zaterdag 28 april 2012

Hemel en hel


Vorige week zag ik op de TV dat er in Evangelische kringen een felle discussie is ontstaan over hemel en hel en de werkelijkheid ervan.
Bij Knevel aan tafel zat zowaar een katholieke journaliste. Verder een docente van een christelijke opleiding en iemand van de kerk van de Nazarener.

Ik schrok van de stelligheid waarmee men 'geloofswaarheden' onderschreef.
Ik wantrouw altijd gelovigen die heel stellig geloven wat staat beschreven in een catechismus of in de Bijbel. Pasgeleden vernam ik van een Luthers theologe dat voor lutheranen alleen de Schrift geldt als openbaring en niet zoals bij ons de traditie en de schepping zelf. Ik heb dat sola scriptura principe nooit kunnen begrijpen. Het gaat toch niet om boeken. Dezelfde theologe haalde Bonhoeffer aan (hij is vast schatplichtig aan Kierkegaard): christendom moet werkelijk navolging zijn, niet een idee of een mythe. Navolging is presentie van Christus in je bestaan en vanuit Hem leven, vanuit Liefde zou ik zeggen.
Enfin, op de heer van de Nazarenerkerk na verklaarde men de realiteit van de hel en dat mensen verloren zullen gaan en eeuwig zullen branden in de hel. Dat hebben die mensen dan aan zichzelf te danken. De absoluutheid van hun uitspraken vond ik werkelijk stuitend.

Je zult maar een geloofsverkondiger treffen die niet overtuigend zijn geloof weet over te brengen en wellicht er ook niet naar leeft. Als jij dan dat geloof zou afwijzen, en daarmee Christus, dan heb je het voor eeuwig verprutst!
Hoe kan een God van Liefde zoiets uitvinden? Ik vind dat voor veel mensen het leven al een vreselijke hel. Daardoor kunnen ze vaak al niet geloven dat er een God bestaat. Een Verlosser hebben ze al helemaal niet ervaren in hun bestaan...en dan ook nog naar deze hel? Een eeuwige hel, waar tandengeknars wordt gehoord en geween?
Afschuwelijk, hoezo Blijde Boodschap?


Nieuwsgierig gemaakt door dit programma ging ik op zoek naar het boek dat voor alle commotie had gezorgd.
De Amerikaanse Evangelische voorganger Robert Bell schreef 'Love wins', in het Nederlands vertaald als En de meeste van deze is...Liefde, een eerlijk boek over hemel en hel.
In Utrecht, na de bijeenkomst van Cheese, Choose en Chat, vond ik het in een Evangelische boekwinkel, naast twee boeken die op het boek van Bell reageren: Mark Galli, 'God overwint' en een kleiner boekje dat zich afvraagt of de hel bestaat.

In de trein begon ik in het boek van Bell te lezen. Wat een prachtig liefdevol en poëtisch boek. Ik vond het perspectief dat hij biedt op deze materie heel goed, dicht bij mijn eigen mening. Hoe kan een God die onvoorwaardelijke Liefde is een plek laten bestaan waar Hij afwezig zou zijn?
Ik leerde vroeger in een lied dat God overal is, in de natuur, bij ons...zou er dan een plek zijn die daar buiten valt?
Ik kan me hooguit, net als Bell, een plaats voorstellen van loutering.
Als je je hele leven nooit geïnvesteerd hebt in Liefde, dan moet je het wellicht ergens leren tot je geheel kunt opgaan in Gods Licht.
Hoe zit het anders met: We zijn uit God en gaan terug naar God.
Of zoals Prediker zegt dat het lichaam terug gaat naar de aarde en de ziel naar God.

Bell durft de goede vragen te stellen waar mensen echt mee kunnen zitten. Hoe kan een goede God, die tevreden was met zijn schepping zoveel miljarden mensen verloren laten gaan?
Eén foutje in je leven, één slechte periode, waarin je God niet ziet zitten en dan moet je daarvoor eeuwig in de hel branden? Met Bell kan ik mij dat niet voorstellen.
In de katholieke traditie hoor je vaak. "Helaas" moeten we leren dat er een hel bestaat, maar we hoeven niet te leren dat daar mensen vertoeven. 
Er zijn wel heiligverklaringen, maar geen helverklaringen.

Ik vind het boek van Bell een juweeltje, vol  liefde en barmhartigheid.
Hij haalt net als ik het verhaal van de verloren zoon aan. God, de liefdevolle vader, staat al op de uitkijk om ons tegemoet te komen en feest met ons te vieren.
Uit de geschriften van starets Zosima in het boek 'De gebroeders Karamazow' van Dostojefski deed ik de gedachte op dat je in je uppie in de hemel toch helemaal niet gelukkig kan zijn als je zou weten dat je familie in de hel zit? Zou je dan niet, zoals in het verhaal uit de Mahabharata, liever bij je familie vertoeven waardoor van de hel een hemel wordt gemaakt? Terecht denk ik dat een Friese hoofdman (Radbod) zich niet wilde laten dopen, omdat hij dan niet met zijn overleden dierbaren verenigd zou zijn, na zijn dood.

Ach, wat weten we ervan? Het anti-boek van Galli gooit je dood met bijbelverzen. Die manier staat me gelijk tegen.
De teneur is dat God dan wel Liefde is, maar óók rechtvaardig!
Dus als je straf verdient... moet je dat accepteren.
Het is zoiets als wat ik las uit een gebedenboekje: God beloont het goede en straft het kwade...was het maar zo simpel. Wat weten we over goed en kwaad en beloning of nadelige gevolgen. Soms lijkt iets goeds later iets kwaads of viceversa. Niet te simpel graag, al lijkt dat duidelijk...! 

Bij mij doemen gelijk beelden op uit de film 'Fanny en Alexander' van Ingmar Bergmann. Alexander krijgt een bisschop als stiefvader die hem 'uit liefde' wel rechtvaardig moet straffen. Bij die scene's heb ik hem gelijk zitten. Verschrikkelijk. Zo word je door zo'n godsbeeld mishandeld.

De film 'Das Weisse Band' is ook zo'n mooi voorbeeld: een verstikkend christendom met een moordend godsbeeld. Een God streng en rechtvaardig, maar 'uit liefde'. Ja, ja.
Als dat zo zou zijn werd ik onmiddellijk ongelovig.
Een god die je klem zet, kan niet de God zijn die ik bij Christus heb leren kennen. Ik haat bijbelverzenchristendom, die heel geniepig en sneaky je klem zet en ongelukkig maakt. Als Gods Barmhartigheid en Liefde het aflegt tegen al die gestrengheid, bangmakerij en zogenaamde rechtvaardigheid.

