Tien jaar geleden leerde ik haar kennen. Een stevige vrouw die al tijdenlang op een camping in een caravan verbleef. Ze zag er angstig en onverzorgd uit. Ik nam plaats in de shabby caravan en luisterde naar haar tragische verhaal. Na een eerder mislukt huwelijk had ze een alcoholverslaafde vriend leren kennen, die haar jarenlang tiranniseerde. Op oudjaarsavond stierf deze man in haar nabijheid en ze was van mening dat ze er schuld aan had, ook al was dat al door anderen uitgesloten. Sedertdien wist zij zich achtervolgd door zijn schim.
Ze dacht dat ze het klooster in moest gaan. Ze vroeg me om raad en wilde met me bidden. Ze vertelde dat deze 'vriend' haar nu het leven zuur maakte, ook op de camping. Hij achtervolgde haar en hield haar uit de slaap. En, zei ze plotsklaps, hij staat nu achter u te lachen. Eerlijk gezegd schrok ik en voelde een koude rilling over mijn hele lijf gaan.
Ik liet me niet kennen en pakte mijn rozenkrans. Zij pakte de hare. Ik vroeg haar nog eens waar die man nu was en ik ging tot haar grote ontsteltenis op de plek staan die zij aanwees. We begonnen de bidden. Af en toe verplaatste de man zich naar haar idee en dan verhuisde ik naar die plek. Haar angst nam in ieder geval wel af. Het was een begin.
Ik gaf haar in die tijd een afbeelding van 'Mijn Jezus Barmhartigheid' in allerlei soorten en maten. Ik zegende ook een skapulier voor haar. In ieder geval nam de frequentie van de hallucinaties af. Ik weet niet meer na hoeveel rozenkransen en sessies ze zei dat hij nu in het aangebouwde halletje verbleef van de caravan. Ah, zei ik, zover hebben we hem nu! Het was maar een piepklein halletje. Ik stond op de plek waar ze 'hem' had gezien. Zij stond bibberend van angst achter mij mee te bidden.
En ineens...vraag me niet hoe het kan....was 'hij' weg! Ik merkte het terstond aan haar gedrag. Ze werd rustig. Ze kreeg het gevoel dat wij -eigenlijk God- meer macht bezaten dan dit beeld dat haar steeds zo had getiranniseerd. Ik bevestigde dat uiteraard.
Toen ik enige tijd later weer bij haar kwam zei ze me dat hij nu niet meer op die manier bij haar kwam om te treiteren, maar dat ze nu nachtmerries van hem had! Ik zei haar toen dat we hem nou hadden waar hij hoorde: in het land der dromen! Nu kon ze tegen hem zeggen dat hij alleen maar een boze droom is en dat zij de baas is over hem. Want als zij wakker wordt, heeft hij geen macht meer! Ze begreep goed wat ik bedoelde.
Naar een paar heftige weken, die we rozenkransbiddend doorbrachten, werden de nachtmerries en dromen minder. Ze merkte dat het bidden uit een gebedenboek haar hielp en ook zingen gaf haar kracht. Een bijzondere mengeling van katholieke gebeden en evangelische liederen à la Johannes de Heer (gelukkig ken ik er heel wat, vooral door het zingen op zondagmorgen voor patiënten in de psychiatrische kliniek waar ik ooit werkte!). O wonder boven wonder, de nachtmerries namen af. Ze werd rustiger en rustiger. Ook de oxazepam begon goed te werken tegen de angst en de slapeloosheid.
Ze vond het goede evenwicht tussen medicijngebruik, bidden, zingen en de pastorale begeleiding. Ze nam van een pastor wel aan dat ze zich niet schuldig hoefde te voelen (Ik was nog niet gewijd overigens! Daar zit het hem dus niet in!). De ommekeer werd steeds zichtbaarder. Ze werd rustiger. Ze kon weer met vol enthousiasme de kinderen op de camping bezighouden met allerlei vakantieactiviteiten. De mensen om haar heen merkten de verandering ten goede op. Uit dankbaarheid ging ze sparen om een barbecue te kunnen geven op de camping en dan kon ze ook een springkussen laten komen voor de de kinderen. Ik moest zeker ook komen. Het was geweldig. Een echt volksfeest. Alle mensen van de camping hadden geld bij elkaar gelegd en kochten een gouden crucifix aan een ketting voor haar, die ik natuurlijk moest zegenen. Ze draagt hem altijd, zegt ze me.
Ze begon echt weer gelukkig te worden. Al moest ze soms nog wel even hard bidden en (vals en schel) zingen (maar dat kan me niets schelen, zei ze). Na het feest liet ze me weten dat ze heel graag een vriend zou willen hebben. Na twee vreselijke relaties was ze nu wel toe aan iets moois. Niks, klooster! Ik zei haar dat ik haar dat heel graag gunde en we baden er ook om. Nog geen maand later -je kunt het haast niet geloven- stapte bij de vijver op de camping een man op haar toe...met wie ze nu inmiddels vijf jaar een relatie heeft.
Een soort LAT-relatie, want ze is erg op haar vrijheid gesteld (en vindt dat hij die vrijheid ook moet hebben). Ze is inmiddels 72 jaar. Een fiere vrouw, die weet wat ze nog wil en niet wil. Zorgzaam. Ze heeft thee voor me gezet en we eten er sultana's bij, omdat je daar niet dik van wordt. Nog steeds iets te gezet, vindt ze zelf. Het rijtje grafstenen in haar mond is keurig vervangen door een blinkendschone prothese. Ze draagt keurige casual kleding en haar haar zit netjes. We zitten allebei te stralen onder het praten over toen.
Ik weet na een telefonisch consult met een psychiater dat ze op het randje van een psychose zat. Ik kon wel juichen dat we het hebben gered! Ik ben zo trots op haar!
Heel even komt 'hij' nog weleens voorbij.'Hij' kan dan geen kwaad meer. Ze bidt en zingt nog regelmatig. Jezus beschermt haar. Ze wijst op de afbeelding van Jezus waar stralen van Liefde uitkomen. Soms neemt ze nog een oxazepammetje want de angst om dood te gaan overvalt haar bij tijd en wijle. Al gelooft ze dat ze naar de hemel gaat. Ik weet het zeker!
Ze brengt me naar de auto.
Glimlachend rijd ik huiswaarts.
Wat een prachtig mens is ze toch.
Ik houd gewoon van haar!
Een godsgeschenk: zo luidt haar naam!
Theodora: een geschenk van God.
Dat is ze!