Vandaag kwam eindelijk N. een keer op bezoek. We komen elkaar tegen in de stad en zeggen steeds dat we een afspraak moeten maken, maar het komt er niet van. Nu zet ik eerst maar eens thee voor hem. Lindebloesemthee.
Bij N. is twee jaar geleden kanker geconstateerd en door zich te houden aan een bepaald dieet, bepaalde ademhalingsoefeningen en positieve affirmaties is de situatie behoorlijk stabiel.
Het kan dus, denk ik bij mezelf, want afgelopen weekend las ik een artikel in NRC over helend denken. Hier zit N. wiens denken blijkbaar in staat is hem nog vele levensdagen te schenken.
N. denkt in dagen, in hier en nu. Ik ben erg onder de indruk van zijn oprechte glimlach, zijn intense betrokkenheid bij zijn dierbaren, van het plezier dat hij heeft in wat hij doet en kan.
We wisselen ervaringen uit omdat ik natuurlijk ook al wat levensbedreigende situaties heb ondervonden. Het is mooi zo deelgenoot te zijn.
Ik kan heel goed de ontroering met N. delen als hij het over zijn kinderen heeft, die hij zo graag wil laten weten dat hij echt van ze houdt. Hij is fysieker geworden vertelde hij om die liefde gestalte te geven. Ik mag mij gelukkig prijzen dat ik altijd al mijn (schoon)zoon, broer en vrienden heb gekust en gekoesterd naast alle dierbare vrouwen die ik ken. Mooi dat als het leven zo intens wordt het lichaam zo aanwezig wordt.
Het is het enige voertuig dat je hebt naar een medemens toe. Alleen daarmee ben je er en juist dat moet je leren loslaten. Of ontstaat die intense liefde juist omdat je sterfelijk bent?
Is een mens van vlees en bloed zijn juist ten volle bewust worden van het Mysterie van het leven, van de Liefde?
Openbaart de eeuwigheid zich juist ten volle in sterfelijkheid, wordt het daarin tastbaar?
We worden allemaal verwond door het leven, maar je zou er toch geen dag van willen missen.
Ik koester het gesprek van vanmiddag en draag de glimlach van N. mee in mijn hart. Ik zou eigenlijk net als hij zo zuinig moeten leren omgaan met mijn kostbare lichaam.
N. leeft van dag tot dag met een hart vol dankbaarheid.
Ik doe nog net alsof ik eeuwig leef.