Ik geloof niet dat het gaat om geloofsbelijdenissen, wetten en regeltjes.
God heeft  weinig van doen met de catechismus.
Het kan me niets schelen hoeveel je weet van bijbelverzen, van dogma's en moraal. Ik wil kunnen zien of je lééft zoals Christus.
Dat kwaad bij je verdwijnt. Dat je steeds weer liefde betoont, hoe gering ook.
Dat mensen zich beter bij je gaan voelen.
Dan weet je by heart wie Christus is, wie God is.


Je doet de bijbel geen recht als je het boek verabsoluteert.
Dat is net zo erg als bij andere fundamentalisten die hun heilige boeken verabsoluteren. De werkelijkheid laat zich niet in boeken vastleggen, ook niet in regels en wetten. Nee, als je Christus wilt navolgen leef je daar bovenuit. Dat is de vervulling van de Wet en de profeten.
Kijk maar naar de barmhartige Samaritaan (zou deze by the way in onze cultuur de barmhartige nazi kunnen heten?).
Ik ben dankbaar voor het mooie poëtische boek van Bell.
Terecht kreeg het in het Nederlands een titel die verwijst naar het hooglied van de onvoorwaardelijke liefde (1 Korinthe 13).
In dat lied staat:
De liefde rekent zich het kwade niet aan.(...) Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij. De liefde vergaat nimmer.
Nee, de liefde is eeuwig, God is die liefde!
Wees als die liefde!
Dan verandert elke hel in een hemel...
tot in de eeuwigheid!

zaterdag 21 april 2012

Engeltje


Afgelopen week heb ik "ons engeltje" herdacht.
Ze draagt de naam van twee engelen: Gabriëlle en Rafaëla.
Gabriël is de engel van de verkondiging. Deze engel vertelde Maria dat zij een kind zal baren.
Rafaël is de engel van de genezing uit het boek Tobit.
Verder heet ze nog Margaretha, wat o.a. "parel" kan betekenen. En een parel was ze. Want ik heb het over een doodgeboren kindje.

Gabriëlle zou dit jaar vijf geworden zijn. Maar ik kan alles van vijf jaar geleden nog goed herinneren.
Ik was als pastor 'toevallig' een avond vrij. Tegen achten kreeg ik telefoon van de verloskundige afdeling van ons ziekenhuis. Een echtpaar, van wie het dochtertje dood ter wereld was gekomen, wilde heel graag een pastor.
Dan zit je al in de auto voor je ja hebt gezegd.

Ik kende dit jonge echtpaar uit één van de lokaties van onze parochie.
Ik wist dat ze al twee zoons hadden en wat zou dit meisje welkom geweest zijn! De vader liep verdrietig rond met zijn dochtertje.
De moeder vertelde dat de kans dat ze levend geboren zou worden al gering was vanwege een erfelijke ziekte. Maar dan nog.
Ik hoorde dat alles stilzwijgend aan en keek naar deze droeve vader met zijn dode kindje.
Och, wat is ze mooi!

De vader komt naar me toe en ziet dat ik zijn verdriet deel.
Ik neem het kindje in mijn armen. Ze is zo mooi, maar ze is zo stil. Ik streel haar gezichtje en wieg haar.
Het slaat natuurlijk nergens op, maar ze is toch een mensje!
Ik sta met haar op de arm bij het kraambed waar haar moeder op ligt  en ook haar vader komt er dichtbij staan.
Dan vraagt haar moeder: Pastor, zou u net zoals Jezus willen bidden, zodat ons kindje levend wordt?
Ik krijg een brok in de keel. De tranen zitten hoog. Ik kijk naar dat wondermooie stille gezichtje.
O wat zou ik graag willen dat ik dàt kon, zeg ik en in mezelf bid ik dat het werkelijk zou mogen gebeuren. Natuurlijk gebeurt er niets.
Gabriëlle blijft stil en ook wij zeggen niets.

Dan zegt haar moeder: Ik weet ook wel dat het niet zal gebeuren, maar ik moest het u vragen.
Ik knik. Dan vraagt ze of Gabriëlle nog gedoopt moet worden.
Dat hoeft niet, want ze volgens onze traditie zuiver en wel terug naar God. Maar ik bid voor Gabriëlle, besprenkel haar hoofdje, en deel met haar ouders dat Gabriëlle een echt mens voor ons is, een mens met een naam.
Ook al kwam ze stil ter aarde, wij hebben haar in onze armen gedragen.
Wij zullen haar meedragen ons leven lang. Haar moeder beaamt het.

Vader neemt Gabriëlle van mij over en koestert het meisje dat ze zo graag bij zich hadden willen hebben. Dan zegt haar moeder dat het niet voor niets was dat ze haar engelennamen hebben gegeven. Ze gelooft dat hun meisje vanuit Gods Werkelijkheid ons nabij zal blijven als een engeltje. Ik vind het mooi dat te geloven en haar haar ouders bevestigen in de afgelopen jaren dat ze hun meisje vaak nabij ervaren.

In deze tijd stuur ik hen altijd een engelenkaart ter herinnering. De eerste jaren kwam ik moeder in deze periode steeds tegen. Vol liefde delen we dan dat wij Gabriëlle hebben mogen kennen.

De dag na het ziekenhuis bezocht ik de ouders van Gabriëlle thuis.
Ook hun zoontjes waren aanwezig. Van die jochies met computerspelletjes en GI Joe. We liepen naar de hoek van de kamer waar Gabriëlle in een biezen mandje lag opgebaard.
Kijk eens, pastor, zegt haar moeder, wat de jongens voor hun zusje hebben gedaan! Ze hebben er zo'n mooi hoekje van gemaakt!
Dan zie ik het. Ze hebben een Disneykleed van Sneeuwwitje aan de wand geprikt! Het ontroert me diep. Die treurende dwergen en dan Sneeuwwitje in haar glazen kistje.
Ik denk ook aan Bernadette die zo mooi in een glazen kist ligt in Nevers. Sprookje en werkelijkheid gaan hier moeiteloos in elkaar over!


En dan uit eindelijk de engelenmis en de begrafenis. Ontroostbaar was iedereen. Gabriëlle's vader wilde zelf het mandje ten grave dragen.
Alle dagen had hij met stil verdriet Gabriëlle nog op de arm genomen, gestreeld en gekoesterd. Tot het laatst toe een prachtig kindje, een parel in Gods Hand.

Hun oudste zoon hielp pappa mee om zijn zusje te begraven. We bedekten het mandje met bloemen. We zwoeren dat we Gabriëlle nooit zullen vergeten. Ik geef toe dat ik 'De gebroeders Karamazow' van F.M.Dostojefski goed heb gelezen, want één van die broers, Aljosja, zegt dat ook als hij een gestorven kind gedenkt met een groep jongens. 

