woensdag 7 december 2011

Wie zingt mee?


Ik heb al eens eerder geblogd over het zondagsschoolboekje 'Wie zingt mee?'. Door het vroege verlies van mijn vader waren de liederen uit dit boekje een grote troost voor mij. Wij leerden de liedjes op school. Ik ging vroeger alleen naar jeugdkerk, maar daar werd de gewone Nederlands Hervormde zangbundel gebruikt. Later begreep ik dat je op de zondagsschool vrij veel liederen leerde die oorspronkelijk uit de bundel van Johannes de Heer komen. 

Mijn toppers ook: 'Als g'in nood gezeten', 'Heer, ik hoor van rijke zegen' en 'Veilig in Jezus armen'. Het laatste lied maakte grote indruk op mij omdat een klasgenoot van mijn broer die op de zelfde begraafplaats begraven ligt als mijn vader dat lied als laatste meezong voor zijn dood. Hetzelfde werd later verteld over een jongen bij mij op school. Melodie en tekst ervaar ik als koesterend en intiem. Als ik het zing kunnen van ontroering zo de tranen uit mijn ogen stromen. 

Ik wilde de eerste twee liederen nog wel eens samen zingen met andere mensen. Ik ga eens in de zoveel tijd voor in een oecumenische viering bij het scheiden van de markt. Dat leek me een goede gelegenheid. Genoeg protestanten om mee te zingen. Al weet ik dat men in protestantse kringen vaak smalend spreekt over deze liederen van Johannes de Heer. 
Ze zijn vermoedelijk te devotioneel. Ik ervaar diezelfde weerstand bij collega's in het pastoraat ten aanzien van Marialiedjes. Ik durf het bijna niet te schrijven, maar ook die kunnen mij diep raken. De topper op dat gebied is wel 'God groet U zuiv're bloeme', ik kan er al mijn devotionele gevoelens bij kwijt, zeker als iemand ook nog de tweede stem zingt. 

Enfin, ik leg mijn liedkeus voor aan de voorbereider van de viering en hij deelt mij mee dat ik de liederen zelf moet afdrukken en meenemen. Geen probleem. Dan is het zover. De organist komt me gniffelend tegemoet. Ik krijg de indruk dat hij het niets vindt; muzikaal schijnen de liederen draken te zijn. Ik vraag hem er dan maar een mooi voorspel bij te spelen en zijn creativiteit te benutten. Hij gaat het proberen. 

Dan begint de viering. Ik vertel dat ik begrijp dat niet iedereen dit mooie liederen vindt, maar dat ik ze dit keer met een bepaalde bedoeling laat zingen. Ik knoop het aan de Evangelietekst waarin Jezus de mensen uitnodigt bij Hem te komen: komt allen die belast en beladen zijn en ik zal u verlichten. 
Dan vertel ik dat ik blij ben dat ik die liedjes aangereikt heb gekregen in mijn jeugd omdat ze mij door een moeilijke tijd heen hebben geloodst. Ik merkte ook op dat je als kind er heel creatief mee omgaat. In het lied 'Heer ik hoor van rijke zegen' wordt in het tweede couplet gezongen 'zie hoe mij mijn zonde smart' ik hoorde alleen die smart en die had ik! Ik heb er nooit aan zonde gedacht! Het lied paste bij de leegte in mijn leven door het plotseling heengaan van mijn vader. 
Het lied 'Als g'in nood gezeten' was voor mij een uitweg in het verdriet en de leegte en leerde mij focussen op God. Het innerlijk ervaren van de Tegenwoordigheid Gods kreeg zo in mijn leven gestalte. 

Verder vroeg ik me af wat de hedendaagse jeugd leert en/of meekrijgt op dit gebied en waar ze dan op terugvallen. Vermoedelijk zijn er genoeg Nederlandstalige songs en andere muziek die helpen in zo'n periode. Ik had later ook veel aan Neil Young en Leonard Cohen. The Beatles leverden een mooi Marialiedje in 'Let it be'. Gewoon keihard de muziek aan helpt al!
Het zal ook wel een kwestie van leeftijd zijn, je schijnt dan terug te vallen op wat je in je jeugd raakte. Verder blijkt dat je vaak blijft steken qua popmuziek bij wat je mooi vond rond je twintigste. Ik voldoe aan deze dingen.
 
Gelukkig deed de organist zijn best en zong de goegemeente braaf mee. Bij de uitgang, waar de voorganger geacht wordt iedereen een hand te geven, kreeg ik prettige reacties en vroeg men of ze de blaadjes mochten meenemen. 
Als laatste spreekt mij een wat jongere heer aan die me liet weten dat hij, afgezien van mijn persoonlijke levensverhaal, niet kon begrijpen dat ik zulke liederen liet zingen. Zo zou ik ook de jeugd niet trekken (die m.i. wel wat anders te doen heeft op donderdagmiddag 12.15 u.). 

Ik dacht dat ik hem juist liet zien dat jeugd eigen keuzes maakt of je het nu leuk vindt of niet. Hij vond dat je de mensheid moest verheffen met Mozart en Bach. Mijn ervaring is dat je dan ook de jeugd niet ziet. Ze gaan liever naar Nick en Simon (waar ik overigens grote bewondering voor heb) en allerlei andere internationale grootheden. Hij vond het ook vreselijk dat pinkster- en evangelische kringen zoveel jeugd trekken 'met die vreselijke oneliners en andere gospelpulp' en dat vreselijke geklap en het heffen der handen. 
Taizé-liederen en liederen van de Iona-gemeenschap konden hem ook niet bekoren. Helaas voor hem wordt Taizé door de jeugd geweldig inspirerend gevonden en vinden ze die mantra-achtige zang wel lekker. 

Tja, we leven in een pluriforme tijd. Ik denk dat kerken dat ook moet accepteren. De ene groep spreek je aan met een Bach-cantate, de andere met liederen van Johannes de Heer. En dan hebben we het alleen nog maar over liederen en muziek. Zo wil de ene gemeente de Statenvertaling, de andere de Naardense bijbel en kiest een straatwerker voor een straatbijbelvertaling om de jeugd te bereiken waar hij mee werkt. Ik weet nog dat ik in de bajes bij een viering Jimi Hendrix liet horen en dat de boys dat vreselijk vonden: dat was junkie-muziek en dat hoorde niet in een viering.  Wij leerden bij een eerste communieviering zo gewoon mogelijk te doen. Het was samen eten en zo. Tot we ontdekten dat die jongens en meisjes liefst zo plechtig mogelijk van achter uit de kerk naar voren wilden lopen met gevouwen handen. Dan was het echt!

Een spannende tijd. Mijn uitgangspunt is dat we in God leven, zijn en ons bestaan hebben, maar zo gauw je het over God gaat hebben wordt het veelkleurig, een bont amalgaam van alle mogelijke genres en tradities. 
Het mooie van nu is dat je kunt kiezen! Naast Johannes de Heer: Leonard Cohen. Naast de Bijbel: de Diamantsutra. Wat een geweldig werk heeft de mensheid er van gemaakt het Onnoembare te noemen, toe te spreken en er tot de bidden en in Naam ervan van alles en nog wat te doen en te laten. 
Ik zou me wensen dat er één ding vooral duidelijk zou worden: 
dat het gaat om LEVEN, gelukkig leven!