vrijdag 8 juli 2011

KKK-dag (2)

De KKK-dag beginnen met een blijde lach!
'Zie, hoe goed, hoe weldadig broeders te wezen en samen te zijn', zingt David in psalm 133. Hij vindt het 'als olie kostelijk op het hoofd en nedervloeiend over de baard'... Helaas hebben we geen baard en zitten we ook niet met olie op ons hoofd. Nee voor ons is het samenzijn als 'bij La Place met koffie en gebak, overvloeiende van slagroom of vanillesaus, goedkoop door de bonnetjes van K.'!

Het is het begin van een mooie dag samen. We lezen op moment het boek van Joep Dohmen 'Brief aan een middelmatige man'. Het is een soort compilatie van werken van andere schrijvers over het vormgeven van je leven als kunstwerk. Dohmen sluit vooral aan bij het werk van Michel Foucault, met name deel III van de geschiedenis van de sexualiteit, 'De zorg voor zichzelf'.

Het boek is een prima uitgangspunt voor gesprek en zeker ook voor ons nu we een groepje zijn waarin wel en niet in God geloofd wordt. Het biedt een ruime invalshoek. Ik mis natuurlijk in dit boek wel dat innerlijk ijkpunt, maar in zijn visie doet dat niet ter zake .

Het leven op zich is al de moeite waard om geleefd te worden en goed geleefd te worden. Daar ben ik het uiteraard mee eens. Ik mag overigens graag zo leven dat ik het zelfs zo zou doen als God niet bestaat. Voor mijn levenspraktijk maakt het me niet zoveel uit.

Dohmen gaat in de hoofdstukken die we lazen in op vrijheid, op zelfontplooiing, een jezelf ontplooien tot openheid en vitaliteit. Het valt me wel op dat je steeds zoveel moet doen. Je bent er maar druk mee een kunstwerk te worden.
Overigens is niet een statisch kunstwerk bedoeld zoals een beeld of schilderij, maar het is open bedoeld, vitaal, creatief, dynamisch. Hoe het dan moet als je senior wordt en al die kwaliteiten moet opgeven wegens ziekte of ouderdomsgebreken hoop ik nog te zien. Dohmen verzamelde met anderen een dik boek vol met teksten over deze levensfase. Misschien nog eens lezen.

Ja, later op de dag worden we ernstige senioren
die tenminste nadenken over hun leven!

Een poging van ons onszelf als een kunstwerk te omschrijven kan niet anders dan overgaan in een reflectie op ons leven en handelen. Daarmee zaten we gelijk een hoofdstuk verder waarin Dohmen met Taylor betoogt dat narrativiteit nodig is. We hebben verhalen nodig om het leven betekenis te geven. Het gaat erbij ook om een in contact zijn met een hypergood (een nieuwe term zonder verdere introductie, van Taylor? Is God dan mijn hypergood? Je zegt by the way: haipergood) omdat dit je eenheid schenkt, een levensdoel en samenhang. Je kunt dus gewoon niet leven zonder een context. Je formuleert die toch steeds weer voor jezelf.

Voor Dohmen is de conclusie een variant op Descartes: Ik ben mezelf, dus ik ben. Terecht wijst hij erop dat zelfontplooiing alleen samen kan gaan met anderen en ook in dienst van anderen. Ik kan me niet onttrekken dat dit ook de basiskenmerken zijn van het christendom, hier weergegeven in geseculariseerde vorm. Dus ik onderschrijf ze. Ik denk dat het een goede observatie is van Dohmen dat het christendom teveel gefocust is geraakt op de dienst aan anderen en zo de zelfzorg er bij inschoot. Ik zie dat in het pastoraat, al weet ik niet of het typisch een probleem is van christenen, maar wellicht lijden we er allemaal aan in deze postchristelijke tijd. Ik meen ook dat Japanners erom bekend staan. De zorg voor de gemeenschap staat daar voorop.

Het is denk ik eigenlijk betrekkelijk nieuw om aan zelfzorg te doen. Het hele individualiseringsproces lijkt me nieuw. Alles wordt teruggebracht tot jezelf. Je moet het zelf doen. Mijn moeder zei dat altijd al. Ik vind het nog waar ook. Ik vind de winst van nu dat je je leven zo mooi vorm kunt geven. Dat geldt voor het religieuze of spirituele kunstwerk dat je zou willen zijn, wellicht met mooie zijwegen van kunst en litteratuur. Misschien een politiek geëngageerd kunstwerk met een rijk gevarieerd sociaal netwerk. Mogelijkheden te over om je te profileren via de moderne communicatiemiddelen tot en met één of ander optreden in een show om ontdekt te worden als zanger, schrijver of dichter. 