Ga dan maar eens weg van zo'n plek waar je zo'n kostbare parel hebt begraven. Een mensenkindje dat wij in onze armen hebben gedragen, zo mooi, zo stil. Voor ons bestaat ze...

Een paar degen later vertel ik het hele gebeuren aan een collega/vriendin.
Zij was oorspronkelijk werkzaam op een verloskundige afdeling en verloor zelf een kind. Ze luisterde naar mijn verhaal.
Het enige wat ze me vroeg was: Heb je het kindje vast gehouden?
Natuurlijk! zei ik.
Oké, zei ze, je beseft kennelijk niet hoe belangrijk dat was...
Nee, dacht ik, hoezo?
Nou, vervolgde ze, door dat kind in je armen genomen te hebben heb je voor de ouders het kind erkend. Daardoor is hun dochtertje één van ons geworden hier op aarde...
En zo voelt het ook. Daarom gedenk ik haar ook.
We hebben een engeltje in de hemel,
ze is een parel in Gods Hand. 

dinsdag 17 april 2012

Een nieuw gebod


Op de laatste bijeenkomst van onze bijbelgroep was ik van plan met de groep alle afscheidsredes te lezen van Jezus in het Evangelie volgens Johannes, de hoofdstukken 13 tot en met 17.
We kwamen niet verder dan Joh. 13, 31-38 en Joh.14, 1-14. Met een kleinere groep dan normaal is het uitstekend van gedachten wisselen over zo'n tekst, die ik meestal inleid.
Ik noem o.a. de dingen die me opvallen. Zo staat voorafgaande aan deze teksten de voetwassing centraal als opperste uitdrukking van jezelf geven. Je stelt eigenlijk pas echt wat voor in dit leven volgens Jezus als je dienaar kunt zijn.
Dus je niet zo laten noemen: minister betekent dan wel dienaar, maar is een minister ook echt iemand die het volk dient? Zo zei mijn collega op Witte Donderdag dat hij als priester altijd ten dienste staat van het gelovige volk, maar kun je dat eigenlijk wel waar maken?
Ik heb dat nooit durven zeggen. Ik heb er nog steeds last van dat mensen je op een voetstuk zetten. Ik zie hoe het haast voor de hand liggend is daar gebruik van te maken!
Eigenlijk is een ambt altijd verraderlijk. Je weet nooit waarom mensen contact met je zoeken of welk beeld ze van je hebben. Het beeld van de heilige priester vind ik wel het moeilijkst, alsof je de hele dag vroom zit te wezen en dienstbaar loopt te zijn.
Misschien is het moeilijkst wel dat mensen je verwijten dat anderen goed voor je zijn omdat je nu éénmaal priester bent. Zo wordt alles verduisterd, zelfs iemands goede bedoelingen. 
Ik vind het contrast vaak wel erg groot met hoe men zich kleedt of profileert. Zoals in de chrismamis als wij ons verzamelen rond de bisschop en wij onze geloften vernieuwen. Ik zie opvallend meer kant en mooie stola's dan vroeger. 
Ik moet dan altijd denken aan Jezus afwijzing van schriftgeleerden: ze doen er alles aan om op te vallen bij de mensen; zij maken hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot, zij zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden, etc. (Matth.23,5 e.v.) 
Maar zelfs daarover kun je niets zeggen. Voor hetzelfde geld doet deze ijdele, wellicht arrogante priester ineens iets heel goeds en dan geldt voor hem evenzeer als voor iedere andere aardbewoner: wie één mens redt, redt de hele mensheid.

Zo kregen we het ook al pratend over de gnostische geschriften die de kerk in de loop der eeuwen verduisterd zou hebben en nu terug gevonden zijn in o.a. Nag Hammadi. Ik houd het op de visie dat gnostici zichzelf uiteindelijk uit de markt geprezen hebben omdat ze meenden te beschikken over extra kennis, over esoterische kennis. Daarmee stelden ze zich buiten de volkskerk. Iemand vroeg me of ze lezenswaard zijn. Natuurlijk, om te beginnen het Thomasevangelie.
Ik vertelde mijn eigen ervaring in dezen. Ik geloof niet in esoterie, in geheime leringen. Ik heb niets met uitverkorenen of ingewijden. God is mysterie, maar wel een open geheim (Ik meen dat Goethe dat al  zei). Iedereen heeft toegang tot dit mysterie, daar is niets speciaals voor nodig.
Ik heb veel van deze geschriften gelezen, maar dacht uiteindelijk: wat ben ik er mee opgeschoten? Ik doe nog geen fractie van het program in de Bergrede (Matth. 5-7). Ik dacht: laat ik er één ding uithalen dat ik zou kunnen doen...ik nam eerst de hele zin...maar dat lukte me niet...nu oefen ik nog een advies bestaande uit twee woorden: oordeelt niet.
Ik moet zeggen dat ik daar mooi druk mee ben! Als ik al niet oordeel over anderen, dan oordeel ik wel weer over mezelf. Als het zo doorgaat heb ik nog vele levens nodig om alleen al iets praktisch te doen met het Nieuwe Testament, laat staan dat ik nog tijd heb voor al die andere gnostische geschriften....en het gaat er ook niet om.

Bij Johannes zegt Jezus een nieuw gebod te geven. Ook al weer iets heel korts: Heb elkander lief. Het doet me denken aan de legende over Johannes. Men zegt dat hij de kortste preken hield van heel de christenheid. Nog korter dan Jezus' nieuwe gebod. Johannes volstond met: Heb lief. Dus korter dan wat Augustinus zei: Heb lief en doe wat je wilt.

Het andere opvallende voor Jezus' nieuwe gebod is dat in plaats van de instelling van de Eucharistie alleen Judas brood aangereikt krijgt en aanneemt. Als Judas weg is begint Jezus pas met zijn afscheidstoespraken.


