dinsdag 3 januari 2012
Nieuwjaar
Het is ieder jaar weer een heel gedoe een nieuwe nieuwjaarskaart te ontwerpen die aansluit bij mijn innerlijk ervaren.
Ik ben altijd te laat om kerstkaarten te versturen. Voor de kerst ben ik in mijn hoofd vooral druk met het uitwerken van een kerstverhaal die ik meestal opbouw uit verhalen die me dat jaar raakten en die ik van een ander hoorde, las in een boek of tegenkwam in gelegenheidsbladen of de krant. Die elementen moet iets oproepen van 'ja dat!', 'precies!', 'juist!'. Onderwerpen die diep van binnen iets wakker maken. Het moet een verhaal zijn dat een nieuwe geestelijke geboorte oproept.
Zo had ik nu een verhaal bewerkt dat ik vorig jaar in een andere kerk dan dit jaar hield. Dit jaar vierde ik de laatste kerstviering in een kerk die erna gesloten zal worden. Ik deel de droefenis van jong en oud omdat het één van de eerste katholieke kerken was die ik bezocht in mijn leven.
Een modern open, licht gebouw van gele baksteen. Ik vermoed dat ik deze kerk voor het eerst heb bezocht met mijn broer die katholiek werd omwille van zijn vriendin. Ze hielden er beatmissen.
Ik blijf het nog steeds bijzonder vinden dat ik daar ook van hield, naast de gewone orthodoxe vieringen van na het tweede Vaticaans Concilie. Als bekeerling weet ik helemaal niets van de kerk vóór 1962.
Gelukkig maar, denk ik nu vaak.
Bekeerlingen zijn vaak zo innerlijk betrokken op hun geloof dat ze nauwelijks waarnemen hoe een instituut functioneert. Ik heb ook nooit gekozen voor een instituut, maar voor een bepaalde manier om mijn geloof tot uitdrukking te brengen.
Daar hoort een instituut bij, maar is alleen van belang in het 'platte vlak', het heeft voor mij geen betekenis in mijn relatie met Degene Die ik, door mijn toetrede, God ben gaan noemen.
'God' kende en ervoer ik al voor ik überhaupt wist dat er kerken bestonden. Ik ervoer bij mijn weten altijd al een liefdevolle tedere vooral innerlijke Aanwezigheid. Je moet ergens gaan staan om je geloof werkzaam te maken en eruit te kunnen leven. Ik wilde zelfs al heel jong graag een professie in die richting!
Uiteindelijk is mijn geloofsleven vooral gevormd door de benedictijnen. Ik beleef mijn geloof vooral langs monastieke lijnen. Ik besef dat ik het steeds daar heb gezocht omdat ik daar innerlijk leven, een geestelijk leven vorm kon geven. Het parochieleven bestaat vooral uit sociale cultuurkatholieken. Daar is op zich niets mis mee, maar ik miste er een expliciete spiritualiteit. Die vond ik wel in monastieke kringen en daar kon ik mij ook voeden met litteratuur die daar betrekking op had. Ik herinner me nog de verbazing van de gastenpater die zag dat ik Sint Jan van het Kruis wilde lezen. Dat doen jongemannen van 18,19 jaar maar zelden....
Mijn kerkelijk leven begon dus afwisselend in twee kerken. Een hypermoderne en een gotische. Beide kerken vond ik mooi. Mijn zoon kreeg de naam van de hypermoderne kerk. Die band heb ik dus met die kerk en het is de kerk waar ik officiëel afscheid heb moeten nemen van mijn actieve professionele leven.
Maar goed: voor het laatst daar een kerstverhaal. Een kerstverhaal spelend in de tijd van Ludger, de eerste missionaris in de nog Saksische Achterhoek (8e-9e eeuw). Ik maakte gebruik van het graalthema, zoals bij het verhaal van Parcival (de bewerking van Jaap ter Haar vind ik nog steeds heel ontroerend en to the point).
Alleen was hier de graal de kelk van Lebuïnus en Parcival was vervangen door een rijk heer die Luger grond had geschonken voor een klooster. Als de kelk zou stralen zou deze heer net als Lebuïnus (zijn Friese naam Liafwin betekent 'lieve vriend') een Vriend van de Liefde worden.
Als de kelk in de kerstnacht gaat stralen en deze heer op het punt staat een Vriend van de Liefde te worden begint er een kind te blèren...gedekt met wat hooi...al schreeuwend maant hij het kind tot stilte en als het ophoudt met huilen houdt ook de kelk op met stralen...te laat ontdekte hij dat het Christus Zèlf was en dat hij door Jezus op te nemen en Hem te warmen juist Vriend van de Liefde geworden zou zijn.
Nu moest hij net als Parcival in het dagdagelijkse leven leren zo'n vriend te worden...het licht van de kelk moest in zijn hart gaan stralen als Liefde. Daarvoor moet je veelal eerst de dieptepunten van je leven doorworstelen. Gelouterd worden tot een mens van Liefde. Dan kan het licht van de Liefde in je geboren worden...en gebouwen, zelfs kerkgebouwen, doen er eigenlijk niet toe! Het moet Kerstmis, het feest van het Licht, worden in je eigen hart!
