zondag 13 maart 2011

Arend en Roelof


Vorige week had ik op een avond vriend P. op bezoek. Als geboren Achterhoeker weet hij veel van de streekgeschiedenis. Hij gaf me de andere boeken van Kerst Zwart te leen en een heleboel delen van een jaarboek van een historische vereniging.

P. kan geweldig vertellen over de streek van mijn voorvaderen. Hij kan precies uitleggen waarom een familie zo lang op één plek bleef wonen en bij verhuizing ook niet al te ver kwam. Het was allemaal pure armoe. Na de zestiende eeuw was de Achterhoek leeggeroofd en geplunderd achtergelaten door de verschillende legers.
De marken konden nauwelijks bevolkt raken. Veel ziekte en kindersterfte. De vrouw speelde in het geheel een centrale rol. Kwam zij te overlijden (kraamvrouwenkoorts, bijv.) dan werd er al weer rap getrouwd. De zaken gingen meestal wel door omdat de Meuje (Oma) alles dan wel regelde. Op zo'n boerenerf woonde een behoorlijk grote groep. Iedereen was hard nodig. Er leefden vaak meerdere gezinnen. De grootouders, hun kinderen met hun gezinnen, eventuele kleinkinderen. Als er niet genoeg meer te vererven viel werd je geacht niet te trouwen. Laten we het maar niet hebben over incest, 'onegte kinderen' en wat er verder allemaal gebeurt kan zijn...je sprak er niet over...!

Tot aan ca. 1875 was iedereen vrijwel analfabeet. Er was op een hoeve meestal wel een Bijbel waaruit soms gelezen werd. Men ging ter kerke en dat was het.
Er was tot in de 19e behoorlijk veel bijgeloof. De dwaallichtjes in de moerassen waren van overledenen die mensen die verdwaalden weer op de goede weg brachten. Net onder de nok van de boerderij werden donderbeitels tegen onweer gelegd (stenen bijlen die men vond bijv. bij een prehistorische begraafplaats). Men zegt dat een bepaald type gevelteken ook donderbezems voorstellen. Een bepaald vochthoudend kruid dat in het riet groeide op het dak.

Men had vrijwel nooit geld. Men bezat veel gemeenschappelijk en was op elkaar aangewezen, tot de stortkar toe. Door de verhalen van P. krijg ik meer een totaalplaatje van deze statische samenlevinkjes in de 17e en 18e eeuw.
Pas in de 19e eeuw wordt het beter, al teisterde zo'n 30 jaar lang de cholera ons gebied. In die tijd probeerde men ook wel op de bonnefooi de Achterhoek te verlaten en te vertrekken naar Amerika. Waar het overigens niet veel beter boeren was.

Onvoorstelbaar haast hoe alles geworden is tot wat het nu is! Die voorvaderen hebben toch eindeloos volgehouden. Wat zou ik ze graag eens bevragen op de zin van het leven en zo. Maar ik vermoed dat ik een antwoord krijg, zoals ik al die jaren in de parochie al kreeg: rustig doorleven, aan het werk blijven, etc. De Achterhoeker is geen filosoof. Ook geen mysticus. Al zal toch de natuur zeer gewaardeerd zijn, zoals ook Meester Heuvel schreef.

Kerst Zwart wijdt in zijn boek 'Graafschapssche Geschiedenissen' een hoofdstuk aan namen.
Hij merkt de teloorgang op aan oude Germaansche namen, die nagenoeg alleen in 't noorden van ons land bewaard zijn gebleven. In de Saksische gouwen is daardoor een werkelijk tekort ontstaan aan namen. Zo worden namen al gauw verdubbeld: Gerrit Jan, Hendrik Jan en dat wordt later weer het omgekeerde. Twee oude Germaanse namen komen voor in onze stamboom: Arend en Roelof.

Arend, in het dialect 'Aornt' heeft te maken met Wodan (die de Saksen hier moesten afzweren tesamen met Donar -van de donderbeitels en later gechristianiseerd tot Donatus- en Saxnot -de gezel der Saksen-.) Aornt is zowel arend als adelaar heb ik begrepen.
Wodan had als bijnaam de adelaarskoppige en draagt een mantel van adelaarsveren.
Arnhem heet in 693 nog Arneym en was waarschijnlijk een plek (heim) waar Wodan werd vereerd. Als ik toevallig nog een kleinzoon mocht krijgen in de toekomst dan zou hij deze naam er eigenlijk wel bij moeten hebben. Zeker omdat de achternaam van de moeder van onze kinderen ook op Arend is terug te voeren. Een arend ziet 8x scherper dan een mens en ziet driedimensionaal. het oude verhaal wil dat als de arend oud is hij naar de zon vliegt en in de zon zich verjongd. Zo werd hij symbool voor de Hemelvaart Christi en van de Verrijzenis. Daarom wordt hij ook afgebeeld op Doopvonten. In Tolkiens 'The Lord of the Rings' zijn adelaars reddende vogels.

Roelof, de naam van de oudste stamvader betekent 'roemrijke wolf'. De wolf was bij de Saksen een heilig dier. Wodan werd begeleid door twee wolven: Geri en Freki. Het zijn boodschappers en voorspellers. Ze vormden een goed voorteken bij ondernemingen. De naam is zeer frekwent de eerste eeuwen van onze jaartelling. Aangezien de bijbel niet positief is over wolven zijn deze namen in het christendom weggeëbd. De wolf wordt een symbool van de antichrist. De wolf wordt zelfs een weerwolf. Zelfs nu is er nog grote weerstand tegen wolven, die men hier wil uitzetten. De laatsten liepen hier nog rond in de 19e eeuw! Tegnover dit staat dan wel weer dat wolven heel wat keren baby's hebben grootgebracht. Te beginnen met Romulus en Remus. De Kelten maakten nog mooie voorstellingen van wolven zoals hierboven. Honden stammen van de wolven af...dat is minder leuk...ik houd niet zo van ze...

Is het de mystiek van de afkomst die dit allemaal zo interessant maakt? Iedere religie laat mensen afstammen van goden of mythische figuren, bijvoorbeeld draken. Dat is zo bij Adam en Eva, bij Japanse Keizers, etc.
Mijn zoektocht brengt me bij de Germaanse mythologie waar Baldr mij wel het meest sympathiek is. De god van het goede, het schone. Hij is de beste, mooiste, genadigste Hij geeft graag goede raad, maar die wordt (óók toen al!) nooit opgevolgd. Daarom is hij ook de god van het wenen.
De stamboom is naamsvererving. Mijn voorvaderen noemden zich naar het erf waar ze woonden en werkten. Dat vindt ik wel zo mooi.
Ik neem maar aan dat we van Saksische afkomst zijn
en kijk dankbaar terug naar al die mensen
die mij hebben voortgebracht!