Ik heb altijd te doen met Judas. Verschrikkelijk dat je iemand kunt verraden of kunt verloochenen. We hebben het allemaal in ons. Bij Mattheüs menen alle leerlingen dat zij het zouden kunnen zijn. Helemaal mee eens.
Het lijkt me verschrikkelijk als door jou het noodlot van iemand wordt voltrokken. Dan zou ik als Romeo het noodlot nog liever ondergaan (O, I am fortune's fool!).
Gelukkig kreeg Judas spijt, net als Petrus van zijn verloochening, en bad Jezus uiteindelijk om vergeving...want ze weten niet wat ze doen.
Die indruk krijg ik ook vaak. Mensen weten gewoon niet wat ze doen. Dat is voor het gedrag van soldaten zelfs expliciet onderzocht. Wat stelt het leven voor?
Christus, ongewone opdrachtgever:
Heb elkaar lief!
Was het daarom dat Jezus een nieuw gebod wilde geven? Maar wat is er nu eigenlijk zo nieuw aan dat gebod? Misschien dat de liefde wederkerig dient te zijn? Jezus zegt: Heb elkaar lief.
Ik heb nog eens in de Griekse grondtekst gekeken. Wat staat er eigenlijk?
Je kunt vertalen een nieuw gebod. Is het nieuw omdat het gebod van Jezus geen nieuwe tien geboden zijn? Geen boek vol wetten en regels? Hij stelt ook de Bergrede niet in als het programma voor zijn leerlingen.
Kun je daarom nieuw gebod niet beter vertalen als: ongewone opdracht?
Want kainós kan ook betekenen: ongehoord, vreemd, ongewoon, onverwacht, onbekend.
Is Jezus opdracht dan ongewoon of onbekend? Je zou haast denken van wel. Heb uw naasten lief als uzelf staat wel ergens in de Hebreeuwse Bijbel, maar niet als nieuwe, ongewone opdracht. Jezus haalt zelfs God er niet bij in dit gebod.
Bij Hem komt alles samen in dat ene begrip agapè, onvoorwaardelijke liefde, in alles gefocust blijven op liefde. Dat is wel ongewoon in zijn omgeving van wetten, regels en gebruiken. Uiteindelijk sneuvelen bij Jezus zelfs alle voedselwetten, waardoor wij niet zitten met vragen of iets wel kosjer of halal is. Eet nou maar gewoon, maar heb elkaar lief.
Dit gebod, deze opdracht, is het waar het Jezus om gaat: want zo kunnen andere mensen zien dat ze zijn leerlingen zijn.

Hierover ontstond een diepgaand groepsgesprek. Dus het gaat helemaal niet om regeltjes en verplichtingen (ja, één dan: liefhebben). Het gaat er dus niet om of je het credo kunt opzeggen of de catechismus uit het hoofd kent. Aan een stevige theoloog of aan een slimme catecheet kun je niet zien of hij iets met Jezus heeft. Ook niet aan de priester die zich precies aan voorschriften houdt. Ook zegt het niets of je vaak naar de kerk daat en iedere week biecht.
Nee, Jezus' draagt ons op om elkaar lief te hebben. Weer zo'n klein gebod als oordeelt niet, maar wat kun je er druk mee zijn. Het is geloof ik vooral ontdekken wat het niet is.
Net als God vind ik het omschrijven van liefde moeilijk.
Voor je het weet heb je het over afhankelijkheid, aanhankelijkheid, claimgedrag, valse liefde. Voor je het weet is God jouw afgod, waar anderen je mooi op kunnen afschieten (en dat doet men momenteel graag en goed!).

Ik heb het meest vertrouwen in de via negativa. Zeg maar wat het niet is, misschien wordt duidelijk wat het wel is. Misschien kun je het dan alleen maar zien en is het niet te verwoorden (al kunnen we het niet laten): Als er liefde onder jullie heerst, zal iedereen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen zijn... (Joh. 13, 35).

In het volgende hoofdstuk, na de voorspelling dat Petrus Jezus zal verloochenen, begint het mystieke spreken van Jezus. De Vader is in Hem en Hij zal in ons zijn door zijn Geest. Het woordje in springt er echt uit. Dus het focussen op die onvoorwaardelijke liefde kan alleen als je vanuit God leeft, die Liefde is.
Vriendschapsikoon: heb elkaar lief.
We moeten dus iets gaan doen, concludeerde iemand tenslotte. Ik kan het natuurlijk alleen maar beamen.
Maar wellicht doe je al heel veel uit liefde, maar ben je je het niet bewust. Het gaat dus om bewustzijn, zei een ander.
Hoe meer contact je maakt met de werkelijkheid en met je innerlijke centrum (God), hoe meer liefde.
Daar is geen studie voor nodig, maar vooral goede ogen.
Laat zien dat je bemint....

Ali B


Het ziet er waarschijnlijk voor anderen merkwaardig uit hier een blog te vinden met als titel Ali B. Ik bedoel Ali B op volle toeren. Ik had het programma eigenlijk nog nooit bekeken en werd nieuwsgierig toen De Wereld Draait Door er melding van maakte en ik o.a. rapper Kempi zag, voor wie ik een zwak heb. Hij zong in DWDD een lied van Guus Meeuwis: Het is een nacht.


Ik heb in de gevangenis veel van deze jongens ontmoet. Vaak vanwege drugshandel en verwervingscriminaliteit. Op de site van Kempi zag ik dat hij ook een paar geweldsdelicten op zijn naam heeft staan. Een voor mij herkenbaar gedrag, volgens mij ingegeven door een enorme angst.
Ik mocht graag met dergelijke jongens omgaan in de bajes. Ze hadden vaak ook iets warms. Vaak zat hun hart vol verdriet. Kempi heeft niet voor niets een paar tranen getatoeëerd onder zijn rechteroog. Maar hij zong het lied zo hartverwarmend mooi, zonder de woorden echt af te maken. Dat doen Antillianen vaak. Ik vind het wel karakteristiek. Enfin, ik zocht Kempi op: http://www.sterren.nl/ en daardoor ben ik alle beschikbare afleveringen gaan kijken. Goh, wat werd ik vaak geraakt en ontroerd. Ik vind het een geweldige serie uitzendingen!

Die fantastische mix van rappers en onze Nederlandse artiesten van naam. Een mix van culturen, van generaties, van muziekgenres. Veelal kende de rappers deze artiesten niet. Artiesten van een oudere generatie. Nogal wat rappers bekenden een strafblad te hebben en sommige artiesten wilden als het ware door hun lied de rapper een hart onder de riem steken (wat ze niet moeten doen, vind ik, laat het gewoon!) Maar wat een geweldige ontmoetingen!

Door het vorige blog (Monumentje voor Mieke) kom ik automatisch bij dit onderwerp uit. De associaties zijn begrijpelijk als je dat blog hebt gelezen, lijkt mij.
Door een gesprek met mijn collega na de uitvaart van Mieke kwamen we over de jeugd te spreken. Ik vertelde dat ik eigenlijk als veel jeugd het leven beschouwde als een feest, als een kick, en dat zou moeten eindigen met een mooie slotapotheose. Het viel me niet mee de laatste jaren te ondervinden dat je alleen maar ouder en zieker wordt.
Zij zei me dat ze het leven juist zo willen beleven omdat ze aan ouderen zien dat het leven niet zomaar een feest blijft.


