vrijdag 8 juli 2011

Ode aan de rivier


In mijn geboortestad werd op de langste dag van het jaar, midzomerdag, een danklied opgedragen aan de rivier. Ik was erg enthousiast over de aankondiging ervan en wilde er graag naar toe. Ik, als eerste (en enige?) aanhanger van de IJssellandmystiek, gun mijn IJssel een prachtig danklied, een ode. Iets wat recht doet aan haar eeuwenlange stromen door het groene land. Het stille stromen, steeds weer nieuw en fris. Ik hoopte op een instrumentaal op mijn haiku:

stroom als een rivier
zonder toen of later
het is altijd hier

Ik dacht ook aan die mooie uitleg van de mystiek. We zien onszelf als het ware als golfjes op de stroom (met dank aan Hermann Hesse!). Misschien zien we onszelf als komende en gaande golfjes. Bewogen door de wind. Maar we vergeten helemaal dat we maar tijdelijk een golfje lijken, ons ik denkt dat we golfjes zijn, bewogen door de wind van ons denken. Maar we zijn echt en alleen maar Goddelijk. Want we zijn allemaal water.

Ons denken maakt een soort individuen van ons, maar we zijn alleen water. In de Advaita Vedanta is dit zo mooi uitgewerkt. Theresia van Avila ziet ons allemaal als riviertjes die uiteindelijk allemaal uitstromen in de Oceaan. Ashtavakra sluit daar mooi op aan door God te omschrijven als Oceaan. Aan de oppervlakte, bewogen door de wind van het denken , menen de golven zelfstandige entiteiten te zijn.

'Hoe wonderbaarlijk!  In mij, de oeverloze oceaan, rijzen de golven van de individuele ik-wezens omhoog, botsen tegen elkaar, spelen hun spel en verdwijnen dan weer...zegt de Ashtavakra Samhita.
Ook de andere voorbeelden zijn sterk: zoals alle voorwerpen van god, o sorry, goud vooral en alleen god, o nee, goud zijn!
Toen bij mij dat besef doordrong verbleef ik lange tijd in grote vreugde. Ik maakte een nieuwjaarskaart (1985/86) met deze haiku:

niet een golf ben jij
maar een zee van liefde levend
de morgenzon rijst


De dynamiek van het individuele leven vind ik meer terug in de stromende rivier dan in het beeld van een oceaan. Bob Dylan zegt bij zijn Ballard of Easy Rider dat de rivier de Weg van God is. Die gedachte kwam ik zowaar ook tegen in 'In de ban van de ring'. Frodo spreekt aan het begin van de queeste een gedicht uit van Bilbo:
De weg gaat verder, eindeloos, vanaf de deur waar hij begon.... Het doet Frodo inderdaad aan Bilbo denken: 'Hij placht vaak te zeggen dat er maar één Weg was en dat die op een grote rivier leek: de bronnen ervan lagen voor iedere deur en ieder pad was een zijtak. Het is een gevaarlijke onderneming, Frodo, om je deur uit te gaan, zei hij dan, Je stapt de weg op en als je niet op je benen let, weet je nooit waar je naartoe wordt gesleept.'

Mijn enthousiasme voor IJssellandmystiek is dus nog onverminderd en hoopte dus op een mooi danklied. Misschien ben ik wel te vooringenomen geweest.
Ik dacht aan iets als de Watermusic van Händel.
Muziek die meestroomt met de rivier. Een lied dat stroomafwaarts meegenomen wordt op de golven of met de glinsterende zon mee gebroken wordt door de golfjes in duizendvoudige schitteringen. Desnoods een zegenrijk lied waarbij regendropp'len in de grijze stroom van de rivier weer opnieuw de cyclus van het water doorlopen. Ik dacht aan gedichten met stromen van klanken meegevoerd op het water en zoete klanken klinkend helder en schoon, hier en daar door een kolk meegenomen naar de diepten van de rivier om verderop weer te ontsnappen in klanken van vreugde.

Het zou toch iets moeten zijn van stromen van harmonie, die zich door niets laten weerhouden. Ja, het was zelfs mooi geweest om met heel veel mensen eens samen te luisteren naar de stem van de rivier zoals het krantenartikel daags na het gebeuren kopt.

Er is reden voor dankbaarheid, schrijft de verslaggever, de IJssel is een bron van leven, een helende stroom die geen einde heeft. Op acht kribben aan beide zijden van de rivier klinkt  het danklied op. Ik was er niet bij, me niet bewust dat het die avond zou zijn, omdat geen krant er iets over meedeelde, helaas! Er waren vooral positieve reacties. Gong en trom verbeeldden de harteklop van de rivier (Gek, maar ik heb er nooit aan gedacht dat je aan de rivier een harteklop kan toekennen. Ik denk ineens aan een slagader. Heel niet poëtisch!). Het bijwonen van dit danklied werd door enigen als helend ervaren, anderen stonden open voor de energie van de rivier. Iemand noemt het aardgodsdienst. Was het niet meer watergodsdienst?


Hoe dan ook: ik zou me er ook vast wel thuis gevoeld hebben. Al houd ik meer van het stille kijken naar de stroom, vooral ook bij hoog water. In mijn geloof is door de Doop van onze Heer alle water op aarde geheiligd en is iedere wassing een oproep tot ommekeer, een reiniging, een opnieuw beginnen.
Ik zou er hebben gestaan met mijn verlangen nog eens iemand te mogen dopen in de IJssel. Zodat je mag ervaren door de Mens van de Liefde te willen navolgen je een in de stroomgegane bent geworden. Dat je mag ervaren dat in jou door de Geest een stroom van levend water is gaan vloeien
en dat je je mee mag laten stromen tot je beseft
een zee van liefde levend te zijn.