zondag 23 januari 2011

IJsselland-mystiek (3)

Nu ik me toeleg op IJssellandmystiek begint ook gelijk het selectief waarnemen. Ik kom steeds teksten tegen die over water gaan. Nu bijvoorbeeld over zwemmen en loslaten.

Deze week besloot ik mijn eerste Stiltedag in het kader te brengen van de IJssellandmystiek. Ik geloof zelfs dat we vanuit die ruimte waar we verblijven zicht hebben op de IJssel, zeker nu zij buiten de oevers is getreden.

Met een theologengroepje uit de omgeving lees ik: Hans Küng, Wat ik geloof. Hij wordt op de achterflap omschreven als vooraanstaand denker van onze tijd. Hij was rooms-katholiek theoloog en priester. Ik heb nog geen idee wat hij nu is. In ieder geval een gelovig mens die op een breekpunt binnen de RK Kerk er buiten is komen te staan of zoiets. Want wie bepaalt eigenlijk waar je staat? Zo blijft Anselm Grün wel binnen de muren van de Kerk en zijn ordegenoot Willigis Jäger niet omdat een bepaalde groep katholieken er voor zorgden dat hij een leerverbod kreeg. Wat een verspilling. Is er dan geen vrije ruimte om je geloof nieuw gestalte te geven? Ik denk maar even aan de tragiek rond Meister Eckhart en Miguel de Molinos. Het zal je maar gebeuren! Gelukkig is de wereld nu een stuk ruimer. Alleen jammer dat instituties zo traag werken. Ze mogen nu blij zijn dat er van Eckhart zoveel werd overgeleverd en voor velen een inspiratiebron is.
Instituties houden over het algemeen niet van mystiek. Al zou je veronderstellen dat het de centrale kern is, toch verschijnt het in de marge. En als je dan ook nog het zwijgen wordt opgelegd dan heb je waarschijnlijk echt iets te vertellen!
Zie bijvoorbeeld de inspirerende nieuwe kijk op religie en meditatie bij Willigis Jäger. Vooral zijn "Das Leben ist Religion" is bijzonder inspirerend.


Maar nu wat het zwemmen betreft. Ik las bij Patricia de Martelaere dat leren geloven zoiets is als leren zwemmen.
Ook al kon je het nog als baby, later moet je het weer leren: niet zelden zonder een diepe angst voor het water te moeten overwinnen. Dat was bij mij het geval.
Ik leerde pas laat zwemmen. De proef om in het diepe bad te mogen zwemmen legde ik pas af toen ik dertien jaar was. Met schoolzwemmen was ik bangelijk, omdat de badmeester met ferme taal mij trachtte over te halen het diepe in te gaan. Halverwege raakte ik in paniek omdat er nergens meer houvast leek te zijn. Ik zonk en kwam boven, schreeuwde HELP! en zonk weer proestend, en zo meerdere keren. Totdat ik de haak van de badmeester onder me voelde en ik onder gelach van mijn klasgenoten uit mijzelf toch de overkant haalde. Het was gelukt! Ik dreef, ik zwom, ik kon het!

Daarna ging ik graag zwemmen. In het Twente-Rijnkanaal, in het leuke gezellige zwembad vol Berkelwater. Als klein kind heb ik nog wel pootje gebaad in de IJssel, tot zij te vervuild was. Ik vond het eng, want vissen zouden in je tenen kunnen bijten. Begin jaren zestig ging ik veel bij de IJssel zitten in de zomer. Speelde met takken en stenen. Genoot van het gezuig onder je voeten als er een boot aan kwam en bleef dan staan als de grote golven volgden!

Later genoot ik vooral van de Waal. Toen de kinderen klein waren leerde ik vooral te houden van het strandleven en de zee. Met mijn zoon was ik regelmatig in een golfslagbad te vinden. Heerlijk! Ik heb ontzag voor het water. Ik geloof dat de aarde pas echt vruchtbaar wordt door water. Water maakt vruchtbaar, doet groenen (Hildegard van Bingen) en bloeien. Er is een soort overgave van de aarde aan het water. Dat vind ik mooi!

Patricia de Martelaere in: Wie is er bang voor de dood? (Valkhofpers 2001, 19-22) heeft een mooie vergelijking in geloven is zwemmen. Zij ziet geloven als een kracht die men al heeft en waarop men leert vertrouwen door een radicale wijziging van de gewone, behoudensgezinde levenshouding. Je moet weer leren wat je als baby nog kon: vertrouwen op de steunende kracht van het water zelf! Het is dus niet louter geloof. We weten dat het lichaam blijft drijven, maar je moet het wel leren ondervinden dat je drijft! Als je ooit in de Dode Zee heb gelegen weet je nog beter wat ze er mee bedoeld. Verder merkt ze op: 'Water is welwillend en onmeedogend: het steunt je vanzelf en van nature, maar enkel op voorwaarde dat je ophoudt steun te zoeken.'
Je verdrinkt als je teveel gaat bewegen en steun gaat zoeken, zodat je bijvoorbeeld een reddingsboei nodig hebt. Zo leer je nooit zwemmen en de ervaring opdoen van blijven drijven. De Martelaere merkt op dat in de klassieke mysteriescholen er een 'waterproef' bestond: 'zij houdt in dat iedere vorm van aards houvast onverbiddelijk moet worden losgelaten (-) omwille van de kracht zelf die in dit loslaten vrijkomt.' Het houdt een levenslange oefening in in loslaten.
Door mijn bovenbeschreven jeugdervaring werd ik het me heel bewust en leerde loslaten.
Met als gevolg dat ik zwemmen een vreugdevol gebeuren ben gaan vinden.

Een andere goede vergelijking vind ik autorijden. Zolang je zogenaamd bewust probeert te rijden en alles in de gaten wilt houden gaat het behoorlijk mis, zeker als je ook nog op je handen gaat letten. Je moet je 'gewoon' aan het hele proces overgeven...dan gaat het goed! Go with the flow!

Hans Küng in zijn boek heeft het ook over zwemmen in verband met levensvertrouwen. Ook hij benoemd die onberedeneerbare angst voor verdrinken, zeker als je ergens zwemt waar het heel erg diep is! Hij schrijft: 'Als je bij het zwemmen in de vrije natuur niet wilt verdrinken, moet je je niet vast willen houden, maar blijven bewegen, onophoudelijk, onvermoeibaar om weer de oever weer te kunnen bereiken.' (p.32-33) Küng geeft aan dat levensvertrouwen redelijk is. Je moet niet zomaar in je in het water laten zakken ondanks de voorbeelden van anderen. Door eigen ondervinding ervaar je de redelijkheid van die voorbeelden en bewijzen van anderen.
Zwemmen, loslaten, dynamiek, meebewegen, levensstroom, de weg van het water:
mooie beelden bij wat ik bedoel bij IJssellandmystiek.