In Ali B op volle toeren is het op 1 februari 2012 de beurt aan Sticks en Liesbeth List. In die aflevering gaat het over het leven als een feest.
Sticks heeft het over iemand die kanker krijgt en jong sterft. Hij is er kwaad over. Die kwaadheid is goed te begrijpen als je temidden van het feesten ineens ziek wordt en het leven moet verlaten.
De rapper Sticks zingt erover, als ik het goed begrepen heb, in zijn rap "Spaanse vlieg" (het woord roept bij mij iets heel anders op!)
Liesbeth List mag een lied van hem zingen, dit lied dus bewerken in haar stijl. Daar zitten Ali B dan en Sticks (Ali noemt hem stugge Sticks, maar ik zie eigenlijk een tamelijk bescheiden gevoelige man).
Al bij de eerste keer zien en horen stromen me de tranen over de wangen! Wat een lied! Ja, heimwee naar goede tijden.
Toen het leven nog een feest was!

Ali B en Sticks zitten totaal overdonderd erbij. Het is ook magistraal wat er gebeurd. Het is Liesbeth List in de immer ontroerende Mauthausencyclus van Theodorakis. (CD: Liesbeth List zingt Theodorakis. En hieraan gelijk, zo niet beter: Maria Farandouri, The Ballad of Mauthausen.).


Na vele malen beluisteren besloot ik de tekst die Liesbeth zingt op te schrijven.
Wat een power zit er in dit lied, wat een moed, wat een mooie taal ook.
Ze zingt:

Elke adem blaast me verder naar het eind
En met elke voetstap wordt de afstand wat verkleind
Ik weet dat het gaat komen of ik nou kruip of ren
Maar ik ben pas aan het einde, als ik aan het einde ben

Ik blijf ademhalen tot mijn allerlaatste snik
De weg kan zomaar stoppen, maar zolang mijn hart nog tikt
Zet ik mijn beide voeten stevig in de eeuwigheid
En laat mijn afdruk achter op de landkaart van de tijd

Ik ga dansen door het leven, tot ik weg moet op het feest
Ik wil hoe dan ook voorkomen dat het zinloos is geweest
Dus wil ik walsen tot ik neerval, tot ik niet meer kan of mag
En dan het feest verlaten met een lach, ik pluk de dag...

Ik weiger te geloven dat ik hier ben zonder zin
Het leven is het diepe en ik spring er lachend in
Ik ben hier met een reden, ook al is mijn rol maar klein
De wereld draagt een ketting en ik mag een schakel zijn

Ik wil dansen door het leven, tot ik weg moet op het feest
Ik wil hoe dan ook voorkomen dat het zinloos is geweest
Dus wil ik walsen tot ik neerval, tot ik niet mee kan of mag
En dan het feest verlaten met een lach, ik pluk de dag...

De boys hebben haast geen notie van wat hen overkomt. Sticks ontbreekt het aan woorden.
Ik had graag een filmpje overgenomen van You Tube, maar het staat er niet meer op. Dus zoeken: http://www.sterren.nl/ Ali B op volle toeren, uitzending van 01.02.2012: Remake van Liesbeth List.
Ik zou het wel willen laten horen op een uitvaart. Ik vermoed dat ik die acceptatie, die drang tot leven, zo ontroerend vind.
Ik luister er graag naar. Het geeft me een krachtig levensgevoel.
Ik ervaar het lied ook sterk religieus, omdat het tijd en eeuwigheid omvat en zo overloopt van levenslust, zolang het maar kan.
Tja, dat is leven.
De volle kracht van leven kun je pas ervaren
in contrast met de dood.
In een boek van Ken Wilber, een vooraanstaand New Age filosoof, over de ziekte en de dood van zijn partner, heeft hij het over hun verblijf in Duitsland voor een speciale behandeling. De behandeling slaat niet aan en ze hebben geen enkel alternatief meer. Ken belandt in al zijn wanhoop in een Bierstube. Ze bieden hem een pilsje aan. De mannen in Lederhosen dansen. Op een gegeven moment nemen ze hem bij de hand en nodigen hem uit mee te dansen...hij aarzelt en houdt zich in...maar ze trekken hem in hun midden en zeggen hem: dans, dóór dansen, dans!!!
Ja, dat is leven...door dansen, jongen,
door dansen...

  

Monumentje voor Mieke

Terwijl ik luister naar 'Open' van The Scene denk ik terug aan vanmorgen.
We namen middels een viering en een crematieplechtigheid afscheid van Mieke. Een mooi warm en respectvol gebeuren waarin ik samen met R. mocht voorgaan. Heel bijzonder R. zo te mogen meemaken. Wij delen religieus gezien allebei een natuurlijk Godsgeloof. Ze gaat geweldig voor, nabij, ze straalt rust en vrede uit. Ze heeft dezelfde affiniteit als ik met kampers en reizigers en hen die inmiddels burgers zijn geworden. We ervaren vaak heel simpel en puur primaire gevoelens en gedachten en kunnen er goed op inspelen.

Ik leerde Mieke kennen vanwege de suïcide van haar zoon in de gevangenis. Het is zo'n dertien jaar geleden, maar het lijkt wel gisteren! 
Samen met iemand van de directie bracht ik, als boevenpastor, de droeve noodlottige tijding. Haar man was op dat moment alleen thuis en raadde onmiddellijk de reden van ons bezoek en vreesde het ergste voor zijn vrouw Mieke: dat overleeft ze nooit, riep hij uit.
Maar ze bleek ondanks alle misbruik, mishandeling en tegenslag vanaf haar jeugd een vrouw met grote veerkracht.


Een diep geloof in Jezus en Maria hield haar op de been. Jezus was haar grote vriend, die weet wat lijden is en pijn. Maria kende dat ook en zij wist hoe het is om, net als zij, een zoon te verliezen.

Een aantal malen per jaar belde ze mij op. Meestal rond mijn verjaardag. We waren een maand na elkaar jarig en allebei op de dertiende van de maand. Dertien is in ons geloof het getal van Maria. Zij verscheen vele malen op de dertiende van de maand in Fatima. Dan ben je dus automatisch een Mariakind.

Rond de herinneringsdag van de dood van haar zoon kwam ik bij haar en we spraken over het gebeuren alsof de tijd niet bestond. Het was ook zo'n heftig gebeuren. Ik was vanaf het begin erbij betrokken.

Nadat men op die bewuste dag haar zoon losgemaakt had van de lat waaraan hij zich verhangen had en op bed gelegd, was ik erbij om te bidden voor hem.
Ik legde een kruisje op zijn hart, besprenkelde hem met heilig water en ontstak de paaskaars op cel.
Menig gedetineerde wil niet in een cel waar iemand suïcide heeft gepleegd. Een rituele reiniging en zegening blijken heel effectief.
Ik gaf het kruisje aan de familie van de overledene en de gedetineerde die erna de cel bewoonde kreeg als hij wilde een Benedictusmedaille ter bescherming tegen kwaad en negatieve energieën.

