Het is het Pasen van de Heer! Toen ik pas de smaak te pakken kreeg van het geloof, ik zal een jaar of zestien zijn geweest, schreef ik in deze Paastijd vaak met heel mooie letters en een gestileerd Grieks kruisje: Resurrexit, et adhuc tecum sum, alleluja, Hij is verrezen, en Ik ben nog steeds bij u.... Het vervult mij nog altijd van grote vreugde.
Voor mij is die belofte ook in vervulling gegaan. Hij is altijd bij mij. Beeldloos, niet speciaal te ervaren, dan alleen als zachte vreugde, een lieflijke tederheid op de bodem van mijn ziel, waar de toegang is tot het eeuwig leven dat bestaat uit pure liefde! Ik ervaar Hem als Voorzienigheid.
Ik zou met Sint Jan van het Kruis willen zeggen: zonder steun en toch gedragen. Dat is het geheimenis van geloven. Je wordt niet gespaard in je leven. Ook al geloof je: verdriet, eenzaamheid, pijn, lijden en dood worden je niet bespaard. Maar je moet er doorheen en trouw blijven aan het innerlijk licht. Je leert getuige te worden van wat je overkomt. Het gebeurt allemaal wel, maar je bent er niet wezenlijk bij betrokken. Je identificeert je niet met je ervaringen, rampspoed en ander werelds leed.
Dat is werkelijk een verrijzenis: van een biologisch, fysisch bestaan naar een geestelijk leven. Ach, het leven is zoveel groter, fantastischer, wijdser dan je je ooit kunt voorstellen...lijfelijk beperkt, maar geestelijk oneindig.
Dat is voor mij Pasen. Weet hebben van dit Mysterie, wakker geworden tot dit Mysterie: dat Leven eeuwig is!
Vandaag werd ik bijzonder geinspireerd door een fragment uit een preek van Augustinus dat achterin het Misboekje stond. Ik kon het zelfs gebruiken in mijn eigen overweging! Augustinus laat de Heer zeggen op Pasen:
Laten wij een ruilovereenkomst aangaan; ik geef u, geef gij Mij.
Ik krijg van u de dood, ontvang gij van mij het leven. (...)
Ik heb van u het lichaam ontvangen, om daarin te sterven;
ontvang gij van Mij de levendmakende Geest,
om daardoor met mij te leven.
Ik ben gestorven door u; leef gij door Mij.
Als in een flits zie ik dat de eucharistie daarop aansluit. Als wij het Lichaam des Heren tot ons nemen en het Bloed des Heren drinken wordt Hij levend, incarneert Hij, wordt de Heer opnieuw vlees en bloed in ons en doet Hij ons verrijzen tot eeuwig leven! Ah! Wat een prachtig gebeuren! Wat een dynamiek! Het is een toppunt van wederzijdse afhankelijkheid, van relationeel leven, werkelijk interbeing zoals de boeddhistische monnik Thich Nath Hanh omschrijft. Wat hoop ik dat we als gelovigen weer allemaal dit geheimenis van interbeing leren verstaan. Dat we door communio werkelijk deel hebben aan 's Heren Verrijzenis...in ons! Wie zijn we dat we dat kunnen ervaren: Ach, Heer, ik ben niet waardig...en toch komt Gij tot mij...inderdaad laten we ruilen! Dan kunnen we ook anders met elkaar om gaan. Dan ontmoeten we in de medemens onze Verrezen Heer Zélf! Eigenlijk zou je bij ieder ontmoeting moeten beseffen: O, het is de Heer!
In de prachtige plechtige Eucharistieviering waarin ik mocht voorgaan heb ik deze gedachten meegenomen in de overweging. Het was erna doodstil en pas bij de uitnodiging tot het uitspreken van de geloofsbelijdenis begon weer het gekuch en gerommel. Wat hoop ik dat mensen dit geheimenis van de wederzijds elkaar doordringende goddelijke en menselijke werkelijkheid mogen beseffen en ervaren! Dat maakt het leven zo vervullend. Of je nu in de kerk zit, de communie ontvangt, de Schrift beluistert of thuis zit te ontbijten en de krant leest! We maken deel uit van een groot mysterie!
Eénmaal thuis kan ik het niet laten de Bach Cantates te beluisteren die met Pasen samenhangen. Liefst in de uitvoering van Karl Richter met opnamen tussen 1968 en 1975. Vroeger had ik ze op LP's en moest echt afkicken van de volgorde die op de CD's anders is. Maar inmiddels ben ik eraan gewend. Ook hier geldt dat ik nauwelijks weet welke cantates het zijn en waar de één begint en de ander eindigt. Voor de liefhebbers: het zijn BWV 4, 6, 158 en 67.