Het werd een mooie viering. De stilte na mijn kerstverhaal bleef een tijd hangen. Ik ervaar dat als een soort compliment, dat later bevestigd werd door de reacties van kerkgangers die ik na de viering nog een zalige kerst wenste. Na de kerst zit ik dan in tijdnood voor mijn nieuwjaarskaart. Verschillende mensen stuur ik alvast een gewoon kaartje. Zoals een mevrouw die me na negen jaar nog eens hartelijk wilde bedanken voor de mooie uitvaart van haar man en dat ze nog steeds kracht en troost ervoer van mijn woorden omdat de viering op CD staat! Of een lid van onze bijbelgroep die op eerste kerstdag haar moeder verloor. Ik kan dan niet wachten tot ik eindelijk mijn kaart klaar heb!
Sinds ik mijn iPod gebruik, waar ik erg enthousiast over ben, luister ik erg veel naar Leonard Cohen, maar ook naar artiesten die songs van hem zingen.
Rufus Wainwright, Teddy Thompson en Perla Batalla springen er voor mij echt uit.
Als Antony 'If it be your will' zingt, springen je de tranen in de ogen en kan ik het haast niet laten om neer te knielen. Het is een gebed van de hoogste orde. Een smeekbede voor heel de wereld!
Maar het lied dat het meest binnenkomt is wel 'Anthem'. Met recht heet het zo. Het is ook een echte lofzang, een hymne!
Ik kwam de zin die ik heb uitgekozen voor mijn nieuwjaarskaart al jaren geleden tegen in "The little Zen companion" (David Schiller, ed., New York 1994, p. 26):
Ring the bells that still can ring, forget your perfect offering.
There is a crack in everything. That's how the light gets in.
Jaren later toen ik meer van Leonard Cohen ging beluisteren dan de eerste drie CD's, kwam ik erachter uit welke song het kwam. Kort gezegd gaat de song erover dat het leven nooit zal veranderen. Je moet niet terugverlangen wat nog was of er nu nog is. Er zal steeds weer oorlog zijn. De heilige duif zal steeds weer worden gevangen worden en gekocht en verkocht...ze zal nooit vrij zijn... Uiteindelijk wil de zanger niet meer meegaan met de wetteloze massa, waar hooggeplaatste moordenaars luid hun gebeden zeggen. Dan volgt een voor mij onvertaalbaar couplet:
You can add up the parts
but you won't have the sum
You can strike up the march,
there is no drum
Every heart, every heart
to love will come
but like a refugee.
(...)
There is a crack,
a crack in everything
That's how the light gets in...
Ik heb eigenlijk al mijn hele leven last van die barst in de schepping, die scheur, dat onvolmaakte, dat steeds weer alles kapot gaat, het vlietende leven dat zulke abrupte wendingen kent.
De Chinezen hielden er altijd al rekening mee. Hun porceleinen voorwerpen konden nog zo mooi zijn, zo volmaakt, zij zorgden er altijd voor dat er iets niet klopte. In de beschildering zat expres een verkeerd haaltje of een verkeerde kleur. Niets op aarde is volmaakt...
Daarom scheurde ik het voorblad van mijn nieuwjaarskaart.
De perfecte kaart was ditmaal dus een kaart met een scheur erin!
'There's a crack in everything...'
Overigens vond ik wel dat die scheur zo mooi mogelijk moest zijn!
Zodat de gele achtergrond door de scheur heen zichtbaar zou zijn:
'That's how the light gets in....'
Mijn perfectionisme werd jarenlang gevoed door een christelijk ascetisch volmaaktheidsideaal (Weest volmaakt zoals de Hemelse Vader volmaakt is: Mattheus 6, 48).
Je houdt het gewoonweg niet vol en me daardoor een zondaar voelen, vond ik niet redelijk. Nietsche leerde mij daarvan afstand te nemen, gelukkig!
Op een liturgische wijze participeren in het Confiteor, de schuldbelijdenis, vind ik eigenlijk niet zo'n probleem. Het gaat er niet om je schuldig te voelen, maar om een besef van het menselijk tekort en het besef dat God altijd en eeuwig onvoorwaardelijk van je houdt! Dat je tot in je diepste celkern geladen bent met liefde en dat dit nu juist leven is!
Gelukkig heb ik ook in het leven geleerd dat juist op de donkerste momenten het licht daagt. Dat in de kern van het kwaad het goede zich weer aandient. Dat negatieve ervaringen je kunnen brengen naar positieve ervaringen. Zie maar naar mijn kerstverhaal hierboven.
Op het moment dat je lijkt te winnen, verlies je wellicht.
Als je verliest, kun je juist wel winnen!
Dat vind ik zo mooi in de zin die op mijn nieuwjaarskaart staat!
Je moet het eigenlijk de gezongen versie beluisteren!
Ik geef de voorkeur aan de versie van Julie Christensen en Perla Batalla, maar
de versie van het Sydney Festival 2005 krijg ik niet op het blog.
Ik moet eindigen met een andere versie van Christensen en Batalla helaas!
Dan toch maar Cohens eigen versie er maar bij! Je kunt dan ook zien met hoeveel eerbied hij dit lied zingt.
Het lied dateert van 1988. Cohen zegt dan:
'There was a lie somewhere in there - a disclosure that I was refusing to make - a solemnity that I hadn't achieved'.
Hij was pas tevreden met de versie van 1992 die op de CD 'The Future' staat.
That every heart, every heart to love may come...