Mieke's zoon bleek achteraf een afscheidsbrief te hebben nagelaten (ze nam het vandaag mee in haar kist). Wat een hoop ellende was het.
Een radeloze familie, in het bijzonder Mieke als moeder zijnde. Maar ook de ex van haar zoon was ten einde raad. Toen ik het haar vertelde rende ze luidschreeuwend de straat op dat hij zich verhangen had en dat zij zo de schuld zou krijgen...gelukkig heeft niemand het haar expliciet verweten.
Heel dapper was ze aanwezig bij de uitvaart en bij de begrafenis samen met hun kinderen. Ik herinner me niet of haar toenmalige partner erbij was, maar tragisch genoeg verloor ze toen niet lang erna deze man door een hartaanval.

Zo stapelden zich vanaf dat moment een hoop problemen op. Relationeel, maar ook financieel. Wat kan een mens allemaal verdragen? Maar het lukt kennelijk altijd weer en met een moed waar ik steeds weer van onder de indruk ben.

Ik herinner me nog het afscheid van hem toen het lichaam was vrij gegegeven door Justitie. Zo hartverscheurend. Met emoties die bijna niet te kanaliseren zijn. Ik nam toen zijn jongste zoontje op de arm zodat hij op afstand zijn vader kon zien en hij langzaamaan moed kon verzamelen om afscheid van hem te nemen. (Ik vond het van belang dat hij dat zou doen, omdat ik als jong kind bij de dood van mijn vader die mogelijkheid niet had gehad.)

Een uitvaart in dit milieu is een apart gebeuren. Tijdens de viering bleef een grote groep familie buiten het kerkgebouw. Men houdt niet van kerken, ze voelen zich meestal door die gemeenschap van burgers uitgesloten, al zijn ze echt in hart en nieren katholiek.
De rit naar de stad waar Mieke's zoon zou worden begraven zal ik van mijn levensdagen nooit vergeten. Overal werden verkeerslichten genegeerd en we sjeesden met tientallen auto's zelfs door het centrum van een stad.
Het was maar goed dat ik op het eind van de viering had gebeden tot de engelen om ons te beschermen op al onze wegen. Er is gelukkig ook niets gebeurd.

Enige tijd erna vroeg Mieke me of ze de cel mocht zien waar haar zoon zich het leven benam. Directie en afdelingshoofd hadden aanvankelijk problemen met deze vraag, maar met een goede voorbereiding en begeleiding door de geestelijke verzorging stonden ze het toe.

Ik ervaarde het als een zeer intense ervaring zoals alleen Dostojefski zou kunnen beschrijven.
We brachten haar naar de cel tijdens de middagpauze, als alle gedetineerden achter de deur zitten. De gedetineerde die nu op de bewuste cel verbleef had geen moeite met wat er zich had afgespeeld en ging accoord met ons bezoek terwijl hij ergens anders verbleef.

Langzaam, haast eerbiedig, betrad Mieke de cel. Alsof het Heilige Grond betrof. Zachtjes noemde ze steeds de naam van haar zoon. Iets harder benoemde ze alles wat in de cel aanwezig was: op deze stoel heeft hij het laatst gezeten, aan deze tafel heeft hij voor het laatst gegeten, op dit bed heeft hij gelegen.
Tegelijk met wat ze zei liep ze naar de verschillende stukken meubilair en streelde ze met een liefdevolle hand, de naam van haar zoon fluisterend. Terwijl alle andere aanwezigen stille getuigen waren van dit bijzondere gebeuren.

Natuurlijk: wij kenden die jongen, de ellende die hij voor zichzelf en anderen veroorzaakt had. Een vreselijk delict, waarvoor TBS dreigde...
Maar hier staat een moeder die onvoorwaardelijk van haar zoon heeft gehouden. Daar en toen heb ik gezien hoe je onvoorwaardelijk van iemand kunt houden, zonder iets te hoeven vergoeilijken. Hier gebeurde Evangelie.

Nog zie ik haar de stoel strelen. Haar vlees en bloed, uit haar geboren, had hier gezeten. Daar had hij zijn radeloze laatste nacht doorgebracht. Haar handen over dat bed. We keken stil toe bij dit grootse gebeuren.

Tenslotte vroeg ze waar hij zich had verhangen. We wezen de plek.
Maar kan dat aan zo'n lat? vroeg ze. We lieten haar zien dat hij de schroeven had losgedraaid zodat de lat wat van de muur af  komt. Vol ontzag keek ze naar die plek en we keken met haar mee in stille verwarring. Wilde ze alles weten?
Toen vroeg ze of ze die plek mocht aanraken...het is alsof je het wel en niet hoort. We hielpen haar op de stoel en van de stoel op de tafel.
Ze torende boven ons allen uit en vol ontroering keken we naar haar op.
Zacht legde ze haar hand op de lat en noemde de naam van haar zoon.
Zonder wanhoop, zonder verwijt, zomaar...

Op zo'n moment zou je wel neer willen knielen. In de dood telt geloof ik alleen de liefde. Ik ben het nooit vergeten en zal het ieder jaar blijven gedenken. Niemand beneemt zich zomaar het leven. Ik durf er in ieder geval niet over te oordelen. Ik vind het een mysterie, waar wij als levenden zorgvuldig mee moeten omgaan. Door Mieke heb ik geleerd hoe je er mee om moet gaan. Ieder jaar weer bespraken we tot in de details wat we hadden meegemaakt. Nu moet ik ook háár gedenken. Met haar zoon. Dat zal ik graag blijven doen.

De plechtigheid vandaag was een mooie afsluiting. In mijn overweging heb ik gesproken over haar onvoorwaardelijk liefhebben. In deze sfeer kon het niet anders dan dat we een sterk saamhorigheidsgevoel ontwikkelden. Een waardig afscheid.

Ik sprak erover dat we in onze gesprekken altijd weer de waarom-vraag stelden al wisten we dat er geen antwoord op is. Ook al ervaarde Mieke contact met de geesteswereld en heb ik een enorme geloofskennis: de waarom-vraag is niet te beantwoorden. We zwegen dan maar.


In de loop der jaren zag Mieke haar zoon enige malen in het licht. Volgens haar was hij door de loutering heen. Misschien was hij nu ver genoeg om met Jezus in het licht zijn moeder te ontvangen.
We zullen haar missen, natuurlijk, maar er is haar nu ook veel leed bespaard gebleven. We gunnen het haar dat ze leeft in Liefde, die onvoorwaardelijke Liefde die zij by heart kende.  
Zelf had ze geschreven, dat als iemand er niet meer is,
je met die persoon niet meer kunt praten
je kunt niet meer luisteren naar iemand die er niet meer is
of lachen,
maar je kunt wel houden van iemand die er niet meer is...
dat doen we natuurlijk!      

maandag 16 april 2012

Eindelijk weer eens...



