donderdag 12 mei 2011

Feest

Sint Benedictus
Afgelopen week had ik vriend K. al een kaart gestuurd om hem met deze dag te feliciteren. Het is zijn huwelijksdag. Hij is 33 jaar getrouwd en ik hoop dat hij er met zijn vrouw een leuke dag van maakt. Dat is hen wel toevertrouwd.

Vanmorgen werd ik door H. mijn mede-oblate opgebeld en ze feliciteerde me....we zijn vandaag allebei 15 jaar oblaat! Ik was het echt helemaal vergeten! Natuurlijk kon ik het weten want vandaag is van oudsher de Dag van de Verpleging, is het K.'s huwelijksdag en ben ik op deze dag oblaat geworden van de Abdij! Wat een lange tijd geleden al weer.

Ik werd oblaat omdat ik destijds eigenlijk monnik had willen worden, maar vanwege allerlei complicaties er toch vanaf zag. Ik ervaarde het als heel pijnlijk en de gemeenschap vond het vast teleurstellend. Ik voelde me toen ook haast schuldig, want kort erna werd de novicemeester ernstig ziek. Ik had hem nog zo graag een monnik gegund! Maar hij zei toen al dat ik dan mooi eerst priester kon worden en dan nog altijd kon zien of ik de roepstem van het monnikenleven zou kunnen beantwoorden. Helaas is dat niet het geval. Mijn leven heeft een andere wending genomen. De Voorzienigheid gaat heel creatief en avontuurlijk met het leven om. Het is goed zo. 

Mijn oblatuur is vooral symbolisch en uit dankbaarheid. Hier liggen mijn wortels in de katholieke traditie. Het klooster is een rijke voedingsbodem geweest voor mijn spiritualiteit. Mijn spiritualiteit zou ik monastiek noemen. Ik ben zo schatplichtig aan Sint Benedictus, de stichter van het Westers monachisme. In mijn werk als priester is dat een stevige ondergrond gebleken, waar ik heel dankbaar voor ben.

Toen ik voor het eerst het klooster bezocht was ik nog niet katholiek. Ik woonde in Amsterdam en voelde me voor het eerst in mijn leven vrij. Ik kon nu mijn eigen weg gaan. Mijn eigen levensroeping volgen. Ook al was ik een echte hippie, een flowerpower-figuur, ik wilde per se katholiek worden en ik prijs de monniken nog om hun geduld met mij.

Vooral ook mijn geestelijk begeleider, die tijdenlang me nauwelijks kon volgen. Voor mij was destijds het klooster een huis vol (geestelijke) vaders. Een vroegoverleden vader blijkt voor een kind een prima voedingsbodem te zijn voor een spirituele weg. Ongetwijfeld heeft de vroege dood van mijn vader mijn besef van het Mysterie van het Leven vergroot en verdiept. Al kan ik het niet speciaal tot dat punt terugvoeren. Die stap naar een klooster was goed.

Ik leerde er al op de eerste dag de mystiek van Sint Jan van het Kruis kennen. Alsof ik wist dat het van belang was! Ik had toen niet kunnen bedenken dat ik stiltedagen zou organiseren gebaseerd op zijn leringen. Laat staan dat ik durfde geloven ooit te zullen studeren en gewijd te worden. Een wonderlijke mix heeft het leven mij gebracht van geestelijk en familiair vaderschap. Laat ik dat vandaag vieren.

Oblaat zijn betekent dat je je leven als offerande aanbiedt aan God. Een kindoblaat werd vroeger in de altaardwaal gerold en zo aan het klooster verbonden voor opvoeding en opleiding. Ik herinner me de dag van de oblatuur nog. Moeder was voor het eerst in het klooster dat mijn geestelijk thuis is. Mijn broer en zus waren er ook en ook de KKK-groep. Erna een vrolijk samen zijn en een dagje Volendam en Marken. Heel gezellig!

Als je oblaat wordt van een abdij dan ontstaat een geestelijke band. Ik vind dat een waardevol gegeven. Ik heb het nooit beschouwd als een soort monnik worden. Al heb ik pogingen gedaan om de kloosterlijke levensstijl gestalte te geven in 'de wereld', ik ben tot de conclusie gekomen dat dat weinig zin heeft. Ik leef wel het leven als monachos, als éénling, maar los van een klooster krijgt dat toch anders vorm. De kern van mijn leven vind ik wel het leven uit de Kern, uit Christus. Ik kan nog wel putten uit de bronnen van het monastieke leven en zien hoe ik dat kan integreren in mijn eigen solitaire bestaan.

Ik kom niet zo vaak meer in mijn geestelijk thuis. Misschien geldt ook hier dat je eens uitvliegt en dat je het meedraagt in een dankbaar hart. Er is daar ook veel veranderd. We zijn echt een kerk in Umbruch. Op de plek waar ik werd gedoopt staan nu banken. Het koorgestoelte mij zo vertrouwd is nu alleen voor monniken en verkort.

Eigenaardig te beseffen dat ik al op zoveel plekken heb mogen voorgaan in de Eucharistie, behalve hier. Daar staat dan wel weer tegenover dat ik met anderen op het altaar heb gestaan om het kruis met ons Heer boven het altaar weg te nemen vanwege de Goede Week. Ik herinner me natuurlijk ook mijn blote voeten bij de voetwassing op Witte Donderdag. Zo koud! En dan de abt geknield aan je voeten! 

De tragische dood van de abt die mij doopte, blijft mij bij. Ik vond dat hij wat weg had van mijn vader, maar was ook even onbereikbaar. Hij leerde me omgaan met de akédia, de gruwelijke verveling die kan toeslaan op je geestelijk pad. Op dezelfde plek als ikzelf werd ook mijn zoon gedoopt. Ik zie me nog lopen met hem in mijn armen door de doodstille kerk.

Ik mis de kloostercellen uit de jaren zeventig vreselijk. Ze waren zo heerlijk primitief. Houten vloer, alleen koud water, bed, tafel en stoel. Een deur met een houten grendel. Het 'Pax vobiscum' als iemand aan je deur kwam. De kamers zijn nu modern en van alles voorzien. Ik vind het nu net een hotel waarbij een klooster staat. Je kunt ook niet meer participeren in het monnikenleven. Dus is het drukker dan thuis, want allerlei gasten willen in gesprek. Voor de stilte hoef ik niet te gaan. Het is wel fijn mijn peetoom te spreken. Met hem door het slot te struinen en me weer even een beetje deel van de gemeenschap te voelen, doet me goed. 

Als oblaat krijg je hier wel de spreuk van de abdij mee: Deo Vacare. Vrijstaan voor God. Ze legden het vaak uit dat de monniken voortdurend op vakantie (vacare) zijn, vanwege God (Deo). Die gedachte spreekt me nog steeds aan. Vrijstaan voor God en ik associeer er de titel van een boekje mee: 'Met lege handen'. Een boekje over Theresia van Lisieux van Koen de Meester (1972), dat destijds gelezen werd in de refter onder het eten. De Franse titel 'Les mains vides' heeft een soort magische werking op mij. Het ligt lekker in de mond en heeft iets mantrisch. Het is wel een topper, zoals alles van Koen de Meester en zijn ordegenoten de gebroeders Stinissen. De karmelitaanse spiritualiteit heeft me wel het meest gevormd, vermoed ik.

Vandaag 15 jaar oblaat van de abdij. Ik zal het gepast vieren met een sober gebakje en een glaasje wijn. De CD van Loreena McKennitt, die ik besteld had, lag vandaag in de brievenbus en ik beschouw het als geschenk vanwege mijn oblatuur. Haar mooie bewerking van Sint Jans gedicht 'Dark Night of the Soul' staat er in twee versies op. De life versie wint het wel. Het wekt een merkwaardig soort heimweh in mij op. Terug verlangen naar wat komt, maar er ook al is, zoiets.

I lost myself to Him
and laid my face upon my lover's breast...

Oh night that joined the lover
to the beloved one
transforming each of them into the other...

daar is het echt feest!