maandag 11 april 2011

Kersenbloesem


Het was vandaag een prachtige dag. Na het lezen van de kranten dacht ik dat ik wel eens wat in de tuin zou kunnen doen. Maar al lezende blijft initiatief uit. Dan maar even een kopje koffie in de zon.
Ik zat nog geen 10 minuten in de tuin met mijn koptelefoon op naar Deuter's 'Silence is the answer' te luisteren of een enorme werklust overviel me. Inmiddels is een groot deel van de tuin opgeruimd...en het voelt ook opgeruimd en schoon in mijzelf. Tuinwerk maakt je een bodymind, tot één geheel. Het is lekker zo pretentieloos te tuinieren.

Tijdens de lunch, die ik dan maar even buiten gebruik in de schaduw, zie ik dat de kersenboom van de buren in volle bloei staat. In de zon stralen mij de witte kersenbloesens in hun volle pracht tegemoet. De takken zwaar van de grote volle bloesems.
Wat een genot!


Ik ben in de buurt al op zoek geweest naar de roze Japanse kersenbloesems, maar die bloeien nog niet en ook de majestueuze tulpenboom wacht nog even om haar schoonheid te tonen. Maar nu dan de pracht van deze witte kers!
Vorige week stond in de krant dat Japanners in ons land toch traditioneel onder de roze kersenboesems picknickten omdat het een symbool is van de schoonheid van deze wereld, maar tevens van haar vergankelijkheid. Ze herdachten er ook de slachtoffers mee van de natuurramp in hun  thuisland. Inderdaad niets zo broos en teer als kersenbloesem.


Ik woonde vroeger in Nijmegen bij een straat met twee rijen Japanse kersenbomen. Als ze bloeiden vond ik het een feest daar rond te lopen. Ik deed dat dan ook vaak.
De bomen zijn op z'n mooist als er nog geen enkel blaadje van de boom is afgedwarreld. Die volle roze pracht tussen hemel en aarde aan de boom en gevoed door die boom toont ons de bloei van het leven.
Eerst is er dan de vreugde van het groenen in de lente, dan de volle bloei en dan een tapijt van roze onder de bomen...wat een mooie verbeelding van het leven! Zo broos en toch vervult het je van levensvreugde!


Het brengt me bij mijn lievelingsdichter Taigu Ryokan (1758-1831). Zijn gedichten kunnen mij hevig ontroeren en lang bezig houden. Ik deelde een heel specifieke ervaring met hem, hij als monnik, ik als eenling:

         Sometimes I sit quietly,
         Listening to the sound of falling leaves.
         Peaceful indeed is the life of a monk,
         Cut off from all worldly matters.
         Then why do I shed these tears?

Het leven kan zo mooi en vredig zijn en het innerlijk weten geeft de smaak van eeuwig leven. De bron is Liefde. Waarom dan toch die tranen? Een mengeling van geluk en droefheid. Zoete tranen.

Maar toch, maar toch...stamel ik met de haikudichter Issa (1763-1827), die na de dood van zijn kind de volgende haiku schreef:

          Dauw is het leven!
          één dauwdrop- is het leven
          Maar toch weer, altijd 

Die innerlijke vreugde is vermengd met een vreemd soort droefheid om dit vlietende leven. Iets wat ook Sri Ramana Maharshi ervaarde, ook al wist hij dat sterven enkel sterven van de bodymind is.
Issa verloor nogal wat kinderen. Bij dit gedichtje denk ik aan een doodgeboren kindje dat ik vandaag met haar familie 4 jaar geleden te ruste heb gelegd in haar grafje:
              
           Ach, lentenevels-
           mijn ogen volgen altijd
           ´t lachend gezichtje 

Zo wonderlijk zo´n wonderschoon meisje in je handen te hebben dat niet leefde, maar zo stil zo mooi was. Ik droeg het in mijn armen en de trotse en dankbare ouders vroegen me of ik niet net als Jezus er voor kon zorgen dat ze levend zou worden.
Ach, wat wilde ik dat graag...we keken naar elkaar en naar dat stille engeltje, als een teer bloesemblaadje van de boom des levens gedwarreld. Er viel niets te zeggen. Ze verwachtten ook geen antwoord. Mijn ogen zeiden geloof ik al genoeg, wat wilde ik graag dat het zou leven.....

Maar nu leeft ze in ons hart met een engelennaam. Ik kom haar moeder wel eens tegen en dan praten we vol liefde over haar engeltje. Zo broos is het leven. Ieder jaar stuur ik een kaart om de herinnering levend te houden.
Het is kersenbloesemtijd.
We vieren de schoonheid van het leven, haar groeikracht,
maar ook de broosheid van de vergankelijkheid.
Door deze ervaring wel diep in mijn hart gegrift.

Met Onitsura (1660-1738) zeg ik:

          En zo bloeien zij,
          en zo kijk ik, en zo
          vallen zij neer, en zo-