Lange tijd kwam ik maar niet toe om te bloggen. Er gebeurde teveel of te intensief. Ik kan soms ook niet de vaart erin houden en dan zinkt me de moed in de schoenen. Het is soms teveel om op te schrijven en dan worden de blogs eigenlijk te lang.

Ik ben er ook nog niet uit hoe persoonlijk de blogs mogen worden. Ik word me in de loop der tijd wel bewust van de nadelen van deze media.
Neem nou facebook. Er staan al mensen op mijn lijst die per ongeluk vrienden zijn geworden omdat ik ze aanklikte op mijn scherm bij verzoek bevestigen. Maar haal ze er maar weer eens af. Wellicht komt dat kwetsend over.

Omgekeerd vind ik het ook wel gênant. Ongevraagd bemoei ik me met het leven van andere facebookers. Ik meen ook iets te moeten typen bij hun pagina of ik klik "vind ik leuk" aan. Dat levert ook nog weleens rare dingen op. Dan is iets niet leuk eigenlijk, maar wil ik zo mijn instemming betuigen.

Het kan ook zijn dat iemand wil chatten...dat kreeg ik pas laat in de gaten. Ik wist niet zo gauw waarop het sloeg. Het kan ook aan het tijdstip liggen. Het is vaak middernacht of later. Maar op zijn tijd is zo'n flitsend dialoogje in de nacht ook wel oké.

Het leukst is wel het familiefacebook. Daar kunnen we als familie onbegrensd elkaar bezig houden met foto's, strips, grapjes en tekst. Zo blijf je wat frequenter van elkaar op de hoogte.

Maar nu het blog. Ik zal komende dagen enkele monumentjes oprichten van mensen die mij dierbaar zijn en nu toeven, zo zal ik maar zeggen, in Gods Werkelijkheid. Het monumentje voor Dave staat er al op.

Het monumentje voor Gabriëlle, een doodgeboren baby, wier aanwezigheid mij toch verwonderd, komt. Zij heeft nooit geleefd, maar haar fysieke verschijning maakt haar tot iemand die nooit meer verdwijnt uit je herinnering.  Ik gedenk haar nog steeds met haar familie. 

Vorige week overleed plotseling Mieke. Ze ervaarde mij als huisvriend.
Ik ontmoette haar en haar gezin vanwege de suïcide van haar zoon in de gevangenis waar ik werkte, dertien jaar geleden. Een heftige tijd.

Haar zoon en Dave gedenk ik altijd nog eind juni tijdens een eucharistieviering.
Gabriëlle in deze tijd met een voorbede voor allen die betrokken zijn bij zo'n gebeurtenis.
Zo houd ik voor mijzelf en anderen (hoop ik) wakker voor al die gebeurtenissen in een aporetische situatie. Situaties die je gewoon moet leren uithouden zonder waarom.

dinsdag 3 januari 2012

Nieuwjaar


Het is ieder jaar weer een heel gedoe een nieuwe nieuwjaarskaart te ontwerpen die aansluit bij mijn innerlijk ervaren.

Ik ben altijd te laat om kerstkaarten te versturen. Voor de kerst ben ik in mijn hoofd vooral druk met het uitwerken van een kerstverhaal die ik meestal opbouw uit verhalen die me dat jaar raakten en die ik van een ander hoorde, las in een boek of tegenkwam in gelegenheidsbladen of de krant. Die elementen moet iets oproepen van 'ja dat!', 'precies!', 'juist!'. Onderwerpen die diep van binnen iets wakker maken. Het moet een verhaal zijn dat een nieuwe geestelijke geboorte oproept.

Zo had ik nu een verhaal bewerkt dat ik vorig jaar in een andere kerk dan dit jaar hield. Dit jaar vierde ik de laatste kerstviering in een kerk die erna gesloten zal worden. Ik deel de droefenis van jong en oud omdat het één van de eerste katholieke kerken was die ik bezocht in mijn leven.
Een modern open, licht gebouw van gele baksteen. Ik vermoed dat ik deze kerk voor het eerst heb bezocht met mijn broer die katholiek werd omwille van zijn vriendin. Ze hielden er beatmissen.
Ik blijf het nog steeds bijzonder vinden dat ik daar ook van hield, naast de gewone orthodoxe vieringen van na het tweede Vaticaans Concilie. Als bekeerling weet ik helemaal niets van de kerk vóór 1962.
Gelukkig maar, denk ik nu vaak.

Bekeerlingen zijn vaak zo innerlijk betrokken op hun geloof dat ze nauwelijks waarnemen hoe een instituut functioneert. Ik heb ook nooit gekozen voor een instituut, maar voor een bepaalde manier om mijn geloof tot uitdrukking te brengen.
Daar hoort een instituut bij, maar is alleen van belang in het 'platte vlak', het heeft voor mij geen betekenis in mijn relatie met Degene Die ik, door mijn toetrede, God ben gaan noemen.
'God' kende en ervoer ik al voor ik überhaupt wist dat er kerken bestonden. Ik ervoer bij mijn weten altijd al een liefdevolle tedere vooral innerlijke Aanwezigheid. Je moet ergens gaan staan om je geloof werkzaam te maken en eruit te kunnen leven. Ik wilde zelfs al heel jong graag een professie in die richting!

Uiteindelijk is mijn geloofsleven vooral gevormd door de benedictijnen. Ik beleef mijn geloof vooral langs monastieke lijnen. Ik besef dat ik het steeds daar heb gezocht omdat ik daar innerlijk leven, een geestelijk leven vorm kon geven. Het parochieleven bestaat vooral uit sociale cultuurkatholieken. Daar is op zich niets mis mee, maar ik miste er een expliciete spiritualiteit. Die vond ik wel in monastieke kringen en daar kon ik mij ook voeden met litteratuur die daar betrekking op had. Ik herinner me nog de verbazing van de gastenpater die zag dat ik Sint Jan van het Kruis wilde lezen. Dat doen jongemannen van 18,19 jaar maar zelden....

Mijn kerkelijk leven begon dus afwisselend in twee kerken. Een hypermoderne en een gotische. Beide kerken vond ik mooi. Mijn zoon kreeg de naam van de hypermoderne kerk. Die band heb ik dus met die kerk en het is de kerk waar ik officiëel afscheid heb moeten nemen van mijn actieve professionele leven.