Op weg naar huis had ik BWV 158 al in mijn hoofd: 'Der Friede sei mit dir'. Een cantate voor derde Paasdag! De aria wordt gezongen door de mij geliefde Dietrich Fischer-Dieskau: 'Welt, ade, ich bin dein müde'.
Een geniale compositie voor solo en koor, zo'n mix. Bij de cantate hoort Lukas 24, 36-42, waar Jezus verschijnt aan zijn leerlingen. Ze zijn bang, want ze menen een geest te zien. Als Jezus hun zijn handen en voeten toont, konden ze van vreugde en verbazing niet geloven dat Hij het was! Dan eet Hij ook nog een stuk vis! Dan vertelt Jezus welke taak hen wacht en dat ze in Jeruzalem moeten blijven. Daarna wordt Jezus ten hemel opgenomen. In deze aria wil de zanger naar de hemel en daar verblijven bij de Heer, maar in het daarop volgende recitatief vraagt hij toch leiding aan de Heer en zal proberen op aarde een kind van de vrede te zijn. Het kenmerk van Jezus' verschijningen is vrede!
Evangeliarium Reichenau, ca. 980. De Engel op het lege graf. |
In de kamer heb ik bij mijn bureau en op een andere in het oog vallende plek afbeeldingen geplaatst van het lege graf ( uit: Sacramentarium St. Gereon, Keulen, ca. 1000, en Evangeliarium, Reichenau, ca. 980) Ik houd niet zo van afbeeldingen waarbij Jezus opstaat uit het graf. Dat is door niemand gezien. Er is van dat mysterie niets te verbeelden vind ik. Wat er is, is een leeg graf. Dat ervoer ik ook zo in Jeruzalem toen ik daar in het heilig graf stond...er is niets te zien...daar waar je samen bent met anderen wordt de Heer ervaren. Zo loop ik ook vaak op een begraafplaats en denk steeds wat doe ik hier eigenlijk? Ik heb hier eigenlijk niets te zoeken... Ik houd het op herinneringen ophalen van hen die zijn heengegaan en bewust blijven van m'n eigen sterfelijkheid.
De Verrezen Heer. Piero della Francesca (1420-1492). |
De enige afbeelding die ik echt mooi vind van de Verrijzenis is van Piero della Francesca (1420-1492) waar aan de ene zijde van Christus de natuur nog doods is en aan de andere zijde tot bloei gekomen is. De Heer van de nieuwe schepping, de nieuwe Adam.
Christus, de Nieuwe Adam. Michelangelo (1475-1564). |
Ook Michelangelo (1475-15640 beeldde dat schitterend uit in een beeld, dat eeuwenlang niet in oorspronkelijke staat te zien was. Ik heb het gerestaureerd en ongekuist mogen aanschouwen in Rome. De tweede Adam die de barst in de schepping heeft hersteld door het perspektief van de onsterfelijkheid. Alles is niet meer beperkt tot deze realiteit. De gedachte is ongetwijfeld neoplatoons. Deze realiteit is slechts een schaduw van de ideale wereld, zoals Plato reeds liet zien met het verhaal van de grot. Wat wij zintuiglijk waarnemen is slechts een schaduw van de wereld der ideeën. Ik vind het de grote kunst de schaduw net zo te beminnen als het idee. Iets wat in de Zen geweldig mooi is uit gewerkt.
Vanmiddag las ik die mooie preek die wordt toegeschreven aan Johannes Chrysostomus (354-407). Hij werkt daarin het thema uit van de werkers in de wijngaard, waarbij de eersten evenveel loon kregen dan de laatsten die er kwamen werken. Allemaal zijn ze welkom op het Pasen van de Heer. Zo zegt hij:
Aan de trage betoont hij zijn ontferming, en aan de eerstgekomene wijdt hij zijn zorgen. De een geeft Hij diens loon, de ander schenkt Hij om niet.
Hij aanvaardt de werken, en verheugt zich over de goede wil.
Hij eert de daad, en het goede voornemen prijst Hij.
Zijt gij allen nog niet ingegaan tot de vreugde van onze Heer?
Eersten en laatsten, neemt uw loon in ontvangst! (...)
Niemand jammere over zijn fouten,
want vergeving is opgebloeid uit het graf.
Niemand zij bevreesd voor de dood,
want vrijgemaakt heeft ons de dood van de Verlosser.
Majestas Domini. Godescalc, Reichenau, ca. 780 |
Ga vol vreugde binnen
in de vreugde van uw Heer!
Zalig Pasen!