donderdag 27 januari 2011

En de zee was niet meer


Wat een prachtige golf is dit van Hokusai. Haast nog dreigender dan die andere grote golf uit een vorig blog. Het lijkt net of de Fujiyama deel uitmaakt van de zee, ware het niet dat de groene bomen land suggereren. De vogels vormen bijna één geheel met de toppen der golven. Er gaat wat mij betreft ondanks dat veel dreiging uit van deze grote golven.
Een paar nachten geleden droomde ik van zo'n soort situatie als hierboven. Op één of andere manier zong ik de lof over dit gebeuren, het spel der elementen. Maar ineens zie ik een halfondergelopen rubberbootje met twee mensen erin die door de golven tegen de rotsen beneden mij worden geslagen. Ik kijk naar hun gezichten. Ze reageren nog nauwelijks, al zien ze naar mij op. Ik zou ze willen redden maar weet gewoon dat ik daartoe absoluut niet in staat ben. Een werkelijk aporetische situatie. Hier ervaar je je eigen contingentie. Afschuwelijk gewoon.
Staat het voor al die mensen die ik in mijn leven had willen redden en waartoe ik niet in staat was? Je kunt niet anders, maar toch. Waarom kun je je dat bewust worden en wat moet je er mee?
Ik dacht er vanmiddag aan terug toen ik iemand sprak die als militair in Bosnië was geweest en daar heel heftig dezelfde ervaringen opdeed. Het is altijd net of ik Freek de Jonge hoor in De Tragiek: Ik ben de Messias niet! Ik voelde me overrompeld door het verhaal van deze veteraan, vooral ook omdat hij zijn tranen niet kon bedwingen. Er zit vast een zee van tranen achter. Ach, dit oneindig droeve leven! Hij had wel het idee dat het hem op het spirituele pad had gebracht en dat het zo zou kunnen transformeren naar een zegen. O, wat hoop ik dat het waar is, en dat hoop ik ook voor mijzelf. Maar vooral voor hem.
De zee is zo'n geweldig beeld voor de zee van lijden en verdriet. Er is gewoon op deze aarde een surplus aan lijden en verdriet. En wat hebben we woorden van troost nodig. Wat hebben we het nodig dat Iemand het bruisen der zeeën doet bedaren (Psalm 65,8). Jezus, ontwaakt uit zijn slaap doet ook de storm bedaren en vraagt zijn leerlingen waarom ze bang zijn (huh?) (Mattheus 8, 23-27). Kort na dit gebeuren jaagt hij een heel legioen duivels in een kudde zwijnen de steile oever af de zee in. In Joods-christelijke verhalen is de zee een verschrikking, er gaat veel dreiging vanuit en je kunt er ook het kwaad in verdrinken.
Daarom klinkt in de laatste hoofdstukken van het Nieuwe Testament zo troostrijk: en de zee was niet meer.... Jammer voor Hokusai...