Maar goed: voor het laatst daar een kerstverhaal. Een kerstverhaal spelend in de tijd van Ludger, de eerste missionaris in de nog Saksische Achterhoek (8e-9e eeuw). Ik maakte gebruik van het graalthema, zoals bij het verhaal van Parcival (de bewerking van Jaap ter Haar vind ik nog steeds heel ontroerend en to the point).
Alleen was hier de graal de kelk van Lebuïnus en Parcival was vervangen door een rijk heer die Luger grond had geschonken voor een klooster. Als de kelk zou stralen zou deze heer net als Lebuïnus (zijn Friese naam Liafwin betekent 'lieve vriend') een Vriend van de Liefde worden.


Als de kelk in de kerstnacht gaat stralen en deze heer op het punt staat een Vriend van de Liefde te worden begint er een kind te blèren...gedekt met wat hooi...al schreeuwend maant hij het kind tot stilte en als het ophoudt met huilen houdt ook de kelk op met stralen...te laat ontdekte hij dat het Christus Zèlf was en dat hij door Jezus op te nemen en Hem te warmen juist Vriend van de Liefde geworden zou zijn.

Nu moest hij net als Parcival in het dagdagelijkse leven leren zo'n vriend te worden...het licht van de kelk moest in zijn hart gaan stralen als Liefde. Daarvoor moet je veelal eerst de dieptepunten van je leven doorworstelen. Gelouterd worden tot een mens van Liefde. Dan kan het licht van de Liefde in je geboren worden...en gebouwen, zelfs kerkgebouwen, doen er eigenlijk niet toe! Het moet Kerstmis, het feest van het Licht, worden in je eigen hart

Het werd een mooie viering. De stilte na mijn kerstverhaal bleef een tijd hangen. Ik ervaar dat als een soort compliment, dat later bevestigd werd door de reacties van kerkgangers die ik na de viering nog een zalige kerst wenste. Na de kerst zit ik dan in tijdnood voor mijn nieuwjaarskaart. Verschillende mensen stuur ik alvast een gewoon kaartje. Zoals een mevrouw die me na negen jaar nog eens hartelijk wilde bedanken voor de mooie uitvaart van haar man en dat ze nog steeds kracht en troost ervoer van mijn woorden omdat de viering op CD staat! Of een lid van onze bijbelgroep die op eerste kerstdag haar moeder verloor. Ik kan dan niet wachten tot ik eindelijk mijn kaart klaar heb!

Sinds ik mijn iPod gebruik, waar ik erg enthousiast over ben, luister ik erg veel naar Leonard Cohen, maar ook naar artiesten die songs van hem zingen.
Rufus Wainwright, Teddy Thompson en Perla Batalla springen er voor mij echt uit.
Als Antony 'If it be your will' zingt, springen je de tranen in de ogen en kan ik het haast niet laten om neer te knielen. Het is een gebed van de hoogste orde. Een smeekbede voor heel de wereld!
Maar het lied dat het meest binnenkomt is wel 'Anthem'. Met recht heet het zo. Het is ook een echte lofzang, een hymne!
Ik kwam de zin die ik heb uitgekozen voor mijn nieuwjaarskaart al jaren geleden tegen in "The little Zen companion" (David Schiller, ed., New York 1994, p. 26):
Ring the bells that still can ring, forget your perfect offering.
There is a crack in everything. That's how the light gets in.

Jaren later toen ik meer van Leonard Cohen ging beluisteren dan de eerste drie CD's, kwam ik erachter uit welke song het kwam. Kort gezegd gaat de song erover dat het leven nooit zal veranderen. Je moet niet terugverlangen wat nog was of er nu nog is. Er zal steeds weer oorlog zijn. De heilige duif zal steeds weer worden gevangen worden en gekocht en verkocht...ze zal nooit vrij zijn... Uiteindelijk wil de zanger niet meer meegaan met de wetteloze massa, waar hooggeplaatste moordenaars luid hun gebeden zeggen. Dan volgt een voor mij onvertaalbaar couplet:

You can add up the parts
but you won't have the sum
You can strike up the march,
there is no drum
Every heart, every heart
to love will come
but like a refugee
(...)
There is a crack,
a crack in everything
That's how the light gets in... 

Ik heb eigenlijk al mijn hele leven last van die barst in de schepping, die scheur, dat onvolmaakte, dat steeds weer alles kapot gaat, het vlietende leven dat zulke abrupte wendingen kent.
De Chinezen hielden er altijd al rekening mee. Hun porceleinen voorwerpen konden nog zo mooi zijn, zo volmaakt, zij zorgden er altijd voor dat er iets niet klopte. In de beschildering zat expres een verkeerd haaltje of een verkeerde kleur. Niets op aarde is volmaakt...
Daarom scheurde ik het voorblad van mijn nieuwjaarskaart.
De perfecte kaart was ditmaal dus een kaart met een scheur erin!
'There's a crack in everything...'
Overigens vond ik wel dat die scheur zo mooi mogelijk moest zijn!
Zodat de gele achtergrond door de scheur heen zichtbaar zou zijn:
'That's how the light gets in....'

Mijn perfectionisme werd jarenlang gevoed door een christelijk ascetisch volmaaktheidsideaal (Weest volmaakt zoals de Hemelse Vader volmaakt is: Mattheus 6, 48).
Je houdt het gewoonweg niet vol en me daardoor een zondaar voelen, vond ik niet redelijk. Nietsche leerde mij daarvan afstand te nemen, gelukkig!
Op een liturgische wijze participeren in het Confiteor, de schuldbelijdenis, vind ik eigenlijk niet zo'n probleem. Het gaat er niet om je schuldig te voelen, maar om een besef van het menselijk tekort en het besef dat God altijd en eeuwig onvoorwaardelijk van je houdt! Dat je tot in je diepste celkern geladen bent met liefde en dat dit nu juist leven is!

Gelukkig heb ik ook in het leven geleerd dat juist op de donkerste momenten het licht daagt. Dat in de kern van het kwaad het goede zich weer aandient. Dat negatieve ervaringen je kunnen brengen naar positieve ervaringen. Zie maar naar mijn kerstverhaal hierboven.

Op het moment dat je lijkt te winnen, verlies je wellicht. 
Als je verliest, kun je juist wel winnen!
Dat vind ik zo mooi in de zin die op mijn nieuwjaarskaart staat!
Je moet het eigenlijk de gezongen versie beluisteren!
Ik geef de voorkeur aan de versie van Julie Christensen en Perla Batalla, maar
de versie van het Sydney Festival 2005 krijg ik niet op het blog.
Ik moet eindigen met een andere versie van Christensen en Batalla helaas!
Dan toch maar Cohens eigen versie er maar bij! Je kunt dan ook zien met hoeveel eerbied hij dit lied zingt.
Het lied dateert van 1988. Cohen zegt dan:
'There was a lie somewhere in there - a disclosure that I was refusing to make - a solemnity that I hadn't achieved'.
Hij was pas tevreden met de versie van 1992 die op de CD 'The Future' staat.
That every heart, every heart to love may come...