gelovigen in de kerk. Maar we delen allen in het Lichaam des Heren. Er valt niets te missen. Het is goed zo.
Het leven in Gods Aanwezigheid dat is mijn diepste vreugde.
Dat was ook het devies van mijn priesterwijding:
Opdat uw vreugde volkomen zij.
God zij dank mag ik dat beleven.
Sterker nog: dat heb ik altijd mogen ervaren!