dinsdag 12 april 2011

Mijn huisje staat er nog...


Detlev van Heest vult momenteel een column in Trouw over de rampen in Japan. Vandaag schrijft hij over een ontmoeting met een christelijke vrouw die van mening is dat de ramp die Japan trof de toorn des Heren betreft.

Je ziet het vaak bij rampzalige gebeurtenissen. Mensen vragen zich dan af wat ze fout hebben gedaan. Of ze roepen ineens één of andere god ter verantwoording. Of, zoals deze vrouw, zoeken ze een antwoord in één of ander heilig boek, waarin dit alles al zou zijn voorspeld.
Helderzienden en andere voorspellers zijn er ook gek op. Altijd achteraf zijn ze van mening dat ze ramp zagen aankomen.
Ik vraag me dan vaak af: had je dan niet vooraf kunnen waarschuwen?

Detlev vermeldt zelfs waar deze mevrouw haar wijsheid vandaan haalt: Bij de profeten uit de Hebreeuwse Bijbel. 
De eerste tekst is uit Hosea 4, 1-4. Een heftige tekst. Omdat er geen trouw meer is en geen rechtvaardigheid zullen zelfs vogels sterven in de lucht en de vissen in de zee. Over straling helaas niets te vinden bij de profeten kennelijk! 
Mevrouw is van mening dat God nog niet aan het straffen is, maar dat het een waarschuwing is! Wat een troost, zeg!
In Amos 2,13 schijnt de aardbeving te zijn voorspeld en in Zefanja 3,8 staat dat Gods toorn uiteindelijk de aarde door vuur zal verteren. Volgens haar gaat het hier over Tokyo.
Sommigen denken hierbij juist aan de opwarming van de aarde, anderen aan vulkaanuitbarstingen. Er is altijd wel iets wat je terug kunt projecteren in een oud boek. Maar wat heb je er aan? Wat voor een autoriteit ontleen je aan je invulkunde? En welke mensen bestook je ermee en waarom? 

Toen ik verkeerde in evangelische- en pinksterkringen was het boek van Hal Lindsey populair met zijn interpretaties van de Bijbel die zouden wijzen op de eindtijd. Volgens mij is het altijd eindtijd en is de wereld altijd wel vol onrecht en trouweloosheid. Natuurrampen komen altijd weer en je hoeft er niets voor gedaan te hebben. Ze gebeuren gewoon! Het leek me nu typisch christelijk om zo te denken en er zo mee om te gaan.


Ik ervaar Japan als een boeddhistisch land, het land van de Zen. Van de kersenbloesems dus, schoonheid en vergankelijkheid.
Ik las één dezer dagen in mijn boeken over Daigu Ryokan (1758-1831), de Japanse dichter en zenmonnik. Wie schetst mijn verbazing daarin een gedicht aan te treffen over de aardbeving die tijdens zijn leven (1828) een verwoestende werking had. Er waren 1400 doden te betreuren en er waren 11000 huizen vernietigd. Ryokan was toen zeventig.
Ook Ryokan is van mening dat er veel schortte aan het zedelijk leven en dat ze daardoor wellicht deze aardbeving over zich hadden afgeroepen. Je hebt er kennelijk geen Bijbel of God voor nodig om tot een dergelijke conclusie te komen. Zijn conclusie is wel mooi en zinnig: Als je deze tragedie wilt begrijpen kijk dan diep naar binnen, dat is zinniger dan je lot te betreuren.

Die aardbeving van 1828 beschrijft hij wel prachtig:

Day after day, at noon and midnight, the cold was piercing.
The sky was thick with black clouds that blocked out the sun.
Fierce winds howled, snow swirled violently.
Wild waves stormed heaven, buffeting monsterfish.
Walls trembled and shook, people shrieked in terror.
Looking  back at the past forty years,
I now see that things were racing out of control....

Dan vervolgt Ryokan wat er allemaal is fout gegaan en dat het kennelijk hiertoe geleid heeft. Blijkbaar is een ramp een goed moment om je af te vragen of je wel goed bezig bent en kun je na zo'n ramp je levenswijze en-visie herijken. Daar is op zich niets mis mee. Ryokan liep tenminste niet te dreigen met Toorn of  Eindtijd. Nee, kort na de aardbeving van 1828 schrijft hij aan een vriend:                                        
                                                                               
De aarbeving was echt verschrikkelijk. Gelukkig, mijn huisje is gespaard gebleven en niemand van mijn familie is omgekomen.
             Als ik doodga zonder waarschuwing...
             Nu ik gespaard ben gebleven, ga ik door met leven.
             Droevige getuige
             van onnoemelijke ellende.
Toch, als je met tegenslag wordt geconfronteerd, ga de confrontatie aan.
Als het je tijd is om te sterven, zul je sterven.
Dit is een wonderlijke methode om een ramp af te wenden!

In een van zijn gedichten zegt Ryokan dat het geen zin heeft zoveel boeken te lezen als er zand meestroomt in de Ganges. Niets is zo geweldig als geraakt te worden door één zenvers! Hij eindigt dit relativerende gedicht met:

If you want the secret of Buddhism,
Here it is:
Everything is in the heart!