Voor al die dingen hadden mijn voorvaderen helemaal geen tijd tweehonderd jaar geleden. Ze aten roggebrood en spek, werkten hard en op zondag na de kerk een glaasje foezel en je hebt het gehad! We leven in een mooie tijd en als je die goed gebruikt ontstaan er zeldzaam mooie relaties waarin je elkaar echt leert kennen en je in staat stelt jezelf en de ander zo goed mogelijk te verstaan.

Bildung zoals Dohmen het voorstaat kan alleen maar onstaan als je echt communiceert met jezelf en met de ander, bereid tot een echte dialoog. Ik ben het daarom vaak met Dohmen eens en vind het daarom wellicht geen uitdagend boek. Ik beaam het en dat is eigenlijk heel saai.
Zoals gezegd mis ik een 'mystiek vervolg'. Het jezelf doorzien, het relativeren van je ego om daardoor in contact te komen met een Hypergood dat tenminste transpersoonlijk is, zo niet transcendent. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat die fase zal komen. Het komt vast op een manier die ik me nu niet kan voorstellen.

Het is zoiets als wat ik met mijn dochter beleef. Zij weet dat ik gelukkig ben in mijn levensbeschouwing. Ze respecteert het ook. Maar zegt ze: ik heb alles, ik ben gelukkig, ik hou van mijn partner en mijn kind...maar wat is de zin ervan? Ik kan het haar niet aanpraten. Ik weet het niet. Ik zie haar niet bij mij in de kerk zitten. Ze heeft zoiets als veel jeugdigen: wat moet ik op zo'n vervelend tijdstip in een harde bank in een koud groot gebouw? Ik weet het ook niet. Ik zie er de zin wel van. Ze zal ongetwijfeld haar weg vinden en gaan 'naar verten die niemand kent'. Zo gaat dat. Ik verwijs meestal naar mijn cartoon van Gummbah: Een onooglijk mannetje slaat met de vuist op tafel en roept 'Als het leven geen zin heeft, dan máákt het maar zin, g**verdomme!'


Zo ben ik nu bij mijn eigen overwegingen beland naar aanleiding van onze ditmaal lange KKK-dag. We hebben het idee, geïnspireerd door een suggestie van Dohmen, na dit boek een roman te lezen en wel 'Nachttrein naar Lissabon' van Pascal Mercier, pseudoniem van de Duitse filosoof Peter Bieri.
Het boek laat zich lezen als Bildungsroman. K. (van de bonnetjes) had dit boek al laten reserveren bij de bibliotheek. Ik zag dat het boek slechts € 12,50 kost. Vriendin M. wist te melden dat zij het boek al had behandeld op haar boekenclub en dat iedereen er erg enthousiast over was. Des te meer reden om het samen te gaan lezen. Hopelijk sluit het dan aan bij onze eigen levenservaring.

Op het eind van de dag bij de uitwisseling van onze monastieke bladen hebben we het nog even over sexualiteit gehad omdat ik vertelde dat Cassianus, een monnikenvader uit de 4e eeuw, er vrijmoedig over schreef en er zo met zijn monniken over sprak. Een altijd interessant onderwerp dat we nog op de agenda zullen zetten. Ook hiervoor geldt dat we in een bijzondere tijd leven. Voor mij is het de vrucht van de jaren zestig toen ik mijn hippie- en flower-power tijd beleefde.


Met een stevige hug namen we afscheid van elkaar en aanvaardde ik de terugreis. Na alle lof toegezwaaid te hebben aan de verworvenheden van de (post-) moderne tijd herinnerde de Nederlandse Spoorwegen mij eraan dat er nog veel stamt uit andere tijden. Te korte treinen die maar een deel van het traject reden (Het was al vakantietijd begreep ik). Lang wachten op andere mogelijkheden. Treinen horen omroepen die niet reden! Zaten we eindelijk in een trein, mochten we meemaken dat deze niet harder kon rijden omdat er een goederentrein voor reed! Eén geluk had ik. Het boemeltje naar mijn woonplaats was blijven wachten. Zie, er is altijd wel iets om blij van te worden! Ik hoop dat 'de nachttrein naar Lissabon', dat we gezamenlijk zullen lezen, ons geen vertraging bezorgen zal...