Ik keek van de week naar het interview van Paul Witteman met Herman Finkers. Een merkwaardige tegenstelling. Het viel me op dat Witteman niet in staat was het enthousiasme te delen van Finkers over het geheim van het leven. Ik vind Herman Finkers zelf een geweldige ambassadeur van het katholicisme en proef bij Witteman dat zoiets helemaal niet mag. Terecht noemt Willem Pekelder in Trouw hem een rationalist. Ik houd van verstandige mensen en ik vind het heerlijk om mijn verstand te gebruiken. Maar je terugtrekken op je verstand is iets wat ik zelf niet kan. Net als Herman wil ik leven uit het besef dat het leven een heel vreemd onbegrijpelijk geheim is en zoek daar steeds woorden voor, ook al weet ik dat ze ontoereikend zijn. Ik wil het erover hebben, al weet ik dat ik er eigenlijk over zou moeten zwijgen. Ik ben verrukt van het idee dat God bestaat. Ik weet geen ander woord voor die basiservaring.
Het is liefde, schoonheid, transparantie, intensiteit.
Gisteren sprak ik iemand voor wie God tussen mensen gebeurde. Een dergelijke interrelationele opvatting deel ik niet zonder meer.
Natuurlijk kun je God ook samen met anderen beleven. Dat ervaar ik vaak genoeg als ik met andere mensen samen vier, maar vind een dergelijke opvatting reductionisme. Het transcendente van God verdwijnt ermee. Het voorlopige van ons menszijn wordt erdoor verduisterd, alsof zo'n verheffende ervaring maakbaar is.
Natuurlijk kan het altijd en overal opgeroepen worden, maar of het dan succes heeft staat niet vast. Is het enthousiasme en de saamhorigheid bij een voetbalwedstrijd (zeker als die gewonnen wordt!) hetzelfde als die tussen mensen die iets dergelijks ervaren in een internationale hoogmis in Lourdes met 20.000 gelovigen? De grondervaring lijkt mij dezelfde, alleen de vormgeving verschilt en de intentie.
Dat hoop ik tenminste. Ik mag hopen dat een viering transcendentie oproept en je in gelegenheid wordt gesteld jezelf te overstijgen, je ego los te laten en het te integreren in je leven. Een voetbalsupporter doet dat vast ook. Misschien maak ik het mooier dan het is. Laat ik goed kijken of wat tussen mensen gebeurt transcendentie bevorderend is en zo het leven rijker en zinvoller maakt.
Finkers vertelt in het interview dat Karen Armstrong (godsdienstwetenschapper) God een kunstvorm vind en dat hij zich daarin goed kan vinden. Ik ben het met hem eens. Ik heb zelf ook het idee dat religie/mystiek en kunst uit dezelfde Bron komt. Ook voor wetenschap geldt dat. Zeker als men intuitief iets geweldigs op het spoor komt. Of vanuit een grondinspiratie. Dat wijst voor mij op de Stiltekern in ieder mens. Een kern in de geest, een burcht in de ziel, een bron van levend water die overvloedig stroomt van kwaliteiten die ons leven verheffen en ons deel genoot maken van het geheimenis....
Ik kan dat zelf intens beleven in opera's. Daarin wordt op zo'n gecomprimeerde manier alle facetten van liefde bezongen en van het lot, of de wil van God of een dergelijke terminologie.
In AIDA van Verdi wordt de liefdesvereniging van Aïda en haar minnaar pas voltrokken in de dood. En dat op zo'n mooie wijze bezongen! Met een traan neem je afscheid van dit drama.
In Romeo and Juliette (Shakespeare/ opera van Gounod) hetzelfde. Ondanks het noodlot toch de opperste liefde durven genieten, ook al is het nog zo kort.
Liefde is eeuwig. Vraag niet